(Grafiek behorende bij Art. „Les uit het verleden”

Wij schrijven dit op een ogenblik, waarop de barometer ftß de bouwwereld ongunstig staat, de particuliere bouw, ondanln subsidieregeling, zeer gereserveerd is en de woningproductie grotendeels in handen is van verenigingen en gemeenten. Wij juichen hierover niet, onder omstandigheden als deze is bouwen een dure plicht. Maar laten de instanties, die thans de Woningwetbouw aanmoedigen, deze niet zien als een middel, dat men alleen toepast als de nood der tijden er toe dwingt. Wij willen bouwen in het belang van de volkshuisvesting èn bij gunstig èn bij ongunstig weer. Men zij zich dit straks als de tijden weer keren indachtig. I

, 1 I. BOMMER

De organisatie van het bouwbedrijf

In een uitzending, in samenwerking met de Dr. Wiardi Beek. manstichting, op Woensdag 26 Januari 1949, voor d| V.A.R.A.-microfoon, heeft de heer J. Hommer zeer belang, wekkende beschouwingen gegeven over allerlei problemen die zich voordoen bij de bouw van woningen in onze dagen. Wij willen, zonder iets af te dingen op het belang van dc andere punten, de beschouwingen van de spreker over de organisatie van het bouwbedrijf voor de Volkswoningbouw, hier aan een nadere bespreking onderwerpen. Terecht werd door de spreker gezegd, dat bij de tegenwoordige organisatie van het bouw- en aannemingsbedrijf niet alle voorwaarden aanwezig zijn, die voor een snelle, rationele en efficiënt* bouw van grote aantallen woningen nodig zijn. |

[ Het huidige systeem van aanneming brengt mee, dat ook de goed uitgeruste en goed geleide bouw- en aannemingsbedrijven niet de zekerheid hebben dat er een onafgebroken emplooy voor personeel en hulpmateriaal zal zijn, op plaatsen die voor een goede bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf het meest in aanmerking komen. Als gevolg daarvan en dat is wel kenmerkend voor het gehele bouwbedrijf ■— heersen in deze bedrijfstak op het terrein der arbeidsverhoudingen veelal nog zéér ongeregelde en vaak anarchistische verhoudingen. Maar ook de bedrijfsonkosten worden zéér nadelig beïnvloed door de abnormale kosten verbonden aan het heen en weer trekken van het ene bouwwerk naar het andere, vaak over gnte afstanden. ,

Wij spreken nu nog niet van het geval waarbij een aannemingsbedrijf door vaak toevallige omstandigheden —' ondanks de moeite die gedaan wordt om werk aan te nemen daarin niet tijdig slaagt, waardoor personeel moet worden ontslagen en het bedrijfskapitaal renteloos stil ligt.

In het bouw- en aannemingsbedrijf is het aantal ~werkgevers” verhoudingsgewijs veel te groot. Het aantal als ~aannemer” te boek staande personen en firma’s, wat zelden of nooit een werk van enige betekenis uitvoert, is ontstellend groot. Dezer dagen hoorden wij zulks toevallig uit de mond van een aannemer zelf leider van een bedrijf wat heel

veel werk uitvoert bevestigen. Het aantal „bouwvakpatroons” wat geen of zo goed als geen werkloon uitkeert maakt een belangrijk percentage uit van het totaal.

Toch doen al deze mensen, althans velen van hen. mee bij openbare inschrijvingen en leven zij. «Waarvan? Het zou de moeite lonen, dat eens precies te weten. Wij vrezen, dat hun bestaan goeddeels het karakter draagt van dat van bepaalde .insecten op wier aanwezigheid in de cultures weinig prijs wordt gesteld.

Hoe in deze toestand verbetering te brengen?

De heer Bommar stelde zeer terecht op de voorgrond: een organisatieschema waarbij de goed geleide en goed uitgeruste bouwbedrijven verzekerd zijn van Contenu-werk in zodanige omvang als met de outilage van het bedrijf in overeenstemming is.

Dus aanwending van de bedrijfsmiddelen op zodanige wijze, dat deze het hoogste nuttige rendement afwerpen. Op die wijze is een kern van geschoold personeel te vormen wat regelmatig werkzaam kan blijven bij hetzelfde bedrijf.

De voigorde van de uit te voeren opdrachten en de omvang daarvan moet worden afgestemd op de capaciteit van hel bedriif. |

De vraag rijst: hoe is dit te bereiken. De heer Bommer gaf een suggestie die zeker de moeite van het overwegen waard is. Hij pleitte voor het z.g. gemengde bedrijf. Deze bedrijfsvorm is niet nieuw. Wij kennen haar in ons land al op menig terrein waar vitale belangen van de gemeenschap moeten worden behartigd: electriciteitsvoorziening; watervoorziening; hoogovenbedrijf. Echter moet in dit verband ook de aandacht worden gevestigd op een experiment wat in de voorgaande

Tuindorp Amstelstation (Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam)