41® «Aaarnangg.

Zaterdag 7 Febr. 1931.

Dit blad verschijnt 's Zaterdags te Groningen.

ABONNEMENTSPRIJS: ^er 3 maanden f 1.—. Disponeren 15 ct. extra. Voor 't Buitenland p. jaar f 6.50. Nieuwe ®bonné's bij vooruitbetaling.

mm §g Bhb

■HHgm HB HH HHHH HHMB Hflj 9HH HBIi

0

Sociaal-Anarchisïisch Weekblad

Adres Co mm. v. Red.: Baanstraat 41, Groningen.

PRIJS DER ADVERTENTIËN.

— *

Van 1—5 regels 50 ct., iedere regel meer 10 ct. Bij abonnement van 1000 regels of meer verlaagd tarief. — Arbeider»vereenigingen betalen 9 cent per regeL

Adm.: Bloemsingel 6, Qroningen

De daad is aan . . .

De tijden zijn gunstig voor het propageeren van ons beginsel.

En dus ook voor het orgaan, waarin dat beginsel wordt verkondigd: „De Arbeider".

Neen lezer, we zullen je niet „vermoeien" met een theoretische uiteenzetting van de juistheid van bovenstaande bewering.

Alleen maar een klein stukje practijk willen we hier vermelden.

Een kameraad te Vledderveen verspreidde 4 weken achtereen 20 exempl. van „De Arbeider". Resultaat: 11 week-abonné's.

Meer zeggen we er niet van.

't Woord, neen: de daad is thans aan hen, 'die tot heden nog pniet op dezelfde wijze aan 't werk gingen.

EXPL.-COMMISSIE.

Demagogie.

Dat woord wórdt nog al eens gebruikt in de arbeidersbeweging. Misschien niet altijd in zijn juiste beteekenis, en ook niet altijd zóó, dat de juiste beteekenis onmiddellijk wordt begrepen. De letterlijke beteekenis van het woord is volksleider, want het is samengesteld uit twee Grieksche woorden: demos (volk) en agein (leiden). In den loop der sociale ontwikkeling sinds1 den bloeitijd van Griekenland heeft het woord echter de beteekenis gekregen van v o 1 k s m i s 1 e i d e r.

Met goedvinden van de redactie wil ik die geschiedenis in ee;n later nummer wel eens nader toelichten, want ze is wel leerzaam voor de arbeiders-lezers van dit blad. (Heel goed. Red.)

Ik wil thans het woord toepassen op een streven in vakvereenigingskrimgen, waar men er, door concurrentie gedreven, toe komt om de arbeiders omtrent den waren oorzaak van hun ellende meer en meer te verwarren.

Voor 't overgroote deel der vakvereenigingen is de werkloosheid als maatschappelijk verschijnsel, enkel een steunkwestie. Voor de kerkelijke vakvereenigingen kan ze, en mag ze, ook niets anders zijn, omdat de grondslag Van die organisaties niet toelaat dieper op het verschijnsel in te gaan, dan dat het een uitzonderingstoestand is, waarin men in dil geval met filantropische middelen van overheidswege en van particulieren de slachtoffers te hulp moet komen. Maar dezen moeten ook zelf door voorzorg toonen, dat ze zich van hun plicht bewust zijn, om zich op een dergelijke uitzonderingstoestand voor te bereiden.

Vandaar de werkloosheidsverzekering met hulp en steun van de overheid, — hulp en steun die vergezeld gaat van een wolk belasting-eters, die men „ambtenaren" noemt, en die moeten controleeren of de voorzorg der arbeiders wel volgens de voorgeschreven regelen plaats vindt.

Wat men noemt de „moderne" vakvereenigingen, die gaan practisch geheel mee met de kerkelijke vakvereenigingen. Wel worden ze door wie niet beter weten als „roode" vakvereenigingen aangeduid, — maar dat is vaak meer „pour besoin de la cause", d.w.z. in 't belang van een of andere zaak, zonder dat men 't meent. Wel-is-waar staat de z.g.n. „moderne" vakbeweging in nauwe relatie met de S.D.A.P., — die in haar vrijen tijd ook nog wel eens over socialisme praat, doch van beroep burgerlijk-hervormster is, — doch dat heeft praktisch niet veel zin. Als men daar al eens ingaat op de oorzaak van de werkloosheid, dan komt men toch nooit verder dan de Verklaring, dat de werkloosheid een noodzakelijk gevolg is van het kapitalisme, en pas Zal verdwijnen als het kapitalisme verdwijnt....

