4Os Jaargang.

Zaterdag 8 Febr. 1930

No. 6

♦ +<k«.AA4A

Dit blad verschijnt 's Zaterdags te Groningen.

ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f i.__ Disponeeren 15 ct. extra. Voor 't Buitenland p. jaar f 6.50. Nieuwe abonné's bij vooruitbetaling.

Uk inDoijei

Sociaal-^na^cliisSisch Weekblad

PRIJS DER ADVERTENTIËN.

Van 1—5 regels 50 ct.. iedere regel meer 10 ct. Bij abonnement van 1000 regels of meer verlaagd tarief. — Arbeidersverenigingen betalen 9 cent oer reeel.

Adres Comm. v. Red.: Baanstraat 41, Groningen.

Adm.: Bloemslngel 6, Groningen

Wie zich aan ean ander spiegeSi ....

t Wordt wellicht wat eentonig, maar toch moeten we 't (nu weer eens aan de hand van eenige voorbeelden uit de practijk) herhalen : Als er met „De Arbeider" gewerkt wordt, dan heeft men daarmee succes. Ziehier de practijk:

Een kameraad te Schoonoord ging dezer oagen eens even voor 't blad op stap. Resu iaat: zes vveek-abomné's, terwijl hij daarnevens twee postabonné's <opgaf.

f,1) onzer vrienden te Sneek ontving een aan a! proefnummers. De eerste week al dadelijk eenige vaste lezers, d^^'ike feiten zeggen toch wel iets. N.l.

i , at bij eenig aanpakken de oplaag van ons blad in de hoogte moet gaan.

uilen andere kameraden, die tot. iOJi toe niets m die richting deden, zich aan 't vooree van Schoonoord en Sneek spiegelen? e weet: propaganda voeren door middel van ï'ene Arbeider" behoeft je geen cent te kos-

Vooj abonné-aanwerving zijn altijd gratis bladen beschikbaar.

Vraag dus eens aan den administrateur om en aantal proefnummers en werkt daarmee onder vrienden en kennissen, u omenteel zijn ook de kameraden te Foxen Warïfum bezig, vaste lezers voor " e ' rbeider" aan te werven. Ook vandaar wachten we goede berichten.

Hoe wi] vorderen!

„Hetgeen wij allereerst moeten bereiken en wat de sleutel zal zijn, die vele andere deuren zal openen, dat is Vrijheid."

Lindsey.

Hoe moeilijk schijnt ons soms den strijd wij ons voelen staan met o zoo weinigen, tegenover een geheele wereld! Waanzin schijnt ei somtijds om dezen ongelijken strijd nog \°°r zetten. En vooral het heden, met zijn openlijke brutale reactie over geheel de were d, schijnt ons toe te zijn egn periode, waarin de Waarheid al minder kans van slagen heeft.

En toch.... Wij vorderen! Méér wellicht dan Wij soms durven vermoeden. Want kenmerken zich de laatste tiental jaren niet in de eerste P aats door groote maatschappelijke gebeurenissen uitwendig, diep op den boem van de maatschappij voltrekt zich een v.r°Cej' ^a* w'j a's anarchisten met groote * eugde mogen gadeslaan. Het is het groote P °ces van de ideeën-vernieuwing wat aan de maatschappelijke revolutie moet voor-

ir„^iaan' w'' die revolutie zelf groote en blijvende resuhaten afwerpen.

Ver e t'-1 V r Publieke opinie verandert! hpt u j ^ me* de, voor-oorlogsche, en :s cfVa. direct in 't oog. Op <alle terrein dieping"^ Va° gedachte> vernieuwing èn ver-

dpn^'en ons °°g richten naar de bran1 . , e vraagstukken van onzen tijd en wij bew trcn met onze ooren naar wat aldaar gezegd, dan treft het ons, dat ook hier e roonaang^^s, autoriteiten, leidende figuhet 6 Cf' meen'ngen verkondigen die duidelijk

