Overzicht van tijdschriften

Nederland

Bouwbedrijf en Openbare Werken, No. 24. 22 November 1940

De premieregeling 1938 en haar toepassing te Amsterdam, door Ir. M. E. H. Tjaden. Schrijver geeft eenige beschouwingen weer van voor- en tegenstanders van deze premieregeling en het standpunt, dat de gemeente Amsterdam inneemt, alsmede de algemeene aanwijzingen door den Dienst van Bouw- en Woningtoezicht opgesteld. In Amsterdam wordt van deze premieregeling een ruim gebruik gemaakt. Ongeveer ’/s deel van de premieaanvragen in Nederland komen voor rekening van de gemeente Amsterdam.

Maandblad van de inrichting voor de gemeente-administratie, No. 11. November 1940

Onderhoud van Woningwetwoningen. Dit artikel bespreekt de vraag, of in verband met de omstandigheid, dat de prijzen van verf, zink en andere materialen, benoodigd voor de onderhoudswerken, reeds vóór 10 Mei 1940, doch ook daarna, niet onbelangrijk zijn gestegen, de jaarlijks voor onderhoud te reserveeren bedragen niet dienen te worden verhoogd. Het meerendeel der woningbouwvereenigingen hebben de grootste moeite om met de huren en de rijksbijdragen een sluitende exploitatie te krijgen. Voor deze vereenigingen is dus de consequentie van een grootere reserveering ten behoeve van het onderhoudsfonds, óf huurverhooging, óf bijdrage-verhooging. Tot dusverre is er van de zijde van het rijk weinig geneigdheid gebleken tot nieuwe offers, en de vraag is zeker gewettigd of in die houding wijziging zal komen, nu ’s lands financiën er slechter dan ooit voorstaan. Doch al ware dit anders, dan nog kan het de vraag zijn, of er in zekeren zin kunstmatig een kloof dient te worden gehouden tusschen de huren van oude woningen en de huren van gelijksoortige nieuw te bouwen woningen.

Er zijn drie mogelijkheden: a. de oude huren richten zich naar het nieuwe peil; b. de nieuwe huren worden door overheidssubsidies tot het oude peil tcruggedrongen; c. kunstmatig of wel automatisch komt er een nieuw huurpeil, liggende tusschen het oude en het nieuwe kostenpeil. Dit laatste is het waarschijnlijkste. Daarom lijkt het ons het verstandigste om voorloopig nog even aan te zien, hoe het toekomstige huurpeil zich zal ontwikkelen, en geen zorgen voor den tijd te maken, De positie der onderhoudsfondsen moet ingesteld zijn op de huren en onderhoudskosten van reeksen van jaren; alzoo op twee factoren. Men moet die factoren beide kennen, althans met eenigen grond kunnen benaderen. Op het oogeblik kan men dat niet, zoodat de eenige conclusie kan zijn: afwachten en diligent blijven.

Publieke Werken. No. 11. November 1940

Het vraagstuk van den Wederopbouw, door Dr. Ir. J. A. Ringers. De Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw zet in dit artikel de maatregelen uiteen, welke door zijn bureau genomen dienden te worden ter bevordering van herstel van de schade en wederopbouw van door oorlogsgeweld aangerichte verwoestingen in steden en dorpen.

Het plan voor den wederopbouw van Middelburg. Afgedrukt is het verslag van een voordracht van Ir. P. Verhagen Lzn., gehouden voor de Vereeniging van Directeuren van Gemeentewerken enz. op 12 October 1940.

Tevens bevat dit nummer nog een door P. Jac. Jansen, Directeur van Gemeentewerken te Middelburg, geschreven historisch overzicht van Middelburg en een verslag van een korten rondgang door Middelburg na 17 Mei 1940, (Met afbb,)

Samenvoeging van gemeenten. Dit artikel is in hoofdzaak gewijd aan de voorgestelde samenvoeging van de Gooische gemeenten Bussum en Naarden. De gemeente Bussum verkeert in een benarde positie. Het is van de Gooische gemeenten de gemeente met het kleinste grondoppervlak, dat voor het grootste gedeelte door bebouwing is ingenomen. Dit was oorzaak, dat geen uitbreidingsplan kon worden opgesteld, zooals voor deze gemeente noodig was, omdat de gemeente Naarden aan de Noordgrens der bebouwingskern een eigen uitbreidingsplan ging samenstellen, zonder dat zij zich behoefde te bekommeren om de vraagstukken, die de uitbreiding der bebouwingskern der gemeente Bussum voor deze gemeente met zich medebrengt. Ook de gemeente Huizen strekt zich aan de Oostzijde uit tot tegen