Hoe dat zal moeten en hoe dat zal gaan, ■— dienaangaande is men het niet eens onder de sociaal-democratische broederen en zusteren. Een deel, die zich „communisten" inoefen, wil dat met niets-ontziend geweld door Verovering van de staatsmacht; een ander deel

vvil ook de staatsmacht veroveren, doch

langs lijnen van geleidelijkheid.

Ze willen dus hetzelfde, doch op een andere wijze.

De eerste groep zien we nu al een 13-tal jaren bezig in Rusland; — de tweede groep is overal bezig in de wereld, doch heeft vooral ln Duitschland, Frankrijk en Engeland veel Practisch werk geleverd....

Het ligt niet in mijn bedoeling in dit artikel op de practische resultaten van dat sociaal-democratisch optreden in te gaan. Ik volsta met de bewering, dat ze het onweersprekelijk bewijs levert, dat de Qplossing van de s°ciale kwestie langs dien weg niet kan worden verkregen.

En dit is mede een gevolg van het feit, dat de verklaring niet verder gaat dat het stopwoord: kapitalisme, dat gebruikt Jvordt bij de bespreking van het werkloosheidsverschijnsel als een woord dat geen magere verklaring nooüig heeft, En juist daar

moet de ontleding van de verschijnselen beginnen! Hoe komt het, dat het maatschappelijk systeem, hetwelk men „kapitalisme" noemt, vergezeld moet gaan van werkloosheid als noodzakelijk gevolg, hetzij dan dat de omvang ervan verschillend kan zijn? — Wanneer men deze vraag nauwkeurig onderzoekt, dan komt men tot de conclusie, dat dit alleen daarom het geval is, doordat onder het kapitalisme de meerderheid der menschen afgesloten is van het eenige waardoor arbeidskracht productief kan worden gemaakt, n.1. van de natuurgaven. De grondslag van het kapitalisme, — dat toont ook Marx zonneklaar aan, — is het monopolie van d e ;n gron d, waaronder verstaan moet worden: grond, water, en de rijkdommen in den grond. Als men van dat feit uitgaat, dat de eenige door de natuur verschafte levensbron voor alle menschen, de grond, het (eigendom is van een deel der menschen, — ien dan de maatschappelijke verschijnselen onderzoekt, komt men tot twee conclusies:

1. dat zonder opheffing van den persoonlijken grondeigendom geen rechtvaardige sociale verhoudingen kunnen tot stand komen;

2. dat met het herstellen van de gelijkgerechtigdheid van alle menschen op de gaven der natuur, de mensch zijn dualistisch karakter van individu en gemeenschapswezen ook ten volle kan ontplooien, en dat gemeenschappelijk eigendom van producten en productiemiddelen daarvoor niet noodig is. En, wat meer zegt, dat er voor laatstgenoemde ook geen objectieve rechtsgrond bestaat.

Dit laatste wil natuurlijk niet zeggen, dat een communistisch streven, d.w.z. een streven naar een leven in de engste eigendomsgemeenschap, onredelijk of uit den booze is. Het wil alléén zeggen, dat dit streven beperkt moet blijven door de individueele vrijheid, dat elke uitwendige dwang daarbij moet worden vermeden.

En nu kom ik aan het door mij bedoelde streven in vakvereenigingskringen. De buitengewoon omvangrijke werkloosheid is een bron van groote ontevredenheid, en het spreekt vanzelf dat de vakvereenigingsleiders beproeven de gelederen te versterken. Dit laatste moet vooral geschieden door het elkaar afsnoepen van leden. Er is veel concurrentie op dat gebied in ons land, doordat er zooveel politieke partij-concurrentie is. En dit geeft aanleiding tot veel belachelijk gedoe, doordat vaak met een pretentieus gebaar acties worden aangekondigd en als iets bijzonders voorgezet, die alleen maar.... een anderen klank geven aan verouderde leuzen.

