Nr. 10.

Tweede jaargang,

1889.

DE ARBEIDER IS ZIJN LOON WAARD.

ARBEID ADELT.

Orgaan voor Arbeiders-Vereenigingen.

Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.

Prijs van het abonnement voor Amsterdam per drie maanden ƒ 0.50

Voor de provinciën, franco p. post u 0.65

Afzonderlijke nommers 0.05

Advertentiën 3 cents per regel.

Voor den Werkman is de prijs van AAN DEN BOEKHANDEL!

Heeren boekhandelaars worden uitgenoodigd het bedrag van het reeds in Juni 11. verschenen halfjaar van de Werkman, franco aan den uitgever, de heer JOH. W. BRAUN, te willen toezenden, daar wij hun anders geene exemplaren meer zullen toezenden.

Be Redactie.

HH. inteekenaren te Amsterdam, welke nr. 9 van de Werkman niet hebben ontvangen, worden vriendelijk verzocht hetzelve te komen afhalen bij den Boekhandelaar Joh. W. Braun, daar het geheel buiten onze schuld is, dat zulks deze week niet accuraat is bezorgd.

Wat is eigenlijk „het Volk"?

De Arnhemsche Courant heeft een paar artikelen, onder het opschrift: nover eene nieuwe eeredienst", gewijd aan de bespreking der vraag: „wat is het eigenlijke volk?" en „wat is de democratie?" in verband met regeering van het volk, het „souvereine volk" enz. enz.

De toon, in die opstellen heerschende, is er op berekend de voorstanders van „het volk" en de democratie bespottelijk te maken; bondige redeneeringen en bewijzen tegen het democratische stelsel zoekt men er te vergeefs in; zij wil alleen verdacht maken, en doet dit, naar ons inzien, al op zeer vreemde wijze; althans hare meening over bovenstaande vraag komt ons lang niet logisch voor.

„Wat is eigenlijk het volk?" vraagt ze, „en wat is de democratie?

„Wat verstaat men onder deze kabalistische woorden?

„Het Volk wil het/' wordt gezegd; maar dit volk dat wil, wat is het? Het totaal, of althans de meerderheid der stemgerechtigde staatsburgers ? Maar hoe komt het dan, dat noch ik, noch mijne vrienden, noch mijne bloedverwanten, nog mijne buren, noch iemand dien ik ken iets willen van dit wat gij beweert dat «het Volk" wil?"

De Arnhemsche begrijpt dus niet wat het eigenlijke volk is. Zij, nl. de redacteur, zijne vrienden, bloedverwanten, buren noch kennissen behooren daartoe want zij willen niets van hetgeen men beweert dat het volk wil. Maar waartoe behooren die menschen dan toch? Tot de aristocratie? De Arnhemsche Courant heeft dan wel het bijzondere voorrecht eene redactie te bezitten, met zuiver adelijk bloed in de aderen; toch was het ons noch onbekend, dut het in onze dagen voor eene eer gold, niets te willen van hetgeen het volk wil.

Zij vraagt verder, of met «het volk" de arbeidende klassen bedoeld worden? Zoo ja! «Met

Brieven en bijdragen voor de redactie gelieve men franco te zenden aan den redacteur H. W0LLR1NG, Goudsbloemstraat bij de Baangracht, QQ 838.

Zaterdag, 30 Oetober.

welk recht," roept zij vol vuur uit, «scheidt gij dan de natie in twee deelen en kent gij aan één dezer deelen het voorrecht toe zijn wil aan het geheel op te dringen en tot wet te. stellen ?"

Juist, Arnhemmer! met welk hecht zou men dit kunnen doen?

En wat moet nu door «het eigenlijke volk" b. v. het nederlandsche volk, verstaan worden?

Luister.... Daarvan zijt gij, kapitalist of rechtsgeleerde, even goed een bestanddeel als wij, werklieden, het zijn^ tot dat volk behoort even goed de landbouwer als de edelman, de groothandelaar zoowel als de kleine negociant! Niet de kapitalisten of werklieden afzonderlijk vormen «het Volk", maar allen te samen maken «het Volk" uit! En nu vragen wij aan u met welk recht scheidt gij de natie in twee deelen, en kent gij aan het kleinste deel het voorrecht toe zijn wil aan het geheel op te dringen en tót wet te etellen?

Waarom hebt gij, toen in de troonrede van het wenschelijke der uitbreiding van het kiesrecht sprake was, zulks voor een liberaal ministerie onzinnig en dwaas genoemd? Is het niet onbillijk, onrechtvaardig, het grootste, het meest productieve en dus het mittigste deel des volks alle regeering of invloed daarop te willen ontzeggen? Zou het niet van recht liberale beginselen bij onze tegenwoordige ministers getuigen, zoo zij dat onrecht herstelden?.... Ieder die slechts een weinig gezond verstand en gevoel voor recht bezit, zal die vragen toestemmend moeten beantwoorden.

