ad b. Zou tot nieuwbouw worden besloten, dan zal in elk geval de buurtgemeenschap van de meest zwakke gezinnen moeten worden ontdaan omdat

1. het gemeenschapsleven zich alleen wanneer de minder gunstige elementen zijn verwijderd, gezond zal kunnen ontwikkelen;

2. het niet verantwoord is maatschappelijk-onaangepasten en a-socialen in nieuwe woningen onder te brengen.

111. Men kan de opschuiving zo veel mogelijk doen geschieden binnen de te saneren buurt. Om een aanvang te kunnen maken. zal een (klein) deel van de bewoners over de stad moeten worden verspreid. Door de overige buurtbewoners met gebruikmaking van de leeggekomen woningen binnen de te saneren buurt samen te brengen, zal het mogelijk zijn één of meer ontruimde huizenblokken af te breken. Binnen de buurt kunnen dan de bewoners naar de herbouwde blokken, welke de afgebroken woningen vervangen, worden opgeschoven. Aan deze gebrekkige, maar wellicht onvermijdelijke methode, welke te vergelijken is met een loper, welke aan de ene zijde wordt uitgerold, terwijl de andere kant wordt opgerold, zijn afgezien van de reeds onder II a. aangeroerde kwestie of de ~sprong” van een vervallen woning naar een nieuwe woning wel verantwoord is verschillende nadelen verbonden:

a. de bouwkosten zullen waarschijnlijk aanzienlijk hoger worden;

b. de methode zal technisch moeilijk uitvoerbaar zijn; c. doordat de bewoningsdichtheid van de nieuwe buurt aanzienlijk zal zijn verminderd, zal een deel van de bevolking toch elders moeten worden gehuisvest. Dit deel echter zou enerzijds kunnen worden gevormd door de sociaal-gave gezinnen. die zich graag elders willen vestigen en andererzijds door de maatschappelijk-onaangepasten en a-socialen. die uit de buurt moeten worden gelicht.

d. tussen het begin en einde van de actie ligt een lange periode, gedurende welke de buurt een rommelige indruk maakt. De nieuwbouw wordt daardoor van den beginne af gedeclasseerd en de invloed van de omgeving op de bewoners zal evenmin haar uitwerking missen;

e. in sommige saneringsgebieden heeft de ligging nabij de binnenstad ten gevolge, dat de grondwaarde vrij hoog is. Hier is het uit economisch oogpunt beter verantwoord middenstandswoningen te bouwen dan woningen voor de minst gesitueerden.

Een combinatie van de drie bovengenoemde theoretische methoden zal in de practijk waarschijnlijk het meest aangewezen zijn. Gedacht wordt hierbij aan;

Ie uitschiften van bepaalde gezinnen, welke in klein verband moeten worden opgevangen, omdat zij bizondere bemoeiing behoeven;

2e spreiding over de stad (eventueel in nieuwe woningen) van die gezinnen, welke daaraan zelf de voorkeur geven; 3e verplaatsing van de resterende groepen in haar geheel, soms naar nieuwbouw, soms naar een reeks woningen in een oude buurt.”

Sociaal Werkplan

De opschuivingsmogelijkheden zullen van gemeente tot gemeente zeer verschillen. Gemeenten met weinig beschikbare bouwgrond zullen voor grote moeilijkheden komen te staan. De plaatskeuze van een vervangende woonbuurt zal met grote zorgvuldigheid moeten geschieden. De nieuwe buurt zal enerzijds opgenomen moeten zijn in het maatschappelijk leven van de stadsagglomeratie, m.a.w. niet maatschappelijk geïsoleerd mogen staan, andererzijds zal deze buurt niet mogen disharmoniëren met haar omgeving. De feitelijk aanwezige mogelijkheden zullen uiteindelijk van mede bepalende invloed zijn op de uitvoering van de sanering. De te nemen sociale maatregelen zullen voorts in belangrijke mate afhangen van het maatschappelijk niveau van de te saneren buurt. Dit niveau

