door den staat gesubsidiëerde scholen voor meer uitgebreid onderwijs zijn ten profijte van de aristocratische jeugd en de kinderen uit den deftigen koopmansstand.

Door dit alles gevoelt men zich gedrukt, zorgvol, miskend, ellendig. Eu toch, men moet veinzen tevredenheid, liefde, hartelijke genegenheid voor dat hoofd van den staat, onder wiens bestuur men dat alles moet verduren, overtuigd als men is, dat wanneer men het waagt in verzet of tot weigering te komen, ook dat hoofd van den staat met de roeden komt: politie en staande legers, deurwaarders en wat niet al, en ons boven bloed en goed, ook eer en bestaan, j», alles ontneemt, ja galei en tuchthuis bezigt, geheime marteling binnen de muren, dat er soms de dood op volgt, enz. Ik gruw er van!

O Nederland, dat het binnen u nimmer zoo worde!

Maar, brave burgers van zulk een staat, waar gij meent dat het reeds zoo gesteld is, gij allen, niet alleen gij, paria's, proletariërs, gij, nijvere werklieden, maar ook gij, kantoor-, handels- en magazijn-bedienden, burgers, brave, ijverige, fatsoenlijke huisvaders, kan, mag dit dan in zulk een staat aldus blijven? Kom, wees gemoedelijk en antwoord bij eenig nadenken daar eens op. En zegt ge neen, o neen, lang genoeg, ga dan voort en geef den bewoners van zulk een ongelukkig land, door middel van pen en drukpers, langs redelijken weg, dus zonder theologische pleisters, uit pure menschenliefde en in 't belang van waarachtige orde in den staat, raad en middel aan de hand (de ware liulp moet toch uit het volk zelve komen), hoe men zulk een land van staatsverrottiug kan genezen, langs den weg der humaniteit, dus zonder oorlog, moord, roof, brand en andere laagheden meer. O denk eens na, al was 't maar ter liefde van het opkomend geslacht, de hoop der toekomst!

Charles Jean.

' en vallen toch ten laatste als onnuttige dienst■ knechten af.

Mannen, broeders, niet dat wij proselietenmakers zijn, of winkeliers die onze waren aanprijzen en u opdringen willen, — wij willen geheel belangloos ons de moeite, de zorgen en de opofferingen daaraan verbonden getroosten om den armen, verdrukten, versmaden en ten onrechte miskenden werkman, den nuttigen voortbrenger en zijne vrouw en kinderen datgene te verschaffen, wat de Algoede zoo ruimschoots voor al Zijne schepselen geschonken heeft, opdat een ieder, naarmate hij voortbrengt, ook zelf de vruchten zijner arbeid geniete, niet hij ze verzwelge, die er geen recht op heeft. Doch wat ik u afvraag, wat ik u ter wille der verdrukte menschheid afdwing, is dit: Belemmer, verijdel, ontneem ons den moed niet geheel en al, door laffe, saaie, ongegronde wees, door uwe kleingeestigheid. Laat u door geene vuilaardige bladen en geschriften, door laster en bedrog misleiden, opdat uwe jansaliegeest onze veerkracht niet verlamme.

Toen gij honger hadt heeft men u niet gevoed, toen gij dorst hadt niet verkwikt, toen gij het hoofd vol zorgen hadt u niet opgebeurd! Zij hebben u eeuwen lang, niettegenstaande uw geschrei tot aan de wolken drong, u al dieper en dieper in het verderf gestort. En nu gij zelf pogingen tot uwe redding beproeft, door uwe krachten samen te vereenigen tot uwe redding, gaat men u strikken toewerpen opdat gij struikelen eir geheel verpletterd zult worden. Ongelukkigen, wilt gij u in die strikken laten vangen, het staat u volkomen vrij; doch belemmert ons niet dezelven mis te loopen.

Wij willen de kwalen der maatschappij bespreken, wij willen het dagelijksch leven binnendringen, niet oppervlakkig, maar met een onbeneveld oog. Wij willen vrijheid voor de wet, die ieder eerlijk man vrij laat en op geene andere als op eerlijke [wijze een ieder recht verschaft. Gelijkheid, niet van stand of middelen, maar om te kunnen streven naar hooger doel; — broederschap, om daar, waar hulp en hijstand noodig is, elkander als broeders te helpen; — en godsdienst volgens het richtsnoer van den grooten Meester van Nazareth; geen dogmatiek, maar de Almacht boven alles, en onze naasten als onze medemenschen beminnen — dat zij ons streven!

