voering van oudere regelingen, die ten deele een overeenkomstige strekking hadden. De circulaire heft deze onzekerheid op en geeft overigens belangrijke aanwijzingen omtrent het standpunt, dat het Departement ten aanzien van onze woningvoorziening in de naaste toekomst inneemt.

Van de tot dusver geldende regelingen zullen voortaan buiten toepassing blijven de circulaire van 10 November 1938 inzake bouw voor groote gezinnen, die van 6 Januari 1940, betrekking hebbende op versnelde krotopruiming, en blijkbaar ook al zegt de circulaire dit niet uitdrukkelijk de tweede-hypotheekregeling.

Voor het overige wordt aan de geldende regelingen deze beperking aangelegd, dat zij niet kunnen worden toegepast voor woningen, die door oorlogsmolest zijn getroffen. Deze beperking slaat alleen op woningverbetering, want voor nieuwbouw ter vervanging van door oorlogshandelingen getroffen woningen, kan wèl gebruik worden gemaakt van verschillende van voor den oorlog dateerende regelingen.

Aanvragen op den voet der Woningwet kunnen gewoon worden ingediend. Hetzelfde geldt voor aanvragen met betrekking tot bouw en verbetering van eigen woningen ten plattelande en voor verzoeken om premie voor woningverbetering. Echter zal de beoordeeling van dergelijke aanvragen voortaan eenigszins anders geschieden dan vroeger. De circulaire noemt in dit verband drie overwegingen, die de beslissing mede zullen bepalen.

Vooreerst zal ter motiveering van de aanvragen kunnen dienen dat zij strekken ter vervanging van door oorlogsmolest getroffen woningen. Daarnaast zal in het bizonder overwogen moeten worden of het plan waarlijk van zoodanige urgentie is, dat het ook onder huidige omstandigheden moet worden uitgevoerd. Van die omstandigheden noemt de circulaire er twee bij name, en wel den materialenvoorraad en de nooden in bepaalde gemeenten. In de derde plaats zal bij het ontwerpen van bouwplannen de uiterste soberheid dienen te worden betracht.

Een en ander brengt mede dat reeds aanhangig gemaakte aanvragen om medewerking voor woningbouwplannen of verbetering van woningen uitgezonderd die overeenkomstig de premieregeling (circulaires van 23 Juni 1938 en 17 Januari 1940) niet in verdere behandeling worden genomen, tenzij het gemeentebestuur de urgentie nader aantoont en voorts de inmiddels noodzakelijk geworden gewijzigde ramingen van stichtings- en exploitatiekosten overlegt.

De circulaire noemt ook de mogelijkheid tot den bouw van semipermanente woningen. Aanvragen van deze strekking kunnen, indien zeer dringende omstandigheden dit vereischen, bij het Departement worden ingediend.

Het verloop van de bouwkosten

Hieronder volgt de opgave voor September 1940 betreffende het prijsverloop van het voor de arbeiderswoning benoodigde bouwmateriaal.

De Hoofdinspecteur verstrekte ons bij de cijfers onderstaande toelichting.

..Ten vervolge op mijn schrijven van 19 Augustus heb ik de eer U hierbij een vervolgstrook betreffende de materiaalkosten per begin September te doen toekomen. Daaruit blijkt dat, voor de arbeiderswoning in het algemeen, de kosten van het materiaal ten aanzien van het niveau midden 1936 met rond 95 % zijn gestegen, terwijl, vergeleken bij het peil miden 1939 de stijging op rond 56% te stellen is.

Voor hout werden ook thans weer zeer uiteenloopende noteeringen ontvangen: dezerzijds werd een gemiddelde vastgesteld.

Met betrekking tot de totale bouwkosten zou, in verband met de ongewijzigd gebleven contractloonen sinds de vorige opgave, kunnen worden aangenomen, dat deze ten aanzien van medio 1936, toen de bouwkosten practisch gelijk waren aan die van 1914, met 65% en ten aanzien van medio 1939 met 40% zijn gestegen. Gedeeltelijke vervanging van hout door andere materialen behoeft bij de huidige prijzen niet tot verhooging der totale bouwkosten te leiden.”

Algemeen Vorderingsbesluit 1940

Wij vestigen de aandacht op den inhoud van dit besluit, opgenomen in het Verordeningenblad van 24 Augustus, waarbij aan de secretarissen-generaal van de departementen van algemeen bestuur de bevoegdheid is gegeven tot het vorderen van goederen, ook van onroerende. De vordering kan betrekking hebben op de beschikbaarstelling van den eigendom of van het gebruik. In het eerste geval zijn de bepalingen der Onteigeningswet inzake de schadeloosstelling zooveel mogelijk van toepassing.

Wijziging gemeentegrenzen

Krachtens de derde verordening van den Rijkscommissaris betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, gedagteekend 1 Aueustus 1.1. (Verordeningenblad van 3 Augustus), is de Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken gemachtigd te beslissen ten aanzien van veranderingen in de grenzen van gemeenten, welke door het algemeen belang worden gevorderd. Zoo noodig kan daarbij worden afgeweken van de bepalingen der Gemeentewet.

Overzicht van tijdschriften

Duitschland

Banen Siedeln Wohnen, No. 16, 16 Augustus 1940

Wirtschaftliches Planen und Kulturelles Bauen, door Karl Neupert. Bij elke stadsuitbreiding en ook in elk afzonderlijk huis is het persoonlijke wenschbeeld van den enkeling, en niet de hoogere wil van het geheel te herkennen. De juiste schaal ontbreekt. De erkenning van een hoogere gebondenheid beteekent geen verlies van eigen persoonlijkheid. Schr. licht zijn opvattingen toe aan drie concrete voorbeelden van gevallen, waarin onder leiding van de afdeeling voor stedebouw en bouwplannen van het ~Reichsheimstattenamt der Deutschen Arbeitsfront”, waarvan schr. leider is, goede stedebouwkundige oplossingen gevonden zijn, namelijk in Elbing, Zschopau en Mittweida. Zonder reproductie van de afbeeldingen laat zich deze uiteenzetting niet samenvatten.

September 1940 Aanduiding van het materiaal Kosten van het bouwmateriaal per woning in Gld. % Groep A grond voor aanvulling . . 74.02 219 Groep B steenwaren 352,38 147 Groep C bindmiddelen 194,05 168 Groep D houtwaren 1095,73 237 Groep E ijzerwaren en kramerijen . 151,95 180 Groep F mastiek, lood, zink. sanitair, water, gas en licht 182,41 166 Groep G glas, verf en behang , , . 72,48 176 2123,02 195 + 1036,12

Monatshefte fiir Baukunst und Stadtebau, No. 7, Juli 1940

Organische Gestaltung. Ein Beitrag zur Ostraumplanung, door Otto Schmidt. De nieuwe doelstelling, die het nationaal-socialisme aan het Rijk gegeven heeft, maakt het noodig volk en ruimte als middelen ter bereiking van het doel te bezien. Uit deze technisch-wetenschappelijke beschouwing moet echter opgeklommen worden tot scheppenden arbeid; de ruimte moet als geheel tot een kunstwerk worden. Voor den „Ostraum” zijn weliswaar talrijke bijdragen geleverd tot het voorbereidend onderzoek, maar zelden voorstellen inzake de ruimtelijke vormgeving zelve. Schr. wil een poging in deze richting wagen. Hij zoekt allereerst de zwaartelijnen, die de ruimte beheerschen, in dit geval de spoorlijn Berlijn^—Posen—Warschau