komen, zóó schoon als het Amsterdamsche uit de 17e eeuw en zóó sterk gedragen door de bevolking als dat. Het was een waardige apotheose van de tentoonstelling „Stad en Land”, die ook den stedebouwer zooveel belangwekkends heeft geboden.

De bij dit artikel behoorende afbeeldingen zijn welwillend ter beschikking gesteld door de Directie van de Gemeente-Musea te Amsterdam.

Bodemkunde, bodemkaarten en streekplannen

door Dr. Ir. W. A. J. Oosting f i)

Het streven naar het tot stand brengen van bodemkaarten is in Nederland niet nieuw. In het midden der vorige eeuw heeft onze bekende geoloog en landbouwkundige W. C. H. Staring daar met klem voor gestreden. De verwezenlijking der plannen van Staring bleef uit. Wel heeft hij bereikt dat een geologische kaart op een schaal van 1 : 200.000 van het geheele land tot stand kwam. De samenstelling daarvan werd aan Staring opgedragen. De kaart was in 1865 gereed en in druk verschenen, en was toenmaals de beste van Europa. Verder Jan deze kaart is men niet gekomen. |

Afb. 13. Industriearbeider en Landman Stad en Land loopen elkaar voor de voeten

Op grond van de overweging, dat een geologische karteering aan een agronomische vooraf diende te gaan. werd meer dan een halve eeuw later begonnen aan een nieuwe geologische kaart op een schaal 1 : 50.W0, een historisch-stratigrafisch karakter draagt. Het eersli

1) De schrijver van dit artikel is op 5 Sept. j.l. overleden. Voor een schets van de beteekenis van zijn werk kan worden verwezen naar het Landbouwkundig Tijdschrift, 54ste Jrg.. No. 669, Qct. 1942.

kwartblad verscheen in 1925, terwijl de kaart thans nog niet voltooid is.

De geologische kaart des Rijks 1 : 50.000 is tengevolge van den er aan ten grondslag liggenden gedachtengang zoo globaal, dat zij voor vele doeleinden, waarbij het op details aankomt, onbruikbaar is. De grenzen der geologische kaart zijn veelal in bodemkundigen zin onbruikbaar, omdat de geologische kaart opzettelijk de humeuze laag weggedacht heeft. Maar om de humeuze laag is het den bodemkundige te doen. De humeuze laag der aardkorst levert het voedsel aan het gansche menschdom. De opname der geologische kaart was zuiver geologisch, en werd uitgevoerd door geologen en mijnbouwkundige ingenieurs. Er werd geen rekening gehouden met eventueel gebruik van de kaart voor andere dan geologische doeleinden. Tengevolge van deze opvatting is het nut, dat niet-geologen van de geologische kaart hebben, veel geringer dan het had kunnen zijn.

In den loop dezer eeuw kwam het werk van een groep Russische bodemkundigen ter kennis van onderzoekers uit andere landen. Op de bodemkunde der vorige eeuw, die zuiver analytisch-chemisch was ingesteld, kwam een reactie. Men had weliswaar zeer geprofiteerd van de bemestingsleer, maar begon te merken, dat het eindelooze chemisch analyseeren de aandacht der hoofdzaken afleidde. Terug naar het veld, werd de leuze eener jongere generatie. Ook zag men in, dat de bodem als zoodanig niet is een chemische fabriek, maar een levend individu, dat in den loop der tijden verandert, verbetert (aggradeert), dan wel verslechtert (degradeert). In het bizonder de plantengroei, verder ook het dierlijk en plantaardig leven, tot dat van de kleinste levende wezens, zijn voor het wezen van den bodem van overwegend belang. |

I Verder zijn vooral het klimaat en de landschapsvorm I van de grootste beteekenis. Gerekend over groote gebie-I den, zal via den plantengroei het klimaat dusdanig overheerschen, dat klimaatzones en zónes van bodemtypen j samenvallen. Binnen deze klimaatzones treedt natuurlijk j weer variatie op, doordat de werking van het klimaal i door andere factoren versterkt of tegengewerkt kafl^

De techniek van den landbouw is er voor een belangrijk deel op gericht om door het versterken of verzwakken van bepaalde factoren het meest gewenschte evenwicht tot stand te brengen. De opzet der z.g. morfologische bodemkunde is steeds geweest om door studie van den bodem in natuurlijke ligging, en door beschouwing van het bodemprofiel, inzicht te krijgen in den natuurlij!een vruchtbaarheidstoestand der verschillende gronden.

Later bleek men ook in staat om door profielstudie allerlei landbouwtechnische vraagstukken tot oplossing te brengen, waarop de chemie geen vat had. Zoo groeide de morfologische bodemkunde uit tot de moderne veldliodemkunde.

Reeds in de tachtiger jaren werd het geheele district Nisjni Novgorod bodemkundig-morfologisch bestudeerd, waarbij op grond van de onderzoekingen ook een waardeschatting tot stand kwam, uitgedrukt in een honderddeelige schaal. In den loop der jaren zijn deze onderzoekintten over geheel Rusland verbreid. |

Het kenmerkencfe der moderne veldbodemkunde is, dat zij er naar streeft, haar resultaten kartografisch vast te leggen. |

De veldbodemkundige is doordrongen van de beteekenis der geografische methoden, hij is er zich ook van bewust, dat de kennis van het landschap voor de samenleving van het grootste belang is, en hij voelt zich genoodzaakt, zijn gegevens op overzichtelijke wijze, dat is kartografisch, vast te leggen. Een kaart is slotte in wezen een afbeelding van het landschap. Zoo is een goede bodemkaart een afbeelding van het landschap.