de behouwingskern van Bussum. De gemeenten Naarden en Huizen propageeren een bebouwing, die haar past, dat beteekent, die haar financieel het aangenaamste is. Maar de gemeente Bussum, die de zorg heeft voor de behoeften der toekomstige bewoners, die voor een behoorlijk uitgebouwd centrum met winkels, scholen, kerken, arbeiderswoningen, enz. moet zorg dragen, kan niets doen om de parasiteerende ontwikkeling in de juiste banen te leiden. Wanneer er dus sprake is van samenvoeging der gemeenten Bussum en Naarden, dan mogen administratieve en financieele motieven voor samenvoeging pleiten, dringender is echter een zoodanige wijziging der grenzen, dat de gemeente zich binnen die grenzen kan ontwikkelen en dat de juiste ontwikkeling van het bebouwingsconglomeraat van uit een centraal punt kan worden geleid. Of het stadje Naarden met zijn historische beteekenis en het visschersdorp Huizen, zij het met beperkt grondgebied, hun zelfstandigheid en eigen gemeentebestuur al dan niet behouden, is vanuit dit standpunt gezien minder van belang.

Duitschland

Bauen Siedeln Wohnen, No. 21, 1 November 1940

Een speciaal nummer over de gouw Karnten, die aangewezen is als woongebied voor de Duitsche bevolking, die uit bepaalde deelen van Italië naar Duitschland terugkeert overeenkomstig een Duitsch-Italiaansch verdrag.

Die Umsiedlung der Kanal- und Grödnertaler nach dem Gau Karnten, door Dr. Richard Wanner. Die Partei führt den Wohnungsbau, door Karl Markart.

Die ~neue Heimat als Trager des sozialen Wohnungsbaues der DAF im Gau Karnten, door H. Schönbein. Bizonderheden over den woningbouw ten behoeve van de uit Italië zich hier vestigende Duitschers. Met vele afbb. Wohnungsbau für Rückwanderer in Karnten, door Ing. Albert Lackner. Als boven.

No. 22. 16 November 1940

Het nummer is gewijd aan de gouw Stiermarken. Der Wohnbau in Steiermark, door Prof. Dr. Hans Riehl. Beschouwing met afbb. over den bouwtrant in deze streek.

Die Stadtanlagen in der Steiermark, door Ing. Dr. Hermann Wengert. De steden liggen in dit oude Duitsche kolonisatiegebied op knooppunten, die voor den Middeleeuwschen handel van belang waren, De ligging werd bepaald door het streven beveiligd te zijn tegen vijanden en tegen het water en daarnaast door den wensch te zorgen voor een goedgevormd stadslichaam, passend in het landschep. Het eenvoudigste stadstype gaat uit van de marktstraat als axiale ruggegraat, met aan de uiteinden poorten en aan beide zijden achter de bebouwing een beperkt net van stegen. Bij verderen groei is dit type door den langgerekten vorm onmogelijk. Zoo ontstaat de stadsvorm met een marktplein en bebouwing aan straten, die tangentiaal op dat plein uitkomen. Bij een nog rijper stadstype ontstaat een net van gelijkwaardige, elkaar rechthoekig kruisende straten. Schr. licht dit donr vor*rKpplrli>n on a fKool«-1i n non f/-vo

ocnr. ücnt dit door voorbeelden en arbeeldmgen toe. Die Wohnungsverhaltnisse in der Steiermark, door Kurt Röhr. Vóór de aansluiting van Oostenrijk bij het Duitsche Rijk was de woningpolitiek geheel op Weenen geconcentreerd. Het is begrijpelijk, dat in den korten tijd daarna de achterstand nog niet is ingehaald. Op 1 April 1940 is een dochterinstelling van het Deutsche Arbeitsfrcnt opgericht, die in Stiermarken den woningbouw heeft ter hand genomen. Zij bouwt in de eerste plaats voor immigreerende Zuid-Tirolers. Schr. geeft aan, hoe het komt dat de bouwkosten hoog zijn in verhouding tot die in het oude Rijk. Dit levert nog een ernstige moeilijkheid op.

Über Typen und anderes mehr, door Ing. Friedrich Hopfgartner. Schr. maakt enkele opmerkingen over de bezwaren tegen standaardtypen van woningen en zet uiteen wat het bovengenoemde instituut voor woningbouw in Stiermarken in dit opzicht gedaan heeft. Met talrijke afbb.

Baugilde. No. 31. 10 November 1940

Pflege und Verbesserung des Ortsbildes im deutschen Oosten, door Werner Lindner. Kleine verbeteringen kunnen snel en zonder groote kosten bijdragen tot verfraaiing van het stads- en dorpsbeeld in het Duitsche Oosten. Schr. geeft voor dit werk concrete, zeer tot in bizonderheden afdalende aanwijzingen. Met afbb.