Landarbeider Werkbank noodz, 9ew. 1 s overb. Overgangstypen Werkbank nocdz. ' gew. ' cverb. Industriearbeiders Werkbank nocdz. ! gew. I overb. Grotegast 3 2 i 2 1 1 2 Termunten 4 11 5 – 1 Ezinge 2 6 11 1 4 3 3 Bellingwolde 8 12 – 2 7 2 Uithuizermeden 11 30 8 Vlagtwedde 3 8 7 1 4 5 1 Oude Pekela 2 5 3 1 6 8 6 Groningen 25 70 48 4 17 25 12 Friesland 11 44 26 3 6 26 14 Drenthe Havelte I‘6 27 3 4 4 10 29 29 W olphaartsdijk 6 21 6 IJzendijke 6 34 33 '—' ■ Zeeland 12 55 39 -- Deil 2 32 28 4 21 12 9 26 17 Steenderen 17 34 7 1 4 1 16 35 7 Heerde 5 16 16 2 13 19 10 51 37 Buren 1 1 1 1 5 4 '—' Gelderland 25 83 51 8 38 33 40 116 61 Vinkeveen 3 22 7 3 19 6 5 21 6 Bunschoten 3 2 2 4 3 2 4 Kockengen 2 1 1 7 1 Utrecht 3 27 10 3 21 10 9 30 11 Bergen 41 33 3 1 4 3 5 17 5 Stein 1 1 24 27 10 Elsloo 1 1 1 12 1 Limburg 43 34 3 1 5 3 30 56 16 Totaal 119 329 204 15 75 50 112 282 143

Het bedrag van om en bij ƒ I, per week, dat men bereid is om meer te betalen voor de vrijstaande woning, is onvoldoende om de hogere kosten goed te maken en te vermoeden is dat men bij de theoretische keus van een enquête ook nog iets gemakkelijker over geld beschikt, dan wanneer men ook de consequenties van zijn keus zou moeten honoreren. Men bedenke dat deze gulden een gemiddelde is; verschillende arbeiders blijken hiervoor voldoende over te hebben. Bovendien

zal een goed gevoerde propaganda hier nog belangrijke reresultaten kunnen opleveren.

Gelderland Deil 0.78 0.69 0.78 Steenderen 0.90 I. 0.90 Heerde I. I. 0.90 Buren 1.07 0.50 0.85 Utrecht Vinkeveen 1.10 0.86 1.10 Bunschoten 0.95 0.50 0.58 Kockengen 1.15 1.10 Limburg Bergen 0.68 0.61 0.82 Stein . 1.25 Elsloo .—■ . 1.55

Slot

Met het 'bovenstaande kan worden volstaan. Een nadere analysering van het materiaal is niet toelaatbaar, want daarvoor is het onderzoek met te weinig zorg geschied. De getrokken conclusies dringen zich uit de ingevulde formulieren zo krachtig op, dat ze verantwoord zijn in hun algemeenheid. Bi] de bewerking 'krijgt men sterk het gevoel, dat we nog veel te weinig weten omtrent de inzichten, die er bij de bevolking bestaan met betrekking tot de huisvesting en dit is toch een noodzakelijke voorwaarde voor een juiste paedagogische beïnvloeding.

In dit licht is het gehouden simpele onderzoek waardevol, ' omdat het de aandacht vestigt op een braakliggend veld van ’ het terrein van de sociografie.

I ’ Als research-instituten op sociaal terrein hebben de provin' ciale opbouworganen voor deze vragen grote belangstelling ’ en zij hebben dan ook gaarne hun medewerking gegeven aan ' deze eerste gebrekkige poging.

Najaar 1949