treden bij de toen minder systematisch gevolgde werkwijze, zich weer zouden voordoen. Een van deze bezwaren is, dat de terreinen van de groot-industrie zonder verband met de havens zijn gebleven. Hierdoor zijn de voordeelen van de functie van havenstad niet voldoende benut. Een ander bezwaar is, dat gelegenheid tot industrievest'ging slechts voorname'ijk benoorden het IJ kan worden gegeven, een plaats, die gebrekkige verbindingen bezit met de overige deelen van de stad.

Teneinde de noodige economische achtergrond te geven aan omvangrijke plannen, die aan de bovengenoemde bezwaren tegemoet komen, is gesteund op een advies van de Gemeentelijke Industrie-Commissie waarin de conclusie is neergelegd dat Amsterdam met zijn groote en groeiende arbeiders-

bevolking in de gelukkige omstandigheid verkeert een bij uitstek geschikte vestigingsplaats voor industrie te zijn. In het algemeen uitbreidingsplan zijn een aantal industriewijken voorzien, naar aard gedifferentieerd, waardoor aan erschillende vormen van industrieële activiteit een passend terrein kan worden gegeven.

>s daarom in de eerste plaats gezorgd voor industrieterreinen in het havencomplex, dat ten westen van Am- tusschen sjDoorlijn en Noordzeekanaal is ontworpen, it voor de vestiging van bedrijven, die om verschillende aanwezigheid van zeehavens zijn gebonden. Voor de kleinere industrieën, die niet op de zeehavens zijn georienteerd, zijn eenige complexen aan de periferie ont-

Afb. 1

Het belangrijkste is Dmvendrecht. Deze wijk is ontworpen tusschen de spoorlijn naar Utrecht en de geprojecteerde Rijksweg. Het is verbonden door een stamkLLl met de Amstel. Wat de wegverbindingen betreft, is het met de stad nog verbonden met een weg uitgaande van het Weesperplein en met een van de ringwegen. Raccordementen met het spoorwegnet zijn voorzien, De wijk is bovendien gesitueerd aan de ringspoorbaan, die volgens de bedoeling van het algemeen uitbreidingsplan voor het personenvervoer zal dienen, zoodat dit vervoer er heen gemakkelijk plaats kan vinden. Van de Amstel en de zuidelijke woonwijken is het gescheiden door een breede open ruimte van 7 tot 800 meter. In deze wijk zal oppervlak van 104 ha netto industrieterrein aanwezig De uitwerking van dit plan in details is nog niet voltooid n dezelfde sector, maar aan de oostzijde van de spoorlijn naar Utrecht, is eveneens een wijk ontworpen, aansluitende aan de Weespervaart. Van deze takt een basiskanaal af met een reeks geprojecteerde darsen. Van deze wijk is het gedeehe op het gemeentegebied van Amsterdam gedetailleerd in het westelijk deel van de stad zijn twee complexen ontworpen :

Landlust een kleine wijk grenzend aan het centrale marktterrein; het is 7 ha groot.

Schinkel gelegen op de plaats waar Rijksweg 4 de stad komt, nabij de ringspoorbaan en een groote ringweg L)e grootte is 8 ha. « a-

Geen van beide laatstgenoemde wijken zullen een spoorraccordement verkrijgen maar beide zijn toegankelijk voor binnenschepen.

Afb. 2

Het algemeen uitbreidingsplan voorziet nog een wijk bij bloten, die evenwel niet nader is uitgewerkt.

Het spreekt vanzelf dat de bestemming van deze gronden voor industrie gebaseerd is geweest op een uitvoerige voorstudie betreffende de behoefte aan industrieterrein in Amsterdam. Men kan de noodige gegevens vinden in het rapport van de Amsterdamsche Industrie-Commissie en in de bijlagen van het rapport over het Algemeen Uitbreidingsplan. Deze geven de verschillende grootheden : de toekomstige bevolking.

de beroepsbevolking.

de industriebevolking.

percentage personen, dat op industrieterrein werkt Opvallend is dat het laatste cijfer betrekkelijk laag ’is n.l. 20 % tot 25 %. Het grootste deel van de industriebevolking in Amsterdam oefent dus haar beroep uit buiten de eigenlijke industriewijken; een groot deel werkt in het stadscentrum en in andere gemengde wijken. Hoe zich deze verhouding in de toekomst zal ontwikkelen is in het rapport' uitvoerig geanalyseerd. Rekening is gehouden met de verwachting dat de industrie zich meer en meer zal vestigen op de stedebouwkundig daarvoor bestemde terreinen. Eenerzijds door dwang, andererzijds uit eigen belang. Als maximum wordt 1/3 aangehouden. Uiteraard gelden deze cijfers voor specifiek Amsterdamsche toestanden.

Van meer algemeene beteekenis en daarom bizonder belangwekkend is de analyse van het aantal vierkante meters terrein, dat per arbeider noodig is in de verschillende bedrijven. Op