worden verhoogd, dat woningbouwverenigingen en gemeenten in staat zijn de hogere uitgaven voor onderhoud uit eigen middelen te financieren."

Toe 1 i c h t i n g : Na de bevrijding zijn de prijzen in het algemeen belangrijk gestegen, evenals de lonen. De huren zijn echter nadrukkelijk gehandhaafd op het peil van Mei 1940. De gestegen onderhoudskosten kunnen derhalve niet uit eigen hogere inkomsten worden bestreden en daar de Regering zich kennelijk heeft voorgenomen de normen voor onderhoud eerst te verhogen zodra de huren worden verhoogd, verkeren de meeste woningbouwverenigingen en zelfbouwende gemeenten ten aanzien van het onderhoud der woningen in een onhoudbare situatie. Ook het bestuur van de Nationale M7oningraad is van mening, dat verhoging van de onderhoudsnormen uit verhoogde inkomsten der exploitatie moet worden gefinancierd. Aangezien verhoging der onderhoudsnormen thans niet langer kan worden uitgesteld zonder schade te berokkenen aan een belangrijk deel van ons woninghezit, dient er van de zijde der woningbouwverenigingen en gemeenten nadrukkelijk op huurverhoging te worden aangedrongen. Enige verhoging der huren is verantwoord, doordat ook de lonen in het algemeen niet onbelangrijk zijn gestegen.

,,DE EENDRACHT’, te Coevorden. De Heer Bruintjes zegt met belangstelling de inleiding van de Heer In ’t Hout te hebben gevolgd. Het stopzetten van de aflossing voor een periode van drie jaar acht spreker van groot belang voor de financiering van het achterstallige onderhoudswerk. De Woningstichting „De Eendracht" heeft in Coevorden een complex middenstandswoningen gebouwd zonder leningen van het Rijk. De credietgevers hebben er in toegestemd, dat voor deze woningen de aflossingen voor drie jaren zullen worden stopgezet, teneinde de woningen weer op peil te brengen.

WONINGBOUWVERENIGING „DE EENDRACHT ”, te Leiden. De Heer Oostveen vindt het jammer, dat de'inleider vergeten heeft een belangrijk onderdeel in zijn rede aan te snijden. Spreker bedoelt n.l. de circulaire van 24 April 1946, waarin wordt bepaald, dat een aantal onderhoudswerkzaamheden door de bewoners zelf moeten worden bekostigd: werkzaamheden, welke volgens traditie door de verenigingen worden uitgevoerd. In Leiden zijn tengevolge van deze circulaire moeilijkheden ontstaan, daar sommige verenigingen wel uitvoering geven aan de circulaire en andere niet. Spreker s vereniging is tegen de uitvoering van de circulaire, omdat het in de eerste plaats onbillijk is, dat deze werkzaamheden thans wel door de bewoners moeten worden verricht en ten tweede, dat uitvoering van bepaalde onderhoudswerkzaamheden door bewoners' niet in het belang van de onderhoudstoestand is. Wanneer bewoners zelf schoorstenen vegen of electrische reparaties enz. uitvoeren, dan wordt er dikwijls meer schade aangericht, dan wordt verbeterd. Spreker zou gaarne het standpunt van de Nationale Woningraad inzake uitvoering van geinoemde circulaire vernemen.

COÖP. BOUWVERENIGING „VOLKSHUISVESTING ”, te Delft. De Heer Barel zegt, nu de inleider Delft heeft genoemd als gunstig voorbeeld van bouw op grond van de „Financieringsregeling Woningbouw 1947", hij gaarne enige woorden hierover wil zeggen. De gunstige zijde is, aldus spreker, dat in Delft de Vereniging ver uit kan gaan boven het bedrag van f 35,—, dat door het Rijk als maximum bouwprijs per is vastgesteld. Op de woningen behoeft dus niet onnodig te worden bezuinigd. De gemeente neemt het verschil tussen de bouwkosten en het toegestane bedrag voor haar rekening. De bezwaren zijn echter, aldus spreker, dat de vereniging een ondergeschikte rol speelt. De gemeente wordt eigenaresse en de woningen worden slechts voor tien jaar aan de vereniging in exploitatie gegeven, daarna bestaat steeds de kans, dat de gemeente de woningen zelf gaat exploiteren. Verder acht spreker het bedrag van f 60, voor de financiering van achterstallig onderhoud te laag. Spreker s vereniging komt met f 60,.—■ per woning niet uit. Beter ware het, wanneer de achterstand wordt vastgesteld door een bepaalde instantie en dat het benodigde bedrag als extra lening voor de resterende annuïteitsjaren wordt verstrekt. Spreker heeft tegen punt 11, het voorstel van het bestuur inzake huurverhoging, bezwaar. Hij acht het niet op de weg van de Nationale Woningraad, om aan te dringen op huurverhoging. Uit huurverhoging zal ongetwijfeld een actie tot loonsverhoging voortvloeien, welke niet in het landsbelang is.