kan van buurt tot buurt grote verschillen vertonen. Gaat het om een buurt zonder maatschappelijke achterstand, dan zal van ..sociale opheffingsarbeid” practisch geen sprake behoeven te zijn; volstaan kan dan worden met voorlichtingsarbeid tot woonzede-verbetering en smaakontwikkeling. Wanneer echter veel sociaal-zwakke gezinnen aanwezig zijn. moet een intensieve sociale voorbereiding aan de sanering vooraf gaan. Na het vorenstaande moge het duidelijk zijn dat geen vast recept kan worden gegeven voor de aanpak van de sanering. Niettemin zal het werk naar een goed doordacht schema moeten geschieden. Het schema zal het karakter moeten dragen van een leidraad, waarvan naar behoefte mag worden afgeweken en dat steeds aan de hand van opgedane ervaringen zal worden aangepast. Het hierna uit ons rapport overgenomen ..Sociale Werkplan” is gedacht als een dergelijk schema voor de saneringsarbeid in de gemeente ’s Gravenhage. Bij gebrek aan ervaring is de opzet theoretisch. Bij practische uitvoering zal het plan ongetwijfeld verandering ondergaan.

Aan het plan ligt de gedachte ten grondslag dat de verplaatsing van bewoners van te saneren buurten, in het bizonder wanneer zij moeten worden gerekend tot de sociaalzwakken. zal moeten worden voorafgegaan door sociaaleducatieve maatregelen: intensieve voorlichting en beïnvloeding. voor zoveel mogelijk door kerkelijke en particuliere sociaal-charitatieve organisaties, welke in de te saneren buurt werkzaam zijn. Haar bemoeiingen dienen vooral te zijn gericht op de zelfwerkzaamheid der gezinnen. Dat bij deze sociaaleducatieve arbeid versterking en verlevendiging van het normbesef eerste eis is. behoeft geen betoog. Het werk dient daarom zoveel mogelijk op levensbeschouwelijke basis te geschieden. De overheid heeft bij de voorbereiding en coördinatie van deze sociaal-educatieve arbeid een belangrijke, doch bij de uitvoering slechts een aanvullende taak.

De aanpak van de sociale saneringsarbeid zal dienen te geschieden in een coördinerend verband tussen overheid en kerkelijke en particuliere instellingen. De wijze, waarop een dergelijk verband zal kunnen worden georganiseerd, ligt buiten het bestek van dit artikel.

Gewaarschuwd moet worden tegen de misvatting dat de opheffingsarbeid niet vóór de verplaatsing van de bevolkingsgroep behoeft te gebeuren, maar ook wel daarna kan plaats vinden. Reeds hiervoor is aangegeven dat door een niet voorbereide verplaatsing, in het bizonder voor sociaal-zwakke gezinnen. ernstige aanpassingsmoeilijkheden kunnen ontstaan. Verwacht moet worden dat de prognose voor sociale opheffingsarbeid van een zonder voorbereiding verplaatste groep aanmerkelijk ongunstiger is, dan wanneer deze arbeid voldoende tijd vóór de verhuizing aanvangt, door het vooruitzicht en later door het genot ■— van de nieuwe huisvesting wordt gestimuleerd en ten slotte na de verhuizing wordt voltooid.

Het Sociaal Werkplan zal de volgende werkzaamheden omvatten:

A. de verkenning van de buurt (oriëntatie); B. het oplossen van direct met de verhuizing samenhangende problemen;

C. de eigenlijke ~opheffingsarbeid”; D. de voorbereidende zorg en nazorg in de nieuwe woonbuurt.

Uit het hierboven bedoelde rapport vermelden wij de volgende uitwerking van het werkplan.

„Ad A. De verkenning van de buurt

De globale oriëntatie

Begonnen dient te worden met een globale verkenning van de buurt aan de hand van:

a. de demografische gegevens van de buurt. Deze kunnen wat betreft inwonertal, aantal gezinnen, gezinssamenstelling, samenwoning, beroeps- en bedrijfstelling.