Volkshuisvesting, No. 1. Januari 1950

De morele zijde van het woningvraagstuk (II), door J. ]. M. Douwes. Gewezen wordt nog eens op de taak. die de woning te vervullen heeft in het gezinsleven.

Onze triplex-woning. door ]os. van Wel. Schr. breekt een lans voor de bouw van een variatie op de duplex-woning, de triplex-woning; een woonblok van twee verdiepingen, waar de begane grond een dubbel benedenhuis vormt en met op de verdieping twee afzonderlijke woningen voor kleine gezinnen. De herleiding tot simplex-woning is ook hier zeer eenvoudig.

V No. 2, Februari 1950

Woningbouw in de Residentie, door ]. D. Beschrijving van het uit 191 woningen bestaande complex aan de Melis Stokelaan. Met afbb. De verhouding tussen de woningbouwvereniging en haar huurders, door H. Meeusen. Schr. behandelt deze verhouding, voor zover deze voortvloeit uit de huurovereenkomst. Nader wordt ingegaan op onderhoudslasten en -plichten.

Combinatie van Woningwetbouw en Financieringsbouw. De woningbouwvereniging „Volksbelang” te Helmond had een plan ontworpen een deel van haar toe te wijzen bouwvolume te gebruiken voor de bouw van een 40-tal woningen met groter inhoud (350 m 3) dan voor woningwetwoningen is toegestaan. Bouwtechnische uitvoering, exploitatie en financiële regeling van dit plan worden toegelicht. De gemeente heeft inmiddels geen bouwvolume beschikbaar gesteld.

De richtlijnen van de bouwvereniging ~Volksbelang te Helmond, door J. Reyers. Schr. betreurt het dat deze bouwvereniging een rapport heeft doen verschijnen dat een eenzijdig licht werpt op de woontoestanden, en waardoor men tot de conclusie komt, dat drie slaapkamers per woning overbodig zijn.

De Werkgever, No. 209, 9 Maart 1950

Het Nationaal Plan, door ]. J. Talsma. Nogmaals een critiek op de radiorede van Mr P. G. Knibbe, waarin deze bezwaren ontwikkeld heeft tegen het wetsontwerp tot voorlopige regeling inzake het Nationale Plan en tegen de bestaande provisionele regeling.

Internationaal

I.U.L.A. Bulletin, No. 1, Maart 1950

Sur les contrastes entre la villa et La campagne en Finlande, door Aarne Eskola. Eerste van een reeks artikelen, die de Redactie hoopt tei kunnen opnemen over de tegenstelling tussen stad en platteland in verschillende landen en over de middelen om die tegenstelling te temperen. Finland is nog overwegend agrarisch in vergelijking met West-Europa. Financiële steun aan de zwakke plattelandsgemeenten is een remedie, die in Finland in praktijk wordt gebracht. De algemene ■ ruimtelijke planningwet, die in voorbereiding verkeert, zal ook gunstige invloed oefenen. Het laatste doel, een nationaal plan voor Finland, zal stad en platteland tot een gezond oWanisch geheel verenigen. _ |

Arsistance'aux Personnes Ag'ées en Grande Bretagne door John Mos& Als onderdeel van een serie artikelen over de oudeliedenzorg in verschiilende landen is nu Groot-Brittanië aan de beurt. Mededelingen over di huisvestinj nemen hier een ruime plaatsing bij in.

België

De Gemeente, Speciaal nummer (27), December 1949 Wederopbouw en openbare werken vormen de hoofdinhoud van dit nummer. |

|ïsë"wöningv.estiging – sociale aspecten. De kostprijs woningenbouw, door Emile Vinck. Kort betoog voor een conferentie vanj de VJN- « Parijs, opwekkend tot onderzoek naar de mogelijkheid van gestandaardiseerde en gemoduleerde woningbouw. De Wederopbouw van Rotterdam, door Cohen Stuart. Samenvattend overzicht met afbeeldingen. r . r-. j- * Stedebouw in Luxemburg, door Henri Luja. De dienst van de stedebouw is in Luxemburg onderdeel van de Wederopbouwdienst. De plannen voor andere Rijksdiensten komen hier blijkbaar in behandeling. Verder ontwerpt de dienst dpgewenst streek-, uitbreidings- en wederoabouWlannen. Met kaartjes.

De techniek van de interpro|e*lonele comités voor de door lean Serge Debus. Beschrijving van het experiment van Roubaix-1 ourcoing, waarbij een comité, dat de grote werkgevers ter plaatse omvat, als bankier en architect van de nieuw te bouwen woningen optreedt. In de Raad van beheer wordt een gelijke vertegenwoordiging van werkgevers en arbeiders in toepassing gebracht. Met afbb. ~.11 Wederopbouw van Middelburg, door M. Glerum. Vrij uitvoerig artikel met vele afbeeldingen, waaronder twee kaartjes in kleuren. Twee ondervindingen, Sotteville-ks Rouen en Mayence. Twee oplossingen, door Marcel Lods. Korte toelichting bij twee stedebouwkundige plannen. Met afbb. |

Eenheidswoningen „Le Corbusier" te Marseille, door M. Wogensky. Beschrijving van het hoge woongebouw van Le Corbusier te Marseille, dat 1600 tot 1800 bewoners zal tellen in 337 woningen. Met afbb.

