meelen zin gebruik maakt van de aanwezigheid van het uitbreidingsplan en over bet wezen van de daarin opgenomen bestemmingen geen enkele uitspraak bevat. Deze uitleg zou alleen houdbaar zijn, als het besluit zich richtte tegen een bebouwingsplan, maar het verzet zich tegen een werk, dat met bebouwing niets uitstaande beeft, en een botsing tusschen dit werk en het uitbreidingsplan is slechts te aanvaarden voor wie de bestemmingen opvat in haar volle, ruime beteekenis en niet als bouwbestemmingen.

Het besluit-Wassenaar stelt zich dus op het standpunt, dat de praktijk verlangt, maar het trekt nu ook uit deze opvatting wat de Woningwetgever nog verzuimde de consequentie: het breidt de sanctie op het uitbreidingsplan uit tot alle werken, die daarmede strijdig zijn. Ook dit is geen novum, daar het basisbesluit deze bevoegdheid ten volle toekende, maar in aanmerking genomen den twijfel, die dit vraagpunt van ouds begeleidt, was bet niet bij voorbaat zeker dat de President zonder reslerve van zijn bevoegdheid zou gebruik maken. Het staat dus nu vast, tenzij de Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken in beroep tot een andere opvatting zou komen, dat niet slechts Nationaal Plan en streekplan grond kunnen opleveren om tegen voorgenomen werken bezwaar te maken, maar dat ook het gemeentelijk uitbreidingsplan hierbij in acht kan worden genomen. H. V. d. W.

De Commissie ~De Weg in het Landschap”

Het onlangs verschenen verslag van de werkzaamheden van deze Commissie, omvattende het tijdvak van Juni 1941 tot Augustus 1942, geeft opnieuw blijk van haar activiteit, en dat niettegenstaande aanleg en verbetering van wegen een veel geringer omvang hadden dan vroeger.

Reeds eer had de commissie een ontwerp-verordening doen samenstellen op de opslagplaatsen, in het bizonder bedoeld tot wering van de z.g. autobelten. Deze verordening heeft zij nu bij adres aan de Commissarissen der provinciën aangeboden met de bedoeling aldus de vaststelling van een uniforme regeling bij provinciale verordening te bewerkstelligen. Als voorbeelden van andere objecten, die het landschap vaak ontsieren, noemt het verslag: vuilnisbelten, broeikassen, electriciteitsgebouwtjes, benzinestations, fabrieken en gashouders. De Commissie zoekt de bestrijding van dit euvel vooral in beplanting, hetzij een maskeerende beplanting, hetzij een wijze van beplanting, waardoor een zekere aanpassing aan het landschap zal kunnen worden bereikt. De Commissie heeft hier een beroep gedaan op de Vereeniging van Deskundige Hoofden van beplantingen, aangezien de genoemde ontsiering zich vaak in de onmiddellijke omgeving van de steden blijkt voor te doen. Bovendien beeft de Secretaris in een artikel in het Maandblad van den Bond Heemschut, waarvan de Commissie trouwens een onderdeel is, voor deze aangelegenheid aandacht gevraagd. Overigens wijst het verslag op de toepassing van de welstandsbepaling, ten einde het oprichten van dergehjke ontsierende objecten te voorkomen, terwijl men wat de bestaande ontsiering betreft zijn hoop gevestigd houdt op de aanstelling door het Rijk van landschapsadviseurs, waarvan de eerste onlangs is benoemd voor de provincie Overijssel.

De electrische geleidingen een andere aantasting van bet landschap winnen aan actueele beteekenis, daar het hoogspanningsleidingnet en koppelnetten door het geheele land zullen worden uitgebreid. De Rijksnatuurscbooncommissie-electriscbe geleidingen beperkt zich tot de hoogspanningsleidingen en laat dus vele andere eveneens storende geledingen buiten beschouwing. Een artikel van den Heer Ir. Wouter Cool in Electrotechniek van 15 Mei 1942, waarin voor den aanleg van bovengrondsche electrische geleidingen een beoordeeling uit welstandsoogpunt werd geëiscbt door een nader aan te wijzen instantie, is op groote schaal verspreid om de aandacht voor dit onderwerp op te wekken.

Een ander onderwerp, dat de Commissie in de verslagperiode bezig hield, is de bepaling van het juiste dwarsprofiel van wegen met voldoende ruimte voor grasaanleg en beplanting of voor bet behoud van de natuurlijke vegetatie.

Ook de omgeving der wegen wekte de bezorgdheid van de Commissie, o.m. naar aanleiding van een aanhangig uitbreidingsplan voor een der gemeenten in het Noordelijke deel van de Veluwe, waar uit landschappelijk oogpunt waardevolle terreinen langs een hoofdweg dreigden te worden prijsgegeven aan bebouwing.

Wat de beplanting van de wegen betreft pleit de Commissie voor aanleg in harmonie met het karakter van het landschap waardoor de weg loopt en met de daar aanwezige vegetatie. Landschapsstudies en daarop gebaseerde landschapsplannen kunnen de wegbeplanting in het juiste kader brengen. Het verslag vermeldt met groote instemming de vorming van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, genaamd ~Landschapsschoon IJsselmonde", dank zij een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten op dat eiland. Het nieuwe lichaam zal de geheele landschappelijke bescherming en verzorging van het landschap op IJsselmonde ter hand nemen. Een belangwekkende proefneming ten aanzien van de wegbeplanting, waarbij het lid der Commissie de Heer K. C. van Nes de leiding heeft, geldt de toepassing van wilde planten langs den autosnelweg Apeldoorn,—Katerveer. De resultaten, die eerst over eenige jaren vatbaar zijn voor beoordeeling, dienen met belangstelling te worden af gewacht.