„stempel van den tijdgeest" dragen, vriili^■ .^oorbeeld neem ik nu maar eens de i sgedachte. Waar het de opvoeding en

het onderwijs Wer kinderen betreft, is de vrijheid principieel erkend! De moderne opvoedkunde heeft volledig afgerekend met systemen van dwang en gezag. Vrijheid wordt aldaar gezien als z e d e 1 ij k princiep. Zedelijk is slechts, dat wat uit de vrijheid groeit. Waardoor omgekeerd dwang en o n zedelijkheid ook in eenen adem worden genoemd. Is dus op dit terrein voor de kinderen, a 1thans in principe, de noodzakelijkheid en de deugdelijkheid der vrijheid aanvaard,, dan is de volgende faze geen andere dan deze methode van opvoeding óók voor de ouderen te erkennen!

Typeerend is het in dit verband vooral, dat vanuit het kamp der burgerlijken zèlven deze vrijheidsbeginselen tot ons komen. Het woord, hierboven, van Lindsey, is uit den mond van een rechter. Van den man, die zijn twee belangrijke boeken schreef: „Opstandige Jeugd" en „Huwelijk in kameraadschap".

Deze man 'kan geen socialist worden genoemd. Wellicht bevindt hij zich, wat de politie k-economische dingen aangaat „tusschen twee werelden." Maar schrijvende over de moraliteit en de zedelijkheid, hebben een 30-jarige rechterservaring hem toch tot geheel nieuwe inzichten gebracht. Lindsey gelooft' niet meer in de toename der cultuur door wet, dwang en gezag. Hij gelooft slechts in de zegenende uitkomst door de opvoeding^ door begrijpen en verdraagzaamheid.

Dwang in de opvoeding der menschen leidt niet tot zedelijkheid, meent hij, maar tot schijnheiligheid! „De vrijheid om te doen wat men wil, die ge in de achterbuurten vindt, is uit een zedelijkheidsoogpunt beter en waarachtiger dan zich te begeven in de knechtschap van schijn en geheimdoenerij."

Dus het verkeerde in v r ij h e i d gedaan is zedelijk beter dan het z.g.in. goede op bevel! „Als we de menschheid geen kans durven geven om ide vrijheid te leeren dragen en in vrijheid te leven, om verantwoordelijkheid te aanvaarden met niets dan haar eigen innerlijke geboden, dan deden we beter de zaak te sluiten en naar een andere planeet te verhuizen." Terwijl het van de Staatscencuur op de zeden heet, dat „die juist door haar tyrannie zelf een veel grooter kwaad is dan alle euvelen, die ze ooit zou kunnen voorkomen."

Dat ook deze belangrijke figuur zijn invloed doet gelden op 't denkleven van duizenden, staat vast. Dat door vele van deze figuren tezamen het geestesleven der menschheid niet alleen wordt om-, maar vooral ópgewenteld, levert, het bewijs voor wat ik zeide: dat de öogenschijnlijke rust aan de oppervlakte der samenleving in waarheid is een ontzag'lijke gisting diep op den bodem. En ik ben er van overtuigd, dat juist daarom de faze, waarin wij ons thans beYinden, in de toekomst zal blijken te zijn een zéér vruchtbare! Want in een revolutieperiode, die toch ook weer zal volgen, kan nimmer méér worden verwerkelijkt dan vóór dien aan innerlijk leven aanwezig was. Zóó gezien geeft deze tijd met zijn innerlijke vernieuwing, bezinking van gedachten èn bezinning, mij het recht te zeggen, dat wij vorderen.

„Meer wellicht dan wij soms durven vermoeden."

Haarlem. WOUTERS.

Peter Kropotkine.

7 Februari 1921 stierf de groote wegbereider van ons wetenschappelijk anarcho-communisme.

Wars van alle oppervlakkige persoonsverees'ing, is het toch goed van tijd tot tijd stil te staan bij de data van het verscheiden van belangrijke strijders voor onze beginselen.

Afkeerig van bombastische, opzettelijke, domme persoonsvergoding, door de wetenschap dat het' durende in de geschiedenis slechts de ideeën zijn, het inzicht, dat verre gebieden ontgint en gedroomde beelden tot werkelijkheid kunnen maken.