Het bestuur der Smeden-Vereeniging „Recht voor Allen."

S ME» EST 1

(Slot.)

Om die beginselen voort te planten onder de verdrukte, onwetende broederen, ziet, mijne vrienden, dit waren de bezwarende moeilijkheden waarop wij gedurig stuitten. En bebben wij ver mis gekeken, hebben wij de Tubal Kainszonen wel ten onrechte beoordeeld?

Van het twaalftal personen, dat zich als oprichters der vereeniging stelde, het reglement mede tot stand bracht, zich als candidaat voor het bestuur liet stellen, trokken zich 4 door ongegronde bazenvrees terug, alleen omdat de aankondiging eener openbare vergadering der Smeden-Yereeniging Hecht roor Allen eenige sensatie verwekte, welke juist noodig is om eene zaak, die eerlijk en rechtvaardig is, bekend te maken, werden de apostelen van Recht voor Atlen verraders, judassen van dat recht, en gaan nu, in navolging der groote pers, in navolging van de thans bestaande Parizeen en Saduzeën, door verraad, laster, leugen en bedrog het recht verkrachten, de waarheid verdraaien en der verdrukte, versmade menschheid bedriegen. En toch, hoe ook vervolgd, hoe ook versmaad, gescholden en belasterd — wie ook valle trouw staat pal. Wij zullen standvastig blijven in de leer der Internationale en der sociale democratie; wij willen met moed en volharding, doch op eerlijke en humane wijze en in broederlijken zin arbeiden aan de mondigverklaring van den werkman, door ons zelve op te heffen uit de verachting, miskenning, armoede en slavernij, waarin wij door het despotisch gezach en de willekeur al dieper en dieper gestort worden. En om hiertoe mede te werken roepen wij op wannen, die bezield zijn met een vasten wil, getrouw aan de beginselen van Recht voor allen, die hunne plichten vervullen.

N elen uwer kennen wij, vertrouwen wij als mannër.; die doordrongen zijn van het edele beginsel, dat ons bezield en met open vizier voor dat beginsel durven strijden.

Doch enkelen zijn er nog, die met een beangst gemoed lid zijn van onze vereeni°ring, en zulke angstvallige leden zijn lastig voor ons en voor hun zelf, want door hunne angstvalligheid worden zij doode werktuigen niet alleen, °uaar werken de zaak door ongegronde vrees tegen,

heffen uit de

en slavernii.

werken

Uittreksel uit het dagboek van Pepifax.

Amstelredam, den lsten van Wijnmaand.

Ende het gebeurde in den jare Achttienhonderd en zooveel, dat er opgericht werd eene vereeniging, genaamd: Typografenbond; ende die vereeniging had verschrikkelijke zaken voor oogen, als daar zijn: het verbeteren van den toestand des werkmans door meer loon te vragen ofte te eischen, minder willekeur ofte slavernij te verduren, ende — lezers, laat het even voor uw oogen schemeren van schrikkelijkheid — aan degeen die buiten schuld zonder werk kwam, eene wekelijksche toelage te verschaffen.

Ende ziet, als nu den volke dat ter oore was gekomen, kwamen de knechten van alle kanten toestroomen ende werden lid.

Ende om tot dat doel te geraken moest er eerst wezen geld; raden ende vroedschappen besloten dus eerst eene heel fatsoenlijke missive aan heeren patroons te richten om meer loon, ende toen dat niet hielp werden eenige mannen uit den volke boos, ende staakten het werk.

Edoch, door onwijsselijke doenlijkheden van raden ende vroedschappen van die vereeniging, vielen er weer af, ende kwamen er weer bij, behalve van eene hier ter stede domicilium gekozen hebbende groote firma, om niet te zeggen de allergrootste, genaamd: Nabobriam.

De kneeliten Nabobriams sloegen hun oogen naar boven, naar beneden, links, rechts, ende zegden niets.

Edoch, eenigen uit hen boden zich toch desniettegenstaande als lid aan, maar werden door de anderen bespot, beschimpt en bemoeilijkt, zoodat er van de weinigen nog velen afvielen.

Ende Nabobriam stierf ende benoemde tot zijn opvolger: zijn kleinzoon Nerobrian.

zoodat er van de weinigen nog velen afvielen.