W.B.V. „EENDRACHT MAAKT MACHT", te Zandvoort. De Heer Van der Moolen deelt mede, dat de vereniging plannen heeft gehad voor de bouw van woningen volgens de ~Financieringsregeling 1947". Na het afwegen van de voor- en nadelen tegenover elkaar heeft de vereniging afwegen van de voor- en nadelen, heeft de vereniging besloten te bouwen op grond van de Woningwet, daar dit gunstiger bleek te zijn.

W.B.V. ..ONS DOEL", te Leiden. De Heer Noteboom deelt mede, dat voor het inhalen van het nadelig saldi in het onderhoudsfonds 1945-1946 en het achterstallig onderhoudswerk van de woningen van spreker’s vereniging een bedrag van f 500, per woning gemoeid is. Dit bedrag kan niet worden gevonden op de wijze als door de inleider werd voorgesteld en ook niet uit verhoging der onderhoudsnormen. Spreker heeft tegen punt 11, het voorstel van het bestuur inzake h’uurgroter aantal jaren, b.v. tot 75 jaar.

,,GOED V7ONEN” , te Amersfoort. De Heer Huslage heeft bezwaar tegen de wijze, waarop het gemeenscha”ppelijk volkshuisvestingsfonds wordt gehanteerd. Hij is steeds van mening geweest, dat dit fonds was gesticht teneinde de zwakken door de sterken te steunen. Spreker zou het van groot belang vinden, wanneer het fonds werd bestemd voor de

financiering van het achterstallig onderhoud van alle woningwetwoningen in de betreffende gemeente en dit zou tevens de eerste stap betekenen op de weg, om af te komen van de complexgewijze exploitatie. Spreker zegt, dat de ~Financieringsregeling 1947" in hoofdzaak tot stand gekomen is voor de financiering van de particuliere bouw. Slechts een enkele vereniging zal op grond van deze regeling kunnen bouwen. Nodig is vooral, dat de financieringsregeling op grond van de Woningwet wordt herzien. De voorgestelde herziening van de onderhoudsnormen, zoals deze vorig jaar werd bekend gemaakt, en waarbij voor Amersfoort een bedrag van f 46, per woning zou gelden, is voor Amersfoort onvoldoende, gezien de gestegen lonen. Spreker hoopt, dat het bestuur op verhoging der normen zal aandringen.

„SCHIEDAM VOORUIT ’, te’Schiedam. De Heer v. d. Tooien heeft bezwaar tegen de voorgestelde huurverhoging, omdat daaruit eisen tot loonsverhoging zullen ontstaan, zodat het einde zoek is. Hij is van mening, dat financiering van de onderhoudskosten uit de exploitatie der woningen zelf moet worden opgebracht en spreker acht het dan ook juister, dat de annuïteit enkele jaren wordt verschoven. Verder dient bij de Regering te worden aangedrongen op verlaging der materiaalprijzen en ondernemerswinsten.

ALG. COÖP. W.B.V. te ’s-Gravenhage. De Heer De Cocq zegt den spreker dank voor zijn belangrijk betoog. Aangezien aan dit betoog tevens de voorstellen 10, 11 en 12 zijn verbonden wenst spreker in verband daarmede nog iets op te merken. Spreker is er van overtuigd, dat de normen voor onderhoud >en voor administratiekosten moeten worden verhoogd. Behalve verhoging der normen kan er echter vooral in de grote steden door de verenigingen nog belangrijk worden bezuinigd op de exploitatie, door samenvoeging van gelijkgestemde verenigingen. Deze concentratie betekent een aanzienlijke kostenbesparing.

