April 1947

2Se Jaargang – No. 4 Maandblad

Tijdschrift voor en Stcdebouw

Orgaan van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedehouw en den Nationalen Woningraad, Algemeenen Bond van Woningbouwvereenigingen, waarin opgenomen de mededeelingen van den Rijksdienst voor het Nationale Plan, en tevens gewijd aan den Wederopbouw

Redactie: Mr. H. W. Bloemers, J. Bommer, Ir. H. M. Buskens, Jhr. M. J. I. de Jonge van Ellemeet, B. Merkelbach, Ir. L. S. P. Scheffer, Ir. P. Bakker Schut, Mr. ]. Vink, Drs. H. van der Weijde

Adres voor Redactie en Abonnementen: Lange Voorhout 19, ’s Gravenhage, Telefoon 115720

Advertenties: Keizersgracht 188, Amsterdam C., Telefoon 49128

In Memoriam H. van Boeyen

Het verscheiden van den oud-Minister van Binnenlandsche Zaken H. van Boeyen heeft bij velen van onze lezers, die zich op stedebouwkundig terrein bewegen, de herinnering doen opkomen aan den tijd. dat deze Minister de portefeuille van Binnenlandsche Zaken aanvaardde en dat in verband hiermee de zaken van de volkshuisvesting en den stedehouw naar dat Departement overgingen. In dien overgang weerspiegelde zich de belangstelling van den nieuwen bewindsman voor deze onderwerpen, vooral voor den stedehouw, een belangstelling, die in zijn voorzitterschap van de Commissie van advies voor de uitbreidingsplannen in Zuid Holland, aan zijn initiatief te danken, en van de beide streekplancommissies voor IJsselmonde en het Westland al krachtig tot uitdrukking was gekomen. Het was voor het eerst dat een minister met bizondere voorliefde voor den stedebouw met de zorg voor dit onderwerp werd belast en dit heeft den stedebouwers, wien destijds de herinnering aan de periode van de beruchte Koninklijke Besluiten van Heerlen en Haarlem kersversch in het geheugen lag, tot dubbele voldoening gestrekt. Minister van Boeyen heeft zijn ambtsperiode in Nederland ontijdig afgebroken gezien door den Duitschen inval in Mei 1940 en daardoor niet kunnen uitvoeren wat hem voor oogen stond. Eén punt van dit programma, een zeer belangrijk, is ons echter bekend, het totstandbrengen van een moderne Woningwet, op de hoogte van den tijd. Ook dit heeft de oorlog op de lange baan geschoven, maar de instelling van de Staatscommissie-Frederiks en haar belangrijk rapport, de grondslag voor de wetsherziening, waarmee nu een nieuwe Staatscommissie zich bezig houdt, danken wij aan Minister van Boeyen, die alleen reeds hierdoor den Nederlandschen stedehouw zeer aan _ich verplicht heeft. De oorlog heeft ook hier grooter verwachtingen te niet gedaan. Wij blijven dankbaar voor wat in vervulling ging en voor het streven naar een centraal beleid, dat beoogde den stedebouw na een lange, duistere periode recht te doen.

H. V. d. W.

In Memoriam M. Vrijenhoek

Met het sobere bericht, in het vorige nummer, van het overlijden van den Haagschen oud-wethouder M. Vrijenhoek, sinds vele jaren bestuurslid van het Instituut namens de gemeente, die hij zoo lang gediend heeft, mogen wij niet volstaan. Daarvoor heeft de overledene een te langen staat van dienst als wethouder van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting en als bizonder belangstellend bestuurslid van onze

instelling. Van 1923 tot in den oorlog heeft hij, behoudens een korte onderbreking, den bedoelden wethouderszetel ingenomen en als zoodanig leiding kunnen geven aan een reeks belangrijke plannen, voor woningbouw, voor saneeringen en uitbreidingen, waarbij vooral de moeilijke taak om die plannen door de branding van gemeenteraadszittingen en beoordeeling door hooger gezag heen te loodsen aan hem ten deel is gevallen. Wij behoeven nauwelijks in herinnering te brengen dat er onder die plannen verscheidene zijn, die algemeen waardeering hebben gevonden en waarvan de verwezenlijking behoort tot de daden van formaat in de geschiedenis van onze volkshuisvesting, daden die niet alleen de ontwerpers van de plannen, maar ook den verantwoordelijken bestuurder op onze erkentelijkheid aanspraak geven.

De Heer Vrijenhoek behoorde tot die generatie van wethouders, die door persoonlijke belangstelling en door een jarenlange continuïteit in de verdeeling van de wethoudersportefeuilles specialist op het punt van de volkshuisvesting waren geworden. Deze generatie sterft uit. Of zij door een nieuwe zal worden gevolgd, die met evenveel gezag zal kunnen en willen spreken als de oude, staat nog te bezien. Wij hopen het, als wij bedenken hoe deze groep van wethouders dikwijls een eigen, krachtig geluid heeft laten hooren, waarin de sociale en de beleidstoon, die wij nu noode missen, duidelijk klonken.

in den kring van het Instituut werd de Heer Vrijenhoek zeM gewaardeerd als trouw bezoeker van de bestuursvergade» ringen. Hij verscheen daar niet plichtmatig, maar uit vollt belangstelling, ijverig deelnemende aan de beraadslagingen. In onze herinnering zal de overledene een plaats innemen en blijven innemen naast de vele praktische woninghervormers, die ons de laatste tien tot vijftien jaar ontvallen zijn, en die met hun onvermoeid streven, vallend en opstaand, een groot hoofdstuk van de geschiedenis van onze volks» huisvesting hebben geschreven.

H. V. d. W.

OfHcieele mededeelingen

Nederlandsch Instituut

Praeadviezenvergadering inzake de uitvoering van het woningbouwprogramma

Wij kunnen over deze voorgenomen vergadering, waarvan wij in het kort al melding maakten, nader berichten, dat de volgende praeadviseurs zich bereid hebben verklaard, de Heer Ir. J. ƒ. van der Wal, Directeur van de N.V. Bataafsche Aannemingsmaatschappij, over vraagstukken van