Nu deze verruiming in de financiële voorwaarden voor de bouw van duplex-woningen is aangebracht, doe ik nogmaals een ernstig beroep op Uw medewerking voor het tot stand brengen van een zo groot mogelijk aantal dezer woningen.

De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, In ’t Veld.

Persberichten van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting

VERDELING WONINGBOUWKAPITAAL

Van de door de levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen aan de Bank voor Nederlandse Gemeenten voor woningbouw verstrekte geldleningen zal tot eind 1952 een bedrag van 120 millioen gulden voor nieuwbouw beschikbaar zijn.

Van dit bedrag zal ƒ 7 millioen gebruikt worden voor de bouw van woningen, die reeds in 1951 werden toegewezen. Het resterende bedrag zal voor een deel worden gebruikt voor woningen voor bijzondere doeleinden, zoals voor gemeenten, die gerepatrieerden hebben opgenomen en daarom aanspraak hebben op vervanging van woningen: voor gemeenten, waar zich een bijzondere economische ontwikkeling voordoet; e.d.

Het overblijvende deel (plm. ƒ 56 millioen) zal door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting overeenkomstig adviezen van de Colleges van Gedeputeerde Staten over de gemeenten worden verdeeld.

De Minister heeft aan deze Colleges verzocht bij hun adviezen met het belang van de industrialisatie rekening te willen houden.

Persbericht No. 4 van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting 21 Januari 1952.

HOGERE BIJDRAGEN VOOR DUPLEXWONINGEN

Teneinde het woningtekort zo krachtig mogelijk te bestrijden is de bouw van een belangrijk aantal duplexwoningen noodzakelijk. In 1950 werden 4729 duplexwoningen gebouwd: 1729 meer dan in het programma voor dat jaar was voorzien. In 1951 zoudén er volgens het plan 5.000 moeten worden gebouwd. Eind October waren er 3711 gereed en 1800 in aanbouw, zodat moet worden verwacht, dat in dit jaar het aantal geplande duplexwoningen niet zal worden gehaald.

De geringere animo, die voor duplexwoningen aan de dag wordt gelegd is blijkbaar gelegen in de moeilijkheid de exploitatie-rekening sluitend te maken. Dit is het gevolg van de sinds de inwerkingtreding van de Bijdrageregeling Woningwetbouw 1950 gevolgde financieringswijze. Bij dubbele bewoning zal een der slaapkamers op de verdieping tijdelijk als woonkamer moeten worden gebruikt, hetgeen tot gevolg heeft, dat zij een grotere oppervlakte dient te hebben dan normaal. De hogere bouwkosten, die hieruit voortvloeien en welke gesteld kunnen worden op ƒ 40.^— per jaar, konden tot dusver niet uit een hogere bijdrage worden bestreden. Om dit althans gedeeltelijk mogelijk te maken, heeft de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting de Beschikking Bijdragen Woningwetbouw 1950 gewijzigd, waardoor de bijdrage met ƒ 20. wordt verhoogd voor woningwetwoningen. De overige ƒ 20. zullen uit de huurprijs dienen te komen.

Bij de bouw van duplexwoningen op de basis van de Premieregeling Woningbouw 1950 zullen de kosten van de grotere inhoud geheel uit de huurprijs worden bestreden.

Persbericht no. 78 van het h4inisterie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. 22 December 1951.

SUBSIDIE VOOR SCHILDERWERK

Ter bestrijding van de winterwerkloosheid in het schildersbedrijf heeft de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting in beginsel besloten aan opdrachtgevers van schilderwerk, dat in de wintermaanden wordt uitgevoerd, subsidie te verlenen.

Nog deze winter zal met een proef worden begonnen. Opdrachtgevers kunnen tot 1 Maart 1952 subsidie aanvragen voor schilderwerk. Deze gesubsidiëerde werken moeten uiterlijk op 31 Maart 1952 gereed zijn. Het subsidie is voor deze proef vastgesteld op 35% van arbeidslonen en sociale lasten, hetgeen voor normaal schilderwerk neerkomt op 20% der totale kosten.

De omvang van werk, dat voor subsidie in aanmerking komt, is voorlopig vastgesteld op f600.—. Het staat hierbij opdrachtgevers vrij enige kleine werken te combineren tot het minimum van ƒ600.—.

Een deel van de te werk te stellen arbeiders zal door bemiddeling van de Gewestelijke Arbeidsbureaux betrokken moeten worden.

De regeling geldt niet voor schilderwerk in de nieuwbouw en evenmin voor Rijkswerken. Mocht de proef slagen, dan is het aannemelijk, dat de Minister in het volgende seizoen de regeling van kracht zal verklaren voor de maanden November, December, Januari en Februari.

De uitvoering van de regeling is in handen gelegd van de Rijksdienst voor de Uitvoering van Werken (D.U.W.) en is gebaseerd op de medewerking van de Bedrijfsraad en Vakgroep Schildersbedrijf. Uit deze organisatie was reeds voortgekomen de Commissie Mebesal, welke tot taak heeft de sanering van het schildersbedrijf te bevorderen. Deze commissie zal thans onder verantwoordelijkheid van Bedrijfsraad en Vakgroep de D.U.W. bijstaan in de uitvoering van de regeling.

De schilderspatroons zijn door Mebesal over de regeling ingelicht, zodat opdrachtgevers, die in aanmerking willen komen voor een subsidie in door hen op te dragen schilderwerk, alle inlichtingen van deze patroons kunnen verkrijgen. Het adres van de Commissie Mebesal is: Mauritskade 33b, ’s-Gravenhage,-Telefoon 11 17 12.

Persbericht no. 2 van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. 8 Januari 1952.

WONINGBOUW IN NOVEMBER 1951

Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek werden in November j.l. 5937 woningen voltooid. Dit is op December 1948 na, toen 6679 woningen werden opgeleverd, het hoogste aantal, dat in enige maand sedert de bevrijding gereed kwam.

Hièrin zijn begrepen 385 duplexwoningen, zodat in November j.l. voor 6322 gezinnen nieuwe huisvesting werd geschapen. In de overeenkomstige maand van de jaren 1945 t/m 1950 kwamen resp. gereed 68, 173, 1266, 4269 (37), 4434 (249) en 4629 (536) woningen gereed. De tussen haakjes geplaatste getallen geven het aantal duplexwoningen aan, dat in die getallen is begrepen. In de eerste elf maanden van 1951 werden in totaal 53.250 woningen opgeleverd, waaronder 3837 duplexwoningen, zodat in de eerste elf maanden van 1951 57.087 gezinnen onderdak zijn gebracht.

Sedert de bevrijding zijn thans opgeleverd 190.957 nieuwe woningen, waaronder 10.720 duplexwoningen. In totaal is dus door nieuwbouw voor 201.677 gezinnen nieuwe woonruimte beschikbaar gekomen.

De in November j.l. gereed gekomen woningen zijn als volgt over de provinciën en de drie grote steden verdeeld (tussen haakjes de cijfers van November 1950):