grootste moeilijkheden voor de uitvoering van de onderhanden zijnde werkzaamheden van het Bouwplan 1949 liggen bij de materiaalvoorziening. Deze is door het tekort aan deviezen ten behoeve van de bouwnijverheid onvoldoende en daardoor wordt de arbeidsproductiviteit op het werk nadelig beinvloed. De voornaamste bouwmaterialen waaraan in dit verband moet worden gedacht zijn: hout, cement, walsproducten, metselsteen en dakpannen. I

In het nationaal buclget 1949 wordt het totaal beschikbare bedrag aan deviezen geschat op f. 5,41 milliard. Om het bouwprogramma te kunnen uitvoeren is een bedrag van f. 330 millioen (6%) aan deyiezen nodig.

[HiF is van grootbelang, <|at meer deviezen voor import vart bouwmaterialen beschikbaar komen. De mogelijkheid daarto® houdt natuurlijk verband met de vraag of wij er in de komende jaren in zullen slagen door krachtige bevordering van de dustrialisatie te komen tot een sluitende betalingsbalans. Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting ‘

Persbericht no. 7

’s Gravenhage, 8 Januari 1949.

Uit het overzicht van het Bouwplan 1949 ontlenen wij de volgende, voor nieuwbouw, herbouw en uitbreiding van woningen bepaalde cijfers:

Rijkswaterstaat f millioen Genie (zonder Marine) . . . . f

Marine f

Rijksgebouwendienst f 1,3 Cultuurtechn. dienst f

Nederl, Spoorwegen f 0-5 Noord-Oostel. Polder . . . . • f 4,7

Overigen f 393,5 ~

Totaal f 400,0 millioen

NIEUW- EN HERBOUW VAN WONINGEN (De cijfers over November zijn voorlopig)

VERDELING WONINGCONTINGENTEN

De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft enige tijd geleden aan de Colleges van Gedeputeerde Staten der onderscheidene provincies de woningcontingenten voor 1949 bekend gemaakt. Deze contingenten zijn uitgedrukt in aantallen woningen en tevens in totalen aan van de te bouwen woningen. Zo is bijv. aan Friesland een contingent toegewezen van 750 woningen met een classificatie-in-

houd van totaal 196.500 en aan Noord-Brabant 3.180 woningen met een classificatie-inhoud van 994.460 M 3. De gemiddelde inhoud per woning loopt per provincie uiteen. Voor Groningen b.v. is deze gemiddelde inhoud 265 M 3 en voor Limburg 293 terwijl hij voor Zeeland zelfs 350 bedraagt. Deze variaties zijn een gevolg van de verschillen in de grootte der gezinnen en bovendien van de omstandigheid, dat de herbouw van woningen in de door oorlogsgeweld getroffen provincies een overschrijding van het landelijke gemiddelde noodzakelijk maakt. Het voor het gehele land beschikbare bouwvolume houdt rekening met een gemdidelde inhoud per woning van 282 Bij de vaststelling daarvan is men uitgegaan van de stelling, dat 90 % der te bouwen woningen een gemiddelde inhoud van 260 zullen bezitten, terwijl de resterende 10 % ter huisvesting van grote gezinnen meer kubieke meters mogen bevatten.

De Colleges van Gedeputeerde Staten verdelen op hun beurt de contingenten over de gemeenten. Ook bij deze verdeling worden de toewijzingen aangegeven zowel in aantallen woningen als in een bepaalde Hierbij moet er met nadruk op worden gewezen, dat niet het vermelde aantal woningen maar jWel de toegewezen totale inhoud bepalend is voor de vraag wat en hoeveel men bouwen kan. Wanneer de gemeentebesturen kans zien om een aantal woningen te bouwen, kleiner dan de gemiddelde inhoud, dan verhogen zij daardoor automatisch het getal aan woningen, dat in hun toewijzing is vermeld. Vanzelfsprekend dienen de bepalingen der gemeentelijke bouwverordeningen in alle gevallen te worden nagekomen en moet juist de indeling der kleine woningen aan zeer hoge eisen voldoen. Voorts stellen'ook de voorwaarden, die gelden voor de financiering van de z.g. woningwetwoningen bepaalde grenzen aan de grootte der woningen. Het kan in bepaalde gevallen echter voordelig zijn, wanneer men van het toegewezen bouwvolume gebruik maakt door plannen tot de bouw van woningen, die kleiner zijn dan de gemiddelde inhoud, te verwezenlijken.

Provincie, gemeente Aantal woningen Voltooid November 1948 Jan.-Nov. 1948 Groningen 165 1578 Friesland 175 1466 Drenthe 235 1337 Overijssel (excl. de Noordoostelijke Polder) 308 1834 Noordoostelijke Polder 46 154 Gelderland 627 4551 Utrecht 191 933 Noordholland (excl. Amsterdam) . 291 2141 Amsterdam 88 549 Zuidholland (excl. ’s Gravenhage en Rotterdam) 288 2318 's Gravenhage 19 124 Rotterdam 22 555 Zeeland 282 1994 Noordbrabant 909 6607 Limburg 557 3505 Nederland 4203 ; 29646

Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting

Persbericht no. 11

’s-Gravenhage, 18 Januari 1949.

Toelating ingevolge de Woningwet werd verleend aan: Bemmel: Prot. Woningbouwvereniging ~Goed Wonen”

Leerdam: ~Stichting Woningbouw Unicum”

Maarssen: Woningbouwvereniging ~Goed Wonen” Oldeboom: Woningbouwvereniging ~01deboom”, gem. Utingeradeel

St. Pancras: Woningbouwvereniging ~St. Pancras”. Het aantal toegelaten corporaties bedraagt thans 1156.

Inhoud

Verenigingsbouw-gemeeritebouw 1

De betekenis der reservevorming van exploitatie-risico van woningwetwoningen ........ 2

Verfkeuring Waar gaan wij heen? d

Waarom woninginspectie? 5 Behoefte aan bouw van arbeiderswoningen in Poortugaal (Z.-H.) 6 Personalia °

Mededelingen van de Nationale Woningraad ... 6

Jubilea ' Berichten

Dit orgaan wordt gezonden aan alle lezers van het Tijdschrift voor Volkshuisvesting |

Leden van de Nationale IWoningraart en van het Ned. Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw kunnen extra abonnementen nemen tegen de prijs van f. I,' ■ per jaar. Voor hen, die niet zijn aangesloten bij Woningraad of InstL tuut voor Volkshuisvesting, bedraagt de abonnementsprijs f. 5, per jaar.