waardoor verhuring van nieuw gebouwde woningen tegen een voordien ongekend lagen prijs mogelijk was.

Juist deze omstandigheid zou het ondanks de algemeene inkomstenverlaging mogelijk hebben gemaakt op veel grooter schaal te bouwen voor de minder-draagkrachtige bevolkingsgroepen .en voor groote gezinnen, en oude woningen af te breken en door nieuwe te vervangen. Het laatste zou bovendien een belangrijk stuk werkloosheidsbestrijding hebben gevormd. Helaas heeft men dit niet gedaan. Men heeft voor goed de kans laten voorbij gaan om tal van oude stadswijken te saneeren en nieuwe, moderne woningen te bouwen, men heeft nagelaten voldoende woningen te bouwen voor de bevolkingsgroepen, die zichzelf niet kunnen helpen, men heeft aan de werkloozen liever steun gegeven dan productieven arbeid, men heeft, in één woord, niet voldoende sociaal besef getoond.

Deze betreurenswaardige houding moet worden gezien als een onderdeel van de algemeene regeeringspolitiek. die zich ..aanpassing” ten doel stelde, d.w.z. die de noodzakelijke aanpassing aan het kostenpeil der ons omringende landen zocht te bereiken door verlaging van de loonen en steeds verdere beperking van de overheidsuitgaven. Hieruit is het verzet van financieele zijde te verklaren tegen alle voorstellen van sociale strekking op het gebied van de volkshuisvesting, een verzet, dat getuigde van een hoogere waardeering voor een ..gaven gulden” dan voor een gaaf gezinsleven, dat vraagt om goede en gezonde en geriefelijke woningen.

Toen het inzicht eenmaal baan brak. dat wij met de volkshuisvesting op den verkeerden weg waren blijkend uit het feit. dat men in 1938 aandacht ging schenken aan de noodzakelijkheid van een ruimere steunverleening ten behoeve van den bouw van woningen voor de minderdraagkrachtigen ten plattelande en voor de groote gezinnen brak de oorlog uit, die aan alle pogingen voor geruimen tijd een einde maakte en die ons plaatste voor de afbraak van véél. wat door den moeizamen arbeid van jaren was opgebouwd.

De oorzaak van het gemis aan sociaal besef, dat zich bij de uitvoering van de Woningwet op zoo ontstellende wijze heeft geopenbaard, ligt voornamelijk in het feit, dat de individualistische levensbeschouwing in het denkleven van ons volk nog altijd zulks een belangrijke plaats is blijven innemen.

Deze individualistische levensbeschouwing, die soms ook met den naam ..liberaal” wordt aangeduid, was niet het kenmerk van een bepaalde politieke richting en zeker niet van de liberale partij, welker vertegenwoordigers ons land ook op sociaal gebied zulke groote diensten hebben bewezen en motoren voor den vooruitgang zijn geweest. Het voorbeeld ligt hier voor het grijpen. Het was de liberale staatsman Mr. Goeman Borgesius. die als Minister, tegen veel verzet van behoudende zijde, een bij uitstek sociale wet als de Woningwet heeft tot stand gebracht en die later als Kamerlid tegenover opvolgende Regeeringen op de bres heeft gestaan als verdediger van een meer sociaal gerichte toepassing van die wet.

Daarentegen waren het dikwijls staatslieden van rechts, die zich tegen de sociale strekking van de Woningwet en tegen een royale toepassing hebben gekeerd. Gewezen zij slecht op een figuur als Jhr. Mr. de Savornin Lohman. die zich in de Tweede Kamer fel tegen de Woningwet heeft verzet en tenslotte tegen stemde, omdat deze in zijn oog te zeer ingreep in den individueelen eigendom, en als Mr. Van der Biesen. die in de Eerste Kamer ieder jaar zijn satiren over de Woningwet uitstortte en in de geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland ten slotte een caricaturale figuur is geworden.

Andererzijds moet worden gewezen op de Regeeringen van rechts tijdens de aanpassingsperiode. die een crisispolitiek hebben gevoerd, waaraan iedere sociale gedachte volkomen ten offer werd gebracht, en waarvan de leiding berustte bij den leider van de partij, die eertijds de partij der ~kleine luyden” heette.

Neen, het gaat hier om een geestesgesteldheid, die niet aan een bepaalde politieke partij van links of rechts gebonden is, om de individualistische levensbeschouwing, die in de 18e eeuw haar uitgangspunt vindt en waarvan de algemeene doorwerking is toe te schrijven aan de Fransche Revolutie. Zij is ouder dan 1789. Reeds de Aufklarung, eenmaal gedefinieerd als ~de uittocht van den mensch waaronder dan te verstaan de burgerlijke klasse uit zijn aan zichzelf te wijten staat van onmondigheid", was individualistisch, of naar het woord van Theobald Ziegler, ~liberaal”, i)

De groote ontdekkingen, die de geheele wereld in den greep van het Westen hebben gebracht: de snel toenemende kennis van de natuurwetenschappen, de vele uitvindingen en de opbloei van de techniek de opkomende industrialisatie en de daarmede gepaard gaande ontbinding van de middeleeuwsche organisatie van den arbeid; de ontwikkeling van het positivisme en de achteruitgang van het metaphysisch denken: het afnemend godsdienstig besef en de verzwakking van de tradities: dat alles heeft bijgedragen tot het ontstaan en de snelle ontwikkeling van het individualisme der 18e eeuw.

De Fransche Revolutie, deze groote losmaking van de geesten, heeft aan deze gedachte haar groote verbreiding over de wereld gegeven en ertoe geleid, dat gedurende de geheele 19e eeuw en nog een stuk van de 20e eeuw deze gedachte de geesten heeft overheerscht.

Het individualisme kan worden omschreven als die ideologie, die aan den afzonderlijken mensch vrijheid waarborgt, vrijheid op godsdienstig, zedelijk. maatschappelijk en staatkundig gebied, en die aan den Staat slechts de taak toekent, te zorgen, dat geen mensch door anderen wordt gehinderd. De Staat had. naar de individualistische opvatting, volgens het woord van Lassalle. slechs ..nachtwachtdiensten” te verrichten.

De maatschappij is in dit stelsel de samenleving van een groep individuen op een bepaald territoir, of zooals Kuyper het eenmaal uitdrukte, van ..een hoop zielen op een stuk grond.”.

Alle menschen hebben gelijke rechten. Dit is althans de theorie: de practijk is. dat alleen de economisch sterken rechten hebben en de zwakken slechts plichten. Wanneer ieder zoo goed mogelijk van zijn rechten gebruik maakt, zal een zoo goed mogelijke samenleving ontstaan. De practijk is echter anders geweest.

Aan de algemeene doorwerking van deze gedachte moet men toeschrijven een groot deel van de verwildering, de losmaking van bindingen, de sociale misstanden, de ontbinding van het gezinsleven, de slechte woningtoestanden en zoovele kwalen meer. die de 19e eeuw ons heeft nagelaten. Het individualisme heeft geen geestelijke en maatschappelijke orde kunnen scheppen.

Echter niet alleen de Fransche Revolutie, ook latere volksbewegingen, als de Juli-revolutie van 1830 en de Februarirevolutie van 1848, dragen ondanks een oorspronkelijk anderen opzet, geheel denzelfden geest.

Prof. Quack. die de teleurstelling, die op deze bewegingen is gevolgd, op welsprekende wijze teekent 2), beschrijft in een betoog, dat nu nog actueel is. de twee assen, waarom de menschelijke samenleving zich behoort te bewegen, de individueele en de sociale drang.

De individueele drang steunt op het eigenbelang en op het verlangen naar zelfhandhaving en verbetering van eigen positie. De mensch beschouwt zich als geheel op zichzelf aangewezen en vraagt slechts om ruimte, waar hij leven en werken kan zonder zich te bekommeren om het lot van anderen. leder krijgt gelijke voorwaarden, laat ieder dus voor zichzelf zorgen, dan zal het algemeen belang het best worden gediend.

1) Die geistigen und sozialen Strömungen des neunzehnten Jahrhunderts 10e tot 14e duizend. Berlijn 1911 blz. 12.

2) De Socialisten, personen en stelsels. 3e druk 1911. H. 111. Blz. 2 e.v.