Zoo kondigt thans het Nat. Arbeids-Secretariaat met veel bombarie een congres aan voor werkenden en werkloozen, welk congres bedoeld is als een demonstratie voor „d e n p r i n c i p i e e 1 e n k 1 a s s e n e i s c h van e e n premiëlooze w e r k' 1 o o z e n v te r z e k ering". En dit wordt dan genoemd: „de eenige eisch, die de verdeel- en heerschmethode, bestaande in het scheppen van verschillende belangengroepen kan doorbreken."

Ik citeer dit jargon uit „De Baanbreker", het blad van de partij die door de bij het N.A.S. aangesloten arbeiders wordt gefinancierd, hetzij direct door hun lidmaatschap, of indirect doordat ze de leiders dier partij salarieeren als vakvereenigingsbestuurders.

Maar 't is grappig van het N.A.S. Zoo'n klinkende leuze! 't Is natuurlijk het bekende „holle vat" dat zoo luid klinkt, doch dat zullen velen wel niet bemerken.

Wat is hier „des Pudels kern?" — Er is onderscheid in de uitkeering 'der werkloozen, al naar gelang dat ze lid zijn van een vakorganisatie met een werkloosheidskas, of ze bij die vakvereeniging „uitgetrokken" zijn, of heelemaal niet georganiseerd zijn. De arbeiders, die bij een vakvereeniging een flinke werkloosheidsbijdrage storten, — waarvan een deel verloren gaat voor 't bekostigen van een „ambtenaar", — krijgen fie hoogste uitkeering. Dat zijn degenen, immers,

die plichtbewust voorzorg betrachten De

stakkers! Eerst zijn ze de slachtoffers van het gruwelijk onrecht, dat hun loonen drukt, en dan moeten ze óók inog voorzorgen toonen voor 't geval dat ze heelemaal geen loon ontvangen. Maar dat wordt dan ook beloond met een filantropische bijdrage van den Staat en de Gemeente, d.w.z. van de belastingbetalers!

Echter, door deze wijze van doen is de Regeering de beste propagandist voor de vakorganisatie ! Een zeer groot deel der arbeiders zijn georganiseerd alléén om de werkloosheidskas; voor de groote meerderheid is die kas een belangrijk motief om georganiseerd te zijn.

Maar dit is een nadeel voor de kleinere vakorganisaties, omdat de massa de massa aantrekt, en de. uitkeeringea bij een grooten

vakbond allicht beter gewaarborgd zijn dan bij een kleinen. En ook, omdat in tijd van conflicten een ondersteuning daar zekerder is. Als het N.A.S. kon bereiken, dat alle onderscheid in, uitkeering wegviel, zou het er relatief beter voor komen te staan. Want dan zouden de groote vakbonden tienduizenden leden verliezen. Dat kan het N.A.S. niet gebeuren, want het telt maar een handvol leden, en in verhouding tot de grooten zou het dus winnen.

Nu weten de leiders van het N.A.S. .zelf heel goed, dat de aangeheven leuze niet te verwezenlijken is, — maar ze weten óók dat deze schijnbaar rechtvaardige leuze op vele eenvoudige gemoederen diepen indruk maakt. Want het aantal "uitgetrokkemen" en „dubbel uitgetrokkenen" wordt steeds _grooter, en de ontevredenheid stijgt in dezelfde mate.

Dat is de demagogie! Als een volksleider zoekt naar „zwakke plekken" in de massa, en zich daarop concentreert, wordt hij een demagoog. Hij wekt verwachtingen op, waarvan hij overtuigd is dat ze niet vervuld kunnen worden.

En in dit geval is het de N.A.S.-Ieiders ook niet te doen om die verwachting te vervullen. Want ware dat wèl zoo, dan zouden ze een heel anderen weg bewandelen.

Ik gun den werkloozen de hoogst mogelijke ondersteuning; ik hoop ook vurig, dat ze het systeem van verschillende ondersteuningen spoedig doorzien en energiek verwerpen. — Maar dat zullen ze pas doen als ze het wezen van de sociale kwestie hebben leeren kennen. En als dat laatste het geval is, dan draaien ze het N.A.S. en het N.V.V. en de kerkelijke vakorganisaties gelijkelijk den rug toe.

