11P U S.

-B(;we sfcwfte WILHELM SP0I1R.

Zal de binnentredende ten onder gaan ? Mij dunkt niet, want in deze vastberadenheid, waarmee hij van kroon, mantel, schild en zwaard afstand doet en naakt, geheel op eigen kracht steunend, het ondoor-

Het was voor de illustratiekunst van groote beteekenis, dat iemand, als Fidus, zich tot haar wendde en hem was het van nut, daar zij hem door de kleine ruimte in de gelegenheid stelde zich met het eenvoudigste middel, de lijn, duidelijk en schilderachtig uit te drukken. Want is niet juist deze kleine boekversiering geschikt om hem te leeren zijne vormen-

grondelijke tegemoet gaat, in deze mannelijke kracht ligt reeds de overwinning.

Ik weet niet, of het anderen zoo gaat, maar wanneer ik deze afbeelding zie, voel ik weer den moed het leven door te gaan. Dit nu is een bewijs, dat Fidus niet alleen is een groot kunstenaar, maar tevens een denker, een opvoeder der menschheid.

weergeving te concentreeren, en zoo tot de grootste artistieke afronding te brengen?

Alleen de in alle opzichten begaafde Fidus wil er niet bij blijven zich slechts tot ééne richting te beperken en zich, evenals anderen dat doen, alleen op het voordeel aanbrengende gedeelte zijner kunst toe te leggen. Hij moet verder. Men begrijpt hem