Ende deze bezit kapitaal ende niets anders dan kapitaal; ende deze was zoo tegen den Bond, dat hij dreigde yder te zullen -uit zijn dienst jagen, die zich met dien Bond bemoeide.

Ende de vertegenwoordigers van Sumatra's westkust bogen hunne hoofden, sloegen hunne oogen neder ende deden een witte das 0111, maai' hielden hunne dubbeltjes toch in den buidel, ende dachten en denken nog, dat zij daarmede zich als mannen aanstellen, totdat voor weinige weken geleden de laatste aan raden en vroedschappen te kennen gaf, dat hij bedankte voor den Ned. Typ.-Bond.

Neen, ongelukkigen, wanneer gijlieden voortgaat u onzijdig te houden van het verenigingsleven, dat toch zoo nuttig is voor den werkman, dan zult gij ten eenigen tijd zelf het nadeel er van ondervinden. Bedenkt toch, dat er zoo velen buiten eigen schuld zonder werk raken; helpt dan uwe ongelukkige vakgenoten en zondert een penningske af, dan voegt gij ten minste de daad bij het woord.

Ontdoet u dus van uwe slaapmutsen en gedraagt u als vrije werklieden!

Pepifax.

De Vereeniging voor statistiek — eene vereeniging die grootendeels uit geleerde mannen bestaat en meestal geleerde onderwerpen behandelt —• heeft zich dezer dagen bezig gehouden met de bespreking van enkele sociale quaestiën. Aan de Zutph. Ct. ontleenen wij daaromtrent het volgende:

Had de Vereeniging voor statistiek zich tot dusver bepaald tot het uitgeven van een jaarboekje, en werd op de algemeene vergaderingen slechts weinig meer behandeld dan de aanwijzing der schrijvers die de verschillende onderwerpen zouden bespreken, thans was tegen den 30sten sept. eene vergadering te Amsterdam belegd, waar eenige vraagpunten van sociaal belang aan de orde waren gesteld. Op voorstel van den voorzitter, den heer de Bosch Kemper, die de vereeniging in 1849 heeft opgericht, werd besloten, dat slechts drie of hoogstens vier personen, na den rapporteur het woord zouden voeren, en dat er niet over de vraagpunten gestemd zou worden. Nadat inmiddels nog de heer rnr. H. Jacobi tot lid van 't bestuur was gekozen, trad de heer N. G. Pierson op om deze vraag te beantwoorden: „Welken invloed hebben de talrijke staatsleeningen voor militaire doeleinden, die in de laatste honderd jaren zijn gesloten, op de welvaart der lagere klassen uitgeoefend ? Nemen zij eene voorname plaats in onder de oorzaken, die eene rijzing der arbeidsloonen hebben belet?// Spr. wees in de eerste plaats op het merkwaardig verschijnsel, dat, terwijl in de laatste honderd jaar op economisch gebied een zoo groote vooruitgang zichtbaar is, vooral door verbetering va» productie en van verkeer en van het onderwijs, de loonen niet noemenswaardig zijn gerezen. Aai' de eene zijde staan de socialisten, die de oorzaak daarvan zoeken in de geheele inrichting der maatschappij, en deze eene radicale hervorming willen doen ondergaan. Yolgens spr. is socialisme echter gelijk te stellen met reactie. Het heeft vroeger bij elk volk bestaan, ook bij de Germ»' nen, getuige het markenstelsel. De intense pr°* ductie, welke thans wordt gevorderd, maakt ech; ter de tegenwoordige inrichting der maatschapp'J noodzakelijk. Aan den anderen kant merkt me'1 de overdrijvende volgelingen van Malthus °P> die in de overbevolking de eenige oorzaak vindeö van het aangegeven verschijnsel, en er in hun»® eenzijdigheid niet op letten, dat tegenover het deel hebben van allen aan de vruchten der ge' meenscliappelijkc productie, kan staan vermeerdering van het getal der voortbrengers en verbcte' ring van hunnen arbeid.

Beide richtingen verklaren het aangegeve" verschijnsel niet op juiste wijze. Spr. vindt die verklaring in den hoogen rentestand. Deze be teekent tevens lage loonen, en is veroorzaakt do°r de ontzachelijke sommen voor militaire doeleind®^ in de laatste honderd jaar gebezigd. GezainenAP kunnen zij op ongeveer veertig duizend milli°c!' gulden worden geschat. Niet alleen is dat k»P£ taal zelf bijna geheel vernietigd, maar het hee op zijne beurt wederom gestrekt om ander kap