Huisvesting, No. 2, Februari 1950

De Woningtelling op 31 December 1947, door A. Dufrasne. De uitkomsten van deze telling zijn nu gepubliceerd. In dei woningstatistiek speelt een' grote rol het begrip woonplaats, d.w.z. een vertrek, waar een bed kan staan. De mate van overbevolking is met behulp van dit begrip nagegaan. De toestand in dit opzicht is gunstiger dan bij de telling van 1930. Opmerkelijk is dat 39% der woningen door de eigenaar wordt bewoond. Enige tabellen worden weergegeven.

Het aandeel van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom in de strijd tegen de krotwoningen, door Robert Marique. Dit lichaam, waarvan schr. directeur-generaal is, heeft een vragenlijst opgesteld voor het opsporen van krotwoningen ten plattelande en wekt krachtig op tot het instellen van onderzoekingen.

Boxbergheide. Elen experiment van de Nationale Maatschappij voor Klein Landeigendom, door Frans Liekens. In Genk, een snel groeiende industrieplaats, is een dorp van landarbeidersplaatsjes in uitvoering, dat beschreven wordt. Met afbb.

Duitsland

Mitteilungen des Deutschen Verbandes für Wohnungswesen, Stadtehau and Raumplanung, No. 112, 1950

1950. Das Schicksalsjahr des sozialen Wohnungsbaues, door Gottlob Bïnder. Schr. gaat na wat van het jaar 1950 op het punt van de woningbouw te verwachten valt. De hoop is hoog gespannen. Het bouwprogramma, in de Westduitse bondsrepubliek 250.000 woningen omvat, is niet buitensporig, want in het verstreken jaar is de aanwas van de voorraad 206.000 woningen geweest. Schr. heeft echter critiek op het beleid vaa de bondsregering, inzoverre dit een methodisch opgezet bouwplan verwerpt en veeleer rekent op het in beweging komen van het vrije initiatief. Hij ontwikkelt zijn bezwaren daartegen: geen rechtstreekse bouw voor dl behoefte, maar moeizame opschuivingen; het ontstaan van tweeërlei wj ningmarkt voor betaalkrachtige en minder betaalkrachtige elementen. vrije huurprijsvorming zal dit proces bevorderen. Vervolgens gaat B, na in hoeverre kapitaal, arbeidskracht, grond en materiaal voor de uit» voering van' het programma aanwezig zijn. De verwachting van de re» gering ten aanzien v,an de financiering is optimistisch. De arbeidskrachj is aanwezig. Ten aanzien van sommige materialen hout, baksteen, dak» 'pannen vreest men moeilijkheden. Grote moeilijkheden worden ook ver» wacht wat het bouwterrein .betreft. Een bondswet inzake de' onteigenin| is dringend nodig.

Objektfve Baubestandsbeschreibung durch Photogramröetrie, door Hans Richter, Technische beschrijving van een methode van fotogrammetrische opnamen van asnwezige bebouwing in het kader van de wederopbouw. ~Grenzen die das Leben geschaffen bat”, door Wilhelm Hallbauer. Proeve van een systematische indeling van nederzettingen naar grootte en functie. Schr onderscheidt: landgemeenten beneden 5000 inwoners; marktplaatsel van 8.000 tot 12.000; „Amtsorte” met 20.000 tot 30.000 inwoners en „Kre* orte" met 60.000 tot 90.000 inwoners.

Bauen und Wohnen, No. 3, 1950

Das Dornier-Heim, door Ing. Walther Schmidt. Voorbee'd van een montagewoning, die in twee delen wordt vervaardigd. Het huis kan in 8 tot lU dagen na het gereedkomen) van de kelder betrokken worden. De prijs is vergelijkbaar met die van gewone woningen, ook als men het voordeel van de snelle voltooiing terzijde Met_ vele afbb. __ |

Die Entwicklung und der heutige Stand des vorgelertigten Wohnhauses, idoor Dr Ing. Kurt Reichel. Rapport van een studiegroep. Het onderwerp wordt systematisch nagegaan. Aan het slot worden de voordelen van dit systeem en de voorwaarden, waarvan het afhankelijk is, opgesomd. Met

Engeland

British Hoitsing and Planning Review, No. 3, Februari- Maart 1950

Urban-Housing; Notes on Sizes and Types of Accomodation, door Edward Armstrong. Enkele opmerkingen over de wenselijke grootte en inrichting van woningen voor bizondere groepen: alleenwonenden. bejaarden, invalieden en verder voor de gezinnen met kinderen.

Town and Country Planning, No. 72, April 1950

The Land and the People. Hoewel dé ruimtelijke ordening bij de verlße' zingen niet rechtstreeks op het spel stond, is de algemene geprikkeldheid over de overheidsbemoeiing ook voor deze ordening nadelig. De populariteit, die de stedebouw bij het einde van de oorlog genoot, is' verminderd. Groepen, die bij deze ordening groot belang hebben, bestrijden .elkaar onderling. Al deze conflicten versterken de behoefte aan ordening echter. Als de nieuwe minister erin slaagt alle belangen in hun juiste verhouding te plaatsen, kan hij een nieuwe volksbeweging ten gunste van de stedebouw ontketenen. |

Öutline Plan for Kent, door Sir Eric MacFadyen. Kent is het eerste graafschap dat een begin maakt met het voldoen aan zijn wettehjke verplichting tot vaststelling van een „development plan , door de publicatie van een voorlopig ontwerp. Dit rapport wordt besproken. Met atbb. The Battle of Bridgetown, door D. Horringa. Relaas van het verzet in een