W.B.V. „GRONINGEN”, te Groningen. De Heer Mengerink merkt op, dat voor de financiering van het achterstallig onderhoud het verschuiven van de duur der annuïteiten van b.v. 50 jaar op 75 jaar geen uitkomst biedt, het bedrag, dat hierdoor jaarlijks wordt bespaard is te gering. Ook het stopzetten van de aflossingen voor een periode van drie jaar is naar zijn oordeel onbevredigend, omdat dit tot onbillijke toestanden zal leiden, daar complexen, welke toevallig in dure tijden zijn gebouwd een aanzienlijk hoger bedrag zouden verkrijgen dan complexen, welke in de goedkope jaren zijn gebouwd. Ook is spreker tegen het voorstel van het bestuur inzake verhoging der huren. Dit ligt naar spreker's oordeel niet op de weg van de Nationale Woningraad. Het is noodzakelijk, zegt spreker, dat de woningbouwverenigingen ook bouwen in tijden, dat het Rijk niet in de exploitatie behoeft bij te dragen. Na 1933 is de Regering begonnen met de verenigingen tegen te werken ten bate van het particulier initiatief. Hadden wij in de jaren na 1933 onze plannen mogen uitvoeren, dan hadden wij nu de beschikking gehad over complexen goede en goedkope arbeiderswoningen en was de nood daardoor minder geweest. Nu moet het Rijk voor de bouw van die woningen enorme bedragen per jaar bijdragen. De volkshuisvesting moet een taak van de gemeenschap zijn.

W.B.V. „BETER WONEN”, te Leeuwarden. De Heer Kruze zegt: Ons H.B. geeft blijk van een handige strategie, ze laat ons eerst stemmen voor verhoging van de onderhpudsnormen en komt dan met huurverhoging en wel op grond van de overweging dat de lonen niet onbelangrijk zijn gestegen, zoals in de toelichting staat. Zolang echter de regering bij iedere voorkomende gelegenheid ons mededeelt dat de huren nog niet verhoogd kunnen worden behoeven wij er niet om te vragen. Bovendien zie ik Evert Kupers en Coen v. d. Leende al bij het H.B. verschijnen om hun te vragen of de N.W.R. op een derde loonronde wil aansturen. Ik raad het congres aan, tegen te stemmen.

Het H.B. heeft toen voorgesteld om de verwijzing naar>de loonsverhoging uit de toelichting te schrappen en de huurverhoging uitsluitend dienstbaar te willen maken voor verhoging der onderhoudsnormen. Hierna heeft het congres het voorstel aangenomen.

W.B.V. „ZAANDAM’S VOLKSHUISVESTING", te Zaandam. De Heer Kingraa wenst enige aanvulling te geven op de voorstellen van de commissie inzake herziening van de onderhoudsnormen, welke met het voorstel voor de financiering van het achterstallige onderhoud is gekomen. Er zijn in de vergadering duizelingwekkende cijfers genoemd 'Van benodigde bedragen voor de financiering van het achterstallig onderhoud. Er moet echter, zegt spreker, nadrukkelijk onderscheid worden gemaakt tussen de financiering van achterstallig onderhoud en tussen de financiering van normaal jaarlijks onderhoudswerk. Voor de financiering van achterstallig onderhoud is door genoemde commissie voorgesteld de aflossing enige jaren stop te zetten. Volgens de Heer In ”t Hout komt hierdoor gemiddeld een bedrag van f 60, per woning per jaar vrij. Het ma'akt wel enig verschil uit, welke woningen het betreft, ten eerste door de verschillen in de stichtingskosten en ten tweede voor wat betreft de leeftijd der woningen. Hoe ouder de woningen, hoe groter het aflossingsbestanddeel, maar des te groter ook is het onderhoudswerk aan die woningen. Spreker heeft ook veel critiek op de Regeringscirculaire van April 1946, waarin bepaalde onderhoudswerken door de bewoners zelf moeten worden uitgevoerd. Spreker acht dit een groot bezwaar. Het onderhoud der woningen is een taak der vereniging. Spreker is het er mede eens, dat de gehele exploitatierekening herziening behoeft, waarbij ruimte moet worden gelaten voor een verantwoord beleid. Verhoging der huur acht spreker noodzakelijk, daar de exploitatie der woningen dan weer in evenwicht kan komen. Ook zou de duur der lannuïteit kunnen worden verlengd tot 75 jaar, ofschoon spreker kan voelen voor de door de Heer In ”t Hout uitgesproken twijfel