Ingevolge onze belofte deelen wij thans de toespraak mede, door den schildersgezel W. L. Walraven gehouden op de meettng te Arhem, waarvan in ons vorig nr. verslag is geleverd. Onze beperkte ruimte laat echter niet toe haar geheel in dit nommer op te nemen:

ii Werklieden!

De woorden, zoo even door den werkman Potharst gesproken, laten geen twijfel over. Ieder overtuige zich zelve en vrage zich af: „Kan ik anders handelen? Is er een andere weg voor den werkman dan door vereeniging eenig licht te werpen in zijne donkere toekomst? Neen, zeker niet; er is geen ander, er is geen beter. Ook de werkman is verplicht zijn eigen zaken te regelen.

Komt, laat ons in gedachten eens eene wandeling doen door Arnhem en zijne omstreken. Hoe majestueus is dat alles geworden! Welke soliede gebouwen en heerlijk schoone villa's! Wat verrukkelijk plantsoen, Muses sacrum voor schoone muziek, enz. Alles, in een woord, eene verrukkelijke betoovering. Ieder staat verbaasd over den schoonen aanleg, bouw en inrichting; het moet zeker een plaats zijn, waar handel en welvaart bloeit. Zeer zeker is het dat, niet waar? Maar ik vraag u, werklieden ! hebt gij in die dagen van vooruitgang uwer stad ook vooruitgang gemaakt? Hebt gij, behalve voor u en de uwen te zorgen, ook

Van alle boekwerken, van welke twee ex. aan de redactie worden gezonden, wordt aankondiging gedaan.

Advertentiën in te zenden vóór Donderdag-middag 4 ure aan het Bureau, Molsteeg, G 136, Amsterdam.

een huisje voor u zeiven kunnen bouwen, en u kunnen verheugen, door te zeggen: ziet, het loon heeft mij in de gelegenheid gesteld dit over te leggen; nu kan ik ten minste de huur besparen voor den ouden dag?

Maar ik zie, gij begint te blozen; uwe ironische blikken getuigen geheel iets anders. Gij zegt bij dat alles blijde te zijn een hemd te bezitten, waar een ligchaam in woont, en dat is te betreuren. Hebt gij geene goede verdiensten gehad? Zegt ronduit: neen! geene betaling viel ons ten deel, die ons had toegekend moeten worden.

De ontwerpers hebben slechts gedacht aan zich zeiven en hun geweten toegeschroeid, en geduld, dat gij met de ijverigste ijver slechts karig voedsel kon genieten; en zij, die een plan vervaardigden met een programma tot uitvoering der werkzaamheden, hetwelk zij op eene gemakkelijke stoel konden verrichten, zij hebben zich vetgemaakt en zijn heeren geworden. Zij, die de uitvoerders der werkzaamheden bijna niet aanzagen, maar wel afbeulden, zij hebben schatten vergaderd en zich beijverd dé groote maatschappij te bruiken ten hunnen voordeele, niet voor onze behoeften.

De levensbehoeften stegen door verschillende spoorverbindingen en onbelemmerden uitvoer. Hoe weinig bekommernis men ook omtrent deu werkman aan den dag legde, men wilde zich, na de beurzen ruim vooi zien te hebben, toch populair maken en de Ilandwerksbloei werd in het leven geroepen, door wien het loon op 8^ Ct. per uur werd gesteld, met welk loon nog totaal honger werd geleden, daar de werkman daarmede reeds ƒ 150.— per jaar voor zijne levensbehoeften te kort kwam.

Het bouwen duurde voort en de heeren zagen, dat hunne onderdanige slaven in vrijheid gedresseerd, nog al tevreden waren en hielden den woekerprijs vol.

Daarop werd voor den werkman gelegenheid gezocht hem billijker te doen wonen, en werden goede, gezonde woningen opgericht. De prijs was zóó, dat er veel gebruik van werd gemaakt; doch pas had de werkman een weinig verhooging, of ook de huurprijs steeg, om eene goede verhouding te bewaren.

Dit voorbeeld wekte verscheidene liefhebbers op, en er verrezen nog dagelijks nieuwe gezonde woningen, die, uit zuivere liefde voor den werkman gebouwd, 12 tot 14 pCt. rente gaven.

Wel zijn er, die veel minder percenten opbrengen, maar deze hebben te veel gekost voor architectuur, en de spreuk wordt ook hierin bewaarheid: „Ieder zorgt voor zich en de goden voor ons allen."

De toestand werd hoe langer hoe meer onthoudbaar. De werkman werd onverschillig en moedeloos, zijn ijver sluimerde in. En geen wonder! De werkman, hoe zuinig ook, kon niet toekomen. Hierop werd mij opgedragen te trachten eene verbetering te bewerken door tusschenkomst der Handwerksbloei, waarop het loon werd gesteld op II cents per uur, hoewel er ver-

dit blad 3 cents per nommer, in de provinciën VA Cents, wekelijks te betalen.