Of ik dan een tegenstander van vakorganisatie ben? — Neen, heelemaal niet! Trouwens, zoolang de maatschappij zoodanig is ingericht, dat den arbeider een deel van zij" arbeidsopbrengst wordt ontstolen, zullen er steeds pogingen worden gedaan door de bestolenen pm dien diefstal tot de kleinst mogelijke proporties te beperken. En organisatie is de meest voor de hand liggende methode om dat te bereiken. Zoodat het mij altijd voorkomt, dat een verzet tegen vakvereenigingen geen resultaat kan hebben, — en ook geen enkel nut heeft. De arbeiders moeten de vakorganisaties in het juiste licht leeren zien: als een afweermiddel tegen een gevolg van een onrecht, doch niet als een strijdmiddel tegen het onrecht zelf.

Of de arbeiders een werkloosheidsbijdrage betalen of niet, komt in het wezen der zaak op 't zelfde neer.

Als de Regeering de geheele werkloozensteun moet uitkeeren, heeft dat tot gevolg dat de belastingen worden verzwaard. En wat zijn belastingen? — Precies wat het woord zegt: het opleggen van lasten! Doch waar worden die lasten eigenlijk op gelegd? — Heeft men daar wel eens ernstig over gedacht?....

Belastingen, zooals wij die tegenwoordig kennen, drukken altijd op den arbeid, op de arbeiders in de uitgebreide beteekenis van: deel n e rriers a a,n, h,e t voortbrengingsproces. Zelfs een rechtstreekschebelasting op wat men noemt „kapitaal", zooals b.v. een vermogensbelasting, drukt in laatste instantie op de arbeiders. En zulks om de eenvoudige reden, dat er hoegenaamd niets ontstaat van wat wij rijkdom noemen, dan door arbeid En arbeid is niets anders dan: het aanwenden van arbeidskracht op grond of grondstoffen, hetzij direct of indirect.

Wanneer de Regeering dus rijkdom aan de burgers ontneemt, in den vorm van belastingen, dan zal elke burger er naar streven om wat hem ontnomen is op zijn beurt weer aan anderen te ontnemen. En dat kan ook in de meeste gevallen. De fabrikanten en werkgevers rekenen alle belastingen als bedrijfsonkosten en bepalen den prijs der producten zoodanig, dat er voor hen een winst overblijft. Kan dat niet om de concurrentie met andere landen, dan zoekt men samenwerking met collega's, om tot kostenbeperking te komen, door verbeterde arbeidsmethoden (efficiency), invoering van meer of betere machines, e.d. Wordt den geldbezitters een deel van hun bezit ontnomen, dan wordt het geld daardoor schaarscher en de rente hooger, d.w.z. dat zij, die het geld gebruiken voor handel en industrie, hun bedrijfskosten zien vermeerderen.

Er is slechts één groep menschen in de maatschappij, die de belasting niet kunnen afwentelen op anderen, jti.1. degenen die niets anders bezitten dan hun arbeidskracht. En die moeten in hoofdzaak den rijkdom voortbrengen! Het logisch gevolg is dus, dat hoe hooger de belasting is, hoe grooter de roof die aan den arbeider wordt gepleegd Totdat een zekere grens is bereikt en andere middelen worden aangewend om de winst zeker te stellen; machines, efficiency, bedrijfsconcen-

tratie, invoerrechten, e.d. En daarvan worden de arbeiders ook de dupe!

Dit moeten de arbeiders dus leeren inzien: Zoolang er zulke o n n a t u u r 1 ij k e wezens bestaan als meing ch e n die n i ets anders bezitten dan hun arbeidskracht, — zoolang zullen die wezens ook n o o d z a k e 1 ij k worden g ebruikt als uitbuitingsobjecten.