Machtig is het werk dat Peter Kropotkine verricht heeft!

Geweldig groot is het aandeel, dat Peter Kropotkine had in de bewustmaking van het proletariaat, en groot is zijn aandeel in de theoretische fundeering van het moderne wetenschappelijke anarchisme.

Wij danken aan Peter Kropotkine de systematische opbouw en de ontleding van de geschiedkundige rol van het begrip „wederkeerig hulpbetoon".

Het was dit wederkeerig hulpbetoon, dat hij aannam als de grondslag voor zijn geheele systeem van herordening van de menschelijke samenleving op elk gebied, zoowel zedelijk als economisch.

Deze opvattingen van Peter Kropotkine waren in lijnrechte strijd met de leer van Darwin, betreffende de „strijd om het bestaan", welke theorie reeds door het overgroote deel der geleerden aanvaard was geworden, en welke men aannam als grondslag van het geheele sociale leven. De opvatting dat het een eeuwige strijd is, die de samenleving in stand houdt. Een strijd niet alleen van verschillende Soorten tegen elkaar, maar ook tusschen de leden van éénzelfde soort.

Een onophoudelijke strijd op leven en dood, „te zijn of niet te zijn".

Kropotkine bepaalde zich er niet toe, zijn filosofie van het wederkeerig hulpbetoon toe te passen op het economische leven, maar kwam spoedig tot de erkenning, dat het wederkeerig hulpbetoon steeds de machtige stimulans was geweest door de geheele geschiedenis der menschelijke beschaving, voor de schepping van zedelijke waarden en normen^ voor de bepaling van het zedelijk leven.

Duidelijk is het, dat Kropotkine, voortbouwende op deze stelling, ook- voor de verwerkelijking van zijn idealen in de allereerste plaats op het wederkeerig hulpbetoon het accent legde. Voor de her-ordening van de menschelijke samenleving zou wederkeerig hulpbetoon van het allergrootste belang zijn.

Alle instellingen, die het wederkeerig hulpbetoon belemmerden, moeten uit den weg worden geruimd.

Hoewel Kropotkine de grootste waarde toekende aan het zelfstandige" individu, verzuimde hij nooit te wijzen op de niet te ontkennen en onverbrekelijke collectiviteit van de menschelijke samenleving.

Gedurig zocht Peter Kropotkine naar de juiste formule, die eenerzijds aan ieder individu de grootst mogelijke vrijheid zou laten, en anderzijds de mogelijkheid zou bieden voor ongestoorde sociale gelijkheid en vrijheid, de meest juiste vorm van gemeenschapsleven.

Rudolf Rocker zegt dan ook zeer terecht over Kropotkine: „Anarchie en kommunisme zijn de fundamenten van zijn socialisme."

Iedere georganiseerde machtsvorming richt zich tegen de idee van het wederkeerig hulpbetoon.

Georganiseerde machtsvorming, gesteund door het alleruiterste geweld, uit zich het sterkst in de moderne staat. Staat, kapitalisme, imperialisme, fascisme en militairisme, zijn onverbrekelijk verbonden aan onderdrukking,, en berusten op het recht van de sterkste.

Wederkeerig hulpbetoon kan zich slechts ontwikkelen bij de vernietiging van al deze vormen van macht en geweld, welke reeks nog schier tot in het oneindige is uit te breiden.

Het is de groote verdienste van Peter Kropotkine geweest, systematisch uitéén te hebben gezet wat de voorwaarden voor een nieuwe samenleving zijn, en wat haar in den weg staat.

De staat dient plaats te maken voor een federatie van produceerende lichamen, berustende op het wederkeerig hulpbetoon, het staatlooze anarcho-communisme.

GÉ NABRINKJ

Sociaal Politieke Kroniek.

Dictators met geldgebrek.

Het aftreden van Primo de Rivera, den Spaanschen markies, die het tot dictator bracht, heeft veel beroering gewekt. Wat er gebeurt in Spanje, weet men niet goed. Nachtelijke gevechten zijn er geleverd, kiosken van clericale bladen verbrand — maar meer is er al niet bekend. De oorzaak van Primo de Rivera's snelle heengaan s,chuilt in de verloren populariteit (die [nooit groot was) doch tevens in de verminderde vrees, die hem belachelijk maakte. Primo was een operetteminister. Hij was geen dictator als; Mussolini. Hij overlegde met iedereen, ondervroeg, was onzeker — kortom hij had geen zelfvertrouwen. Hij was door een militair-clericale staatsgreep aan 't bewind gekomen. Zijn besluiten waren geïnspireerd door de kerk en het leger. Doch de financiers, de groote kapitalistengroepen werden niet voldoende erkend en wat meer zegt: Spanje werd niet voldoende gemoderniseerd en geïndustrialiseerd. Het intellect stak algemeen den draak met Primo, ook het technisch geschoolde deel. Primo leefde op voortdurende voet van oorlog met de Studenten en de pröfess|pren.'; die hij niet erkende. De Spaansche kerk had volgens hem veel aan de wereld gegeven — de Spaansche wetenschap nietsf Het burgerlijk intellect, dat zijn stand en eer heeft, laat zich dat niet zóó zeggen. Het bewerkte de bourgeoisie, om haar vertrouwen te ontzeggen aan Primo. Resultaat: de peseta, de spaansche munt, zakte geweldig. Dat beteekent steeds, dat de regeering heen moet gaan of bankroet slaat. Zoo moest Primo verdwijnen.

De aanleidingen daartoe waren het afzetten (of de poging daartoe) van twee bij den koning en de officieren geziene militaire machthebbers. Er ontstond oppositie bij leger en Hof. Primo wilde den storm bezweren. Hij vroeg aan de bevelhebbers, of hij nog hun vertrouwen bezat. Aangezien dezen zich niet wilden compromiteeren door partij te kiezen tegen den koning, en een eventueele komende burgerlijke regeering, antwoordden ze (voorzoover ze dat deden) dat ze elke regeering zouden gehoorzamen, die het vertrou-

HQE HERZINNEN ZE HET?

45.

Vervolg van Hoofdstuk X.'

De Geneeskunde.

njPTereC'1t sc'ireef een blad als „Ziekenzorg" met zo° heel lang geleden, dan ook: „Het is wunig minder dan een dwaasheid te verwachjjv** °P 'den duur het aantal organische en zal afnemen. Integendeel moet men aannemen, dat met de vermindering van de voorkomende besmettelijke ziekten het aanm organ'Scbe afwijkingen zal toenemen. Imi ers. "et zijn de bacterieele ziekten, die. ster]„„f,.l"v'ped uitoefenen op den gemiddelden de 'Jdsduur der menschen en het zijn juist oro-a^U en van den strijd tegen de microOns ra8"1!?11' den gemiddelden leeftijd van grooten p^ben vergroot en steeds meer verde een f'° Waar een mensch nu eenmaal aan locrisrh °i ,andere ziekte moet sterven, is het hplanJiii i.een aantal organische ziekteneen

tSen""e «1 vertoonen." mZÏL en we dan midden in het pro-

„ i - ' ,We, Veel aan de medische wetenhpf danken of te wijten hebben, of

of irff inemefrï op dat terrein tot een zegen een vloek is geworden, of de ziekten er >ipL-fn V°°r geneesheeren dan wel of de w f en eerst loskwamen toen de medische nschappen toenamen, of de ziekten er

zijn om de dokters, dan wel de dokters om de ziekten.

