Woningbouw in Hellendoorn

De Woningstichting „Hellendoorn” heeft opnieuw blijk gegeven van grote activiteit en onlangs zijn de eerste woningen, welke na de oorlog zijn gebouwd, in gebruik genomen. Het betreft hier een complex van 38 woningen te Nijverdal, waarvan 30 aan de Van den Steen van Ommerenstraat en 8 aan de Douwmeesterstraat.

Hieronder doen wij enkele gegevens betreffende deze woningen volgen, terwijl afbeeldingen van de woningen, zowel in de Van den bteen van Ommerenstraat als in de Bouwmeesterstraat in dit nummer zijn opgenomen.

Ue stichtingskosten zijn f. 481.050,-, dus f. 12.764 per woning. De inhoud is gemiddeld per woning 336 mS. De huur voor de won ngen aan de Bouwmeesterstraat is f 525 ner rT„tL"ers.- O”"'-

Officiële ingebruikname van de woningen van de Woningstichting ..Hellendoorn" door de Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel

Ingezonden

Extra storting Fonds Onderhoud en Herstel

Blijkens een door Gedeputeerde Staten aan de Gemeentebesturen gericht schrijven ligt het in de bedoeling van de Minisen t van de door Bouwverenigingen sterkL gebouwde woningwetwoningen te ver-

Het hgt in het voornemen van de Minister de aflossing van de voorschotten gedurende twee jaren op te schorten L de gelden in een gemeenschappelijk fonds storten, dat door de Gemeente zal worden beheerd^.

net IS vanzelfsprekend dat de aanwezige fondsen, gezien de zS* onderhoud in vele gevallen niet toereikend zijn om hieruit de zo noodzakelijke reparaties en schilderwerken (vooral buitenschilderwerk) te bestrijden.

Ue gedachte van de Minister is dan ook zeer toe te juichen daar het vast staat, dat het onderhoud der woningen, vooral gedurende de oorlogsjaren niet of niet voldoende is verzorqd waardoor een grote achterstand is ontstaan '

Uit het gemeenschappelijk fonds zal – na accoordbevindinq door de Gemeente – het daarvoor in aanmerkino komende onderhoudswerk worden gefinancierd.

Wi] menen echter te moeten waarschuwen tegen een gemeenschappehjk fonds. Meer voor de hand liggend lijkt ons, dat ieder belanghebbende zelf onder de aldus vrijkomende gelden kan beschikken hetgeen voor het betreffend bestuur een prikel zal zijn om deze gelden zo economisch mogelijk te beheren. Uok uit bilhjkhe dsoverweging lijkt ons deze regeling beter daar toch de Vereniging, welke steeds de grootste zuinigheid heeft be racht. bij een gemeenschappelijk fonds het minste deel zal krijgen.

L. Dinjens.

naschrift

Voor het voorstel van de Heer Dinjens zou inderdaad veel te zeggen zijn, indien alle woningbouwverenigingen en gemeenten onder dezelfde omstandigheden hadden gebouwd. Dit IS echter geenszins het geval en daarom zou uitvoering van het plan, zoa s door de Heer Dinjens wordt voorgesteld, tot nieuwe onbillijkheden leiden. Immers, van complexen, gebouwd in jaren van hoge bouwkosten, b.v. in de jaren na de vorige wereldoorlog, zijn de aflossingsbestanddelen veel en veel groter dan van complexen gebouwd in jaren van lage bouwkosten. Hierbij speelt een zuinig beheer geen enkele rol. anneer nu de vrijkomende gelden in een gemeenschappelijk fonds worden gestort en uit dit fonds het achterstallig onderhoudswerk wordt gefinancierd, worden althans de verschihen tengevolge van verschil in stichtingskosten genivel-

Dat nu de verenigingen, welke de grootste zuinigheid hebben

betracht, niet door een premie worden beloond, is wel te betreuren, maar het is nu eenmaal heel moeilijk een regeling te treffen waarmee men het eenieder naar de zin maakt. Naar •onze mening is met de nieuwe regeling de grootst mogelijke rechtvaardigheid bereikt.

Red.

De Architecten Commissies

door Ir. R. Dufour

De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft een Landelijke en een aantal regionale architecten Commissies ingesteld. D.d. 14 October j.l. heeft de Minister de bemoeiingen dezer commissies in enige richtlijnen vastgelegd; een ruime mogelijkheid tot het inroepen van bemiddeling bij moeilijkheden tussen de getroffene en de supervisor werd in het leven geroepen en aan de commissies werd opgedragen het uitbrengen van adviezen over architectonische aangelegenheden de wederopbouw betreffende. Nadere aanwijzingen moeten door de Landelijke architecten commissie gegeven worden.

Wij laten hier die richtlijnen in hun geheel volgen:

Artikel 1.

De Landelijke Architecten Commissie zal aan de Minister advies uitbrengen:

a. over door de Minister aan haar voorgelegde geschillen welke niet door de regionale Architecten Commissies konden worden opgelost:

b. over andere door de Minister aan haar voorgelegde architectonische aangelegenheden.

Artikel 2

De Landelijke Architecten Commissie zal alles, wat zij in het belang van de architectonische aangelegenheden, de wederopbouw betreffende nodig oordeelt onder de aandacht van de Minister brengen.

Artikel 3.

De Landelijke Architecten Commissie zal:

a. aan de regionale Architecten Commissies die aanwijzingen geven, die zij nodig acht ter bevordering van een aan goede technische en kunstzinnige eisen voldoende wederopbouw en ter voorkoming van nodeloze arbeid bij en oponthoud in, het totstandkomen van de plannen der bouwwerken: