der zuidelijke provincies in sociaal, zedelijk, cultureel en godsdienstig opzicht verkeert, ontwikkelt zich het best en het is er bijna een voorwaarde voor, in het ééngezinshuis. Hierover zijn de deskundigen het eens. En daarom dient de plaatselijke overheid leiding te geven aan een gezonde ontwikkeling der volkshuisvesting en zich te hoeden voor het nemen van daarmede moeilijk te verenigingen maatregelen.

Het gemeentebestuur van Maastricht heeft de eerste conclusie voorlopig tot de zijne gemaakt, nu het etagewoningen in aanbouw heeft en voor 1949 nog nieuwe in voorbereiding, zij het dan evenals voor het in aanbouw zijnde flat onder zeer bizondere voorwaarden, De vrees, dat hiermede het principe van het ééngezinshuis in de overheidsbouw geweld wordt aangedaan, is niet ongegrond. Geredelijk kan m.en toegeven, dat de bouw van flatwoningen en van etagewoningen zelfs zonder afzonderlijke opgang nog vooruitgang betekent op het reeds genoemde verschijnsel van particuliere boven- en benedenwoningen, zoals dat in vroegere tijd door de drang der omstandigheden is ontstaan en algemeen wordt afgekeurd, Theoretisch wil men het ééngezinshuis niet prijsgeven, omdat men de verhuring van deze kleine woningen wil binden aan voorwaarden, die, zouden zij blijvend kunnen worden nageleefd, de bezwaren zouden uit de weg ruimen.

Ofschoon de flatwoningen, wat aan een flat eigen is, elk op zich een afgesloten eenheid vormen, blijft toch het bezwaar van de gemeenschappelijke toegang van buiten met trappen en portalen. Ook zullen flatbewoners zich het genot van een eigen tuintje moeten ontzeggen. In het algemeen zullen drie woonlagen worden gemaakt met hier en daar ter accentuering een vierde. Nu leert de ervaring, dat de bizonder gestelde voorwaarden in de praktijk niet te handhaven zijn. Men kan dergelijke woningblokken wel voor bepaalde categorieën der bevolking bestemmen, daarmede is echter lang niet gezegd, dat deze groepen ook werkelijk bereid zijn dergelijke woningen te betrekken. Het eind is dan, dat gezinnen, waarvoor de woningen niet bestemd zijn, er in komen. Woonruimte niet benutten zal nog in een verre toekomst niet verantwoord zijn.

Al zijn daartoe nog geen plannen in voorbereiding (65 woningen zijn inmiddels in uitvoering gekomen), toch zal met enkele woorden gewag moeten worden gemaakt van de prefabricatie. Deze kan grote voordelen bieden. Dit is dan ook de reden waarom kort na het beëindigen van de eerste wereldoorlog Maastricht 160 betonnen prefabs heeft geïmporteerd uit Bamberg. Dit kostte aan het land en aan de gemeente noch materialen noch geschoolde arbeidskrachten, want Duitse arbeiders kwamen met de woningen mee om ze ter plaatse in elkaar te zetten. In de praktijk zijn ze niet meegevallen: ze zijn erg gehorig en dan ook nog zeer lelijk. Dit zal naast de onzekerheid, hoe de nieuwe prefabs zullen uitvallen, mede een van de redenen zijn, waarom men zelfs met het nemen van een proef geaarzeld heeft. Aangezien hier de gelegenheid om arbeidskrachten aan te trekken bizonder slecht is, zal men toch wel tot prefabs moeten overgaan, indien werkelijk blijken zal, dat zij minder materiaal vergen, minder arbeidskrachten vereisen en minder geld kosten: zelfs wanneer aan die voorwaarden niet mocht worden voldaan, blijft vermoedelijk het grote voordeel, dat ze vlugger kunnen gebouwd worden en ter plaatse minder geschoolde arbeiders vergen.

Wel is het jammer, dat de traditionele bouw, de oude beproefde vaderlandse bouwmethode geen gelijke kansen krijgt als de nieuwere methoden, waarvan het bestaansrecht op de lange duur nog niet bewezen is.

Woningwetwoningen typen D en E

Een andere bouwwijze wordt wel niet hier, maar in het naburige Heerlen toegepast. Woningen, bestemd voor grote gezinnen, worden tijdelijk gesplitst gebouwd voor twee kleine gezinnen: zodra de woningnood tot het verleden gaat behoren, worden beide woningen door een kleine verbouwing verenigd tot één grotegezinswoning. Ook hier is de wens de vader der gedachte. Het lijkt niet eens waarschijnlijk, dat men ooit tot samenvoeging dier woningen zal overgaan met het

gevolg, dat men dan steeds houdt ongewenst kleine benedenwoningen.

Woningen zijn in aanbouw op het Koningsplein, in het Wittevrouwenveld, in het Wyckerveld, in het Heugemerveld, aan de Kalfstraat, in het Proostdijveld en in het Trichterveld. Limmel wordt in deze opsomming gemist. Het uitbreidingsplan staat overigens een vlotte bouw niet in de weg. In verband met de homogene structuur van de bevolking worden de partiële uitbreidingsplannen opgebouwd uit kleinere buurtschappen, elk met een eigen kern, waarin een kerk, vereni-