Dat — of indien — ons voorgeslacht zooveel sterker, zooveel presentabeler was als het tegenwoordige, vloeide voor een belangrijk deel zeker voort uit de omstandigheid,, dat kinderen, die geen of weinig levensvatbaarheid bleken te bezitten, tijdig en pijnloos werden teruggezonden; de o.a. bij de Germanen en bij de Spartanen, als ook die bij verschillende gekleurde rassen gebruikelijke methoden zijn ons allen welbekend. Na de invoering van het Christendom is dat evenwel veranderd. Men laat nu alles leven, d.w.z. al wat jong is wordt, zoo mogelijk, met de uiterste zorg vaak in couveuses;, met allerhande kunstgrepen en kunstmiddelen opgekweekt, om dan, als kasplantje, na veel omzwervingen in diverse klinieken en vacantiekolonies, aan de maatschappij te worden overgeleverd, die echter allerminst berekend of gebaseerd is op het verder verzorgen van kasplanten.

Naast dit ontzien bij de geboorte kent onze huidige maatschappij het ontzien bij de afstervende ouderdom. Hoeveel levens die reeds met den dood worstelen in gruwzaam lijden,, worden kunstmatig gerekt, terwijl ze zoowel voor zichzelf als voor anderen meer gebaat zouden zijn met een spoedig inslapen om niet weer te ontwaken.

Hier zal de gemiddelde lezer misschien ijzen over zooveel „cynisme", maar dan zeggen wij,

dat de massa met haar dusgenaamde „medelijden" enorm veel wreeder is dan wie pleit voor de lichamelijke en geestelijke selectie. Een maatschappij, die het overigens niet beneden zich acht millioenen gezonde — wij herhalen: gezonde73) — mannen zonder eenig redelijk motief elkander te doen vermoorden of te verminken, mist elk recht over ons pleidooi voor selectie in geschikte en ongeschikte levens te huiveren of te tieren. Diezelfde maatschappij, die het oirbaar en natuurlijk acht ongebreideld zwakken voort te brengen en daarna deze zwakken in den wedren van het bestaan te pletter te loopen,mist, nogmaals, elk recht om te klappertanden over of te ketterjagen tegen degenen die pleiten voor de doel- en planmatige selectie ten behoeve van de menschheid in haar geheel.

En overigens kan men er zich dan slechts over verwonderen, dat diezelfde menschheid, die zich in alle onredelijkheid van 's morgens tot 's avonds over het leven beklaagt en vaak van een levensmoeheid de blijken geeft die naargeestig is om aan te zien, zich nog zoo krampachtig aan datzelfde leven vasthoudt,

Zoo is bet dan een „va et vient", een gaan en komen naar en van den dokter, en in de medische wetenschappen — wij wezen er reeds op — heerscht een weergalooze hoogconjunctuur. Talloos vele stelsels dienen zich aan als de eenig juiste en eenig afdoende, waaruit de leek slechts te kiezen heeft om weer „zoo gezond als een vischje" te

worden, en na den godsdienst is er zeker geen tak van wetenschap, waar zooveel verdeeldheid, zooveel onderlinge tegenspraak heerscht als in de geneeskunde.

Daar is dan — om te beginnen — de klassenstrijd, die op medisch gebied gestreden wordt tusschen de kwakzalverij en de „officieel erkende" geneeskunde. Daar is — verder voortgaande — de Allopathie met haar „Contrarja contrariis" d.w.z. „het tegengestelde wordt door het tegengestelde genezen" en de Homoeopathie met haar „Similia similibus" d.w.z. „het gelijke wordt door het gelijke genezen". En zoo melden zich dan nog aan de stelsels van Kneipp en Coué, van Rudolff Steiner en Cesar Matthei, van Heumann en de Christian-Scientisten, van magnetiseurs en hypnotiseurs, enz. enz. enz., en in razend tempo volgt de eene specialité op de andere. Wat er op dit gebied te koop is, wij leekén> weten het niet half, maar wat we wel wetert is, dat de eene helft der menschheid zoo ongeveer leeft ten koste van de ziekten der andere helft. Met een variatie op het bekende „Des eenen dood is des anderen brood" zouden we kunnen zeggen „Den een z'n ziekzijn is den ander z'n chique-zijn".

A. HUIZINGA.

(Wordt vervolgd.)

73) Men wordt zelfs van tevoren gekeurd of men er wel gezond genoeg voor is.