Onnatuurlijke wezens? — Zeker, een mensch die niets anders bezit dan z'n arbeidskracht is een onnatuurlijk wezen. Want de natuur heeft alle menschen niet alleen begaafd met arbeidskracht, doch zij heeft ook datgene gegeven, waarop de menschen hun arbeidskracht kunnen aanwenden om in hun levensonderhoud te voorzien, de grond.

Elk mensch, die beroofd is van zijn aandeel in den grond, is een onnatuurlijk wezen, want hij is voor zijn bestaan afhankelijk van zijn medemenschen.

En zoodra als de gelijkgerechtigdheid op den grond wordt hersteld, houdt de werkloosheid op te bestaan. En dan opent er zich voor de gemeenschap een bron voor het bestrijden van de kosten der gemeenschap, waardoor alle belastingheffing overbodig wordt.

Want er ontstaat een waarde in de maatschappij, een vorm van rijkdom, die niet het gevolg is van persoonlijke arbeid of inspanning, doch het gevolg van de ontwikkeling der gemeenschap als zoodanig. Dat is de pachtwaarde van den grond. Die behoort in de kas der gemeenschap, en aan de burgers behoort onverkort de vrucht van hun inspanning.

Alle gemier over werkloozensteun en premiebetaling raakt niet de zaak waar 't op aankomt. En wie de werkloozen werkelijk wil helpen om uit hun ellende verlost te worden, die houdt hen qiet af van hun pogingen' om een zoo groot tjiogelijke ondersteuning te krijgen, — maar maakt hun duidelijk wat zoo'n ondersteuning in wezen is, en wat er gebeuren moet om van de vernedering ervan verlost te worden.

Dat doet het N.A.S. niet. Het N.A.S. is geworden een organisatie, die geleid wordt door het Marxisme, door den waan, dat door middel van dwang-communisme de menschen gelukkig zijn te maken.

Geen enkele vakcentrale in ons land legt de vinger op de wond. En daarom meende ik, dat ik als voorstander van vakorganisatie op deze aangelegenheid wel eens de aandacht mocht vestigen.

P. i

Naschrift.

Dat de privaat-eigendom van de natuurgaven de oorzaak is van de werkloosheid hoop ik in een volgend artikel uiteen te zetten.

P.

Een mooie vergadering.

J.l. Zondagnamiddag had te Stadskanaal een vergadering van geestverwanten plaats, om te bespreken wat gedaan kon worden om tot een krachtiger propaganda ten gunste van ons beginsel te komen.

Deze bijeenkomst is naar wensch geslaagd. De opkomst was goed. Naast een vrij groot aantal jongeren, waren ook heel wat ouderen aanwezig. Er waren kameraden uit: Veendam, Wilderv.dallen, N. Pekela, Emmer-Compascuum, Musselkanaal, Vledderveen, Valtermond, N. Weerdinge, Winschoten, Finsterwolde, Stadskanaal, Ter Apelkanaal en Groningen. :

Algemeen werd de noodzakelijkheid eener krachtiger, geregelder propaganda ingezien.

Besloten werd daarom1 een vergadering te houden ou a,s. Zondag bij Wever te Musselkanaal, waar een en ander dienaangaande zal worden geregeld.

Dringend wekken we alle kameraden uit de Veenstreken op, die vergadering te bezoeken.

Voor het verspreiden van een manifest bestond wel animo. Dit zal Zondag nader worden besproken, alsmede het houden van cursusvergaderingen.

Uit een 4-tal plaatsen verklaarden zich kameraden bereid, met „De Arbeider" te gaan werken, t.w.: Vledderveen, Valtermond, N, Weerdinge en Stadskanaal.

Voor het Intern. Solidairiteits-Fonds zal begonnen worden te werken door kameraden uit een 4-tal plaatsen.

Een collecte voor dit Fonds bracht f4.3l op, welk bedrag verminderd werd met f 1.— voor zaalhuur.

Er heerschte op deze vergadering een zeer kameraadschappelijke geest. Tot ons genoegen merkten we onder de aanwezigen ook eenige „oude getrouwen" op, die ook weer de handen aan de ploeg willen slaan.

Een en ander doet ons het beste hopen voor de toekomst en vertrouwen we, dat spoedig van een herleefde propaganda in Stadskanaal en omgeving kan worden gesproken.