Tot de wegen bebooren ook de waterwegen, al wordt daaraan gewoonlijk in verband met bet landschap niet in de eerste plaats gedacht. Blijkens het jaarverslag heeft de provincie Noord-Holland de taak van den landschapsdeskundige, die den provincialen waterstaat terzijde staat bij de verzorging van de wegen, thans uitgebreid tot de provinciale waterwegen.

Ten slotte stelt het verslag vast dat de zandwinninnsputten, die reeds vroeger de bezorgdheid van de Commissie hebben gaande gemaakt, thans van Rijkswege ernstig in studie zijn genomen, ook wat het belang van het landschap betreft.

Overzicht van tijdschriften

Nederland

Bouwbedrijf en Openbare Werken, No. 23, 6 November 1942

Ontsiering van Amsterdam, door Prof. Ir. J. G. Wattjes. Voortzetting van de publicatie van een serie afbeeldingen met- toelichting.

Huis~ en Grondeigendom, No. 27, 7 November 1942

Het Amsterdamsche erfpachtsstelsel, door Drs. K. W. van Houten. Vervolg. Een vrij uitvoerig overzicht wordt gegeven van de bezwaren, die dit stelsel doet rijzen. De slotsom is dat verkoop van den bouwrijpen gemeentegrond regel behoort te worden.

, No. 28, 21 November 1942

Uitbreiding van onroerend bezit over plattelandbewoners (Landarbeiderswet), door Mr. K. J. van Nieukerken. Na een korte schets van het stelsel van de Landarbeiderswet te hebben gegeven vraagt schr. zich af waarom de werking van deze wet zoo'gering is geweest. Hij wijt dit aan de houding van de landarbeidersorganisatics en haar parlementaire vertegenwoordigers, die zich altijd verzet hebben tegen het denkbeeld om den landarbeider aan den grond te binden.

Publieke Werken, No. 11, November 1942

Het hedendaagsche stedebouwkundige ingenieurswerk, door Ir. P. K. van Meurs. Lezing gehouden voor de afdeeling Bouwkundige Ingenieurs van de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs. In uiterst geserreerden vorm geeft schr. een overzicht over den stedebouw in het kader van de wettelijke regeling te onzent. Hij bespreekt ook onderzoek, programma en ontwerp, de organisatie, de opleiding van den stedebouwkundige en de te verwachten ontwikkeling.

De architect en de stedebouw, door Ir. ]. J. M. Vegter. Een lezing voor de bovengenoemde organisatie. Als alle kunst werkt de stedebouw met tegenstellingen en verhoudingen; de tegenstelling is gebonden aan de verhouding, zal bet effect niet verloren gaan. De stedebouwkunst wil het meest wezenlijke van stad, dorp of landschap tot uiting brengen. Gevaren zijn het doen overheerschen van het schema in het plan en de neiging om de organische orde te vervangen door een decoratieve.

Technisch Gemeenteblad, No. 8, November 1942

Woningonderzoek, door C. H. van Buuren. Schr. die Directeur van Gemeentewerken is in Renkum, geeft een overzicht van het woningonderzoek, dat hij in zijn gemeente heeft ingesteld. Het aantal woningen is opgenomen, onderscheiden naar de welstandsgroepen en de deelen der gemeente. Verder zijn de ontoelaatbare samenwoningen bepaald en de slechte woningen opgespoord. Wordt vervolgd.

België

Reconstruction, No. 24, 1942

La Restauration de la province de Namur. Verslag van een onderhoud met den Commissaris vOor het herstel in deze provincie. Overzicht met een aantal afbeeldingen van bet wederopbouwwerk. De wederopbouw wordt in zeer ruimen zin opgevat, zoodat ook de tewerkstelling van werkloozen eronder valt.

La Restauration architecturale et la politique d’urbanisme. Eveneens een verslag van een onderhoud, waarbij vooral de nadruk valt op bet behoud van het eigen karakter van de provincie Namen, waar de geinterviewde Roger Bastin . werkzaam is als gedelegeerde van de afdeeling voor architectuur en stedebouw van het Commissariaat-Generaal voor den Wederopbouw.

Denemarken

Bygge~Forum, No. 11, November 1942

Byplanloven og dens Anvendelse, door Ove Larsen. Artikel, waarin blijkbaar de Deensche stedebouwwet van de administratieve zijde wordt beschouwd.

Duitschland

Deutsche V/ohnwirtschaft, No. 19, 5 October 1942

Hauszinssteuerablösung und Finanzen. Nadere beschouwing over de reeds door ons vermelde opheffing van de genoemde belasting en baar vervanging door een heffing ineens.

, No. 20, 20 October 1942

Abschreibung in der Wohnwirtschaft. Eine Erwidrung, door Dr. L. Lenz. In tegenstelling tot het in den laatsten tijd van verschillende kanten geleverde betoog dat de veroudering van de gebouwde eigendommen bet geinvesteerde kapitaal gevaar doet loopen bij gebreke van een behoorlijke afschrijving, meent schr. dat de tegenwoordige toestand over het algemeen voldoende waarborgt dat op het tijdstip, waarop de gebouwen rijp zijn