vau grond en arbeidsmiddelen te komen — en de onafhankelijken, die in de politieke instellingen niets zien, dan uitingen der economische verhoudingen, waarom zij niets aan de politiek willen doen. Troelstra betoogt, dat hiermede de kwestie niet juist is gesteld en motiveert dit.

In liet tweede hoofstuk II-t Kiesrecht en de Socialistische beweging," wordt de politieke actie der soc. dein. in Engeland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Duitschland, België, Frankrijk, Oostenrijk, Italië, Spanje, Amerika, Australië, op de Congressen van Parijs, Brussel en Züricli en in Nederlaud tot op lieden, nagegaan. Daarna komt de bespreking en kritiek van ,, llet Groningsch C'ongresbesluit," waarbij de bezwaren tegen politieke actie worden behandeld. Het laatste hoofdstuk „ Wat nu ?' bevat een uitvoerige uiteenzetting van de redenen, waarom thans, juist voor hen die in de verkiezingen vooral een propagandamiddel voor 't socialisme zien, de vorming eener socialistische organisatie voor de verkiezingen noodzakelijk is, in welke verhouding die°tot den Soc. Dem. Bond zou moeten staan, haar verhouding tot de overige arbeidersorganisatiën, enz. Een Woordverklaring" ten gerieve van hen, die last niet vreemde woorden hebben, besluit het boekje, dat in den partijboekhandel en bij de colporteurs 15 ct. kost en voor 18 cent franco per post wordt verzonden door H. Kenther te Utrecht.

Achteruitgang der Kerk.

Steeds grooter wordt het getal mensclien, die tot geen enkel kerkgenootschap behooren. In 1849 werd bij de volkstelling, op elke 10.000 personen, door slechts 10 (mannen en vrouwen) verklaard, dat zij tot geen kerkgenootschap behoorden; in 1859 door 21, in 1869 door 29, in 1879 door 61 en in 1889 door 204. In 1859 erkenden in ons land 2925 menschen tot geen kerkgenootschap te behooren; in 1889 was dat getal gestegen tot 66.042. Van dezen wonen er 23.730 in Friesland.

Ketterjacht in de H. IJ. S. M.

(Opgedragen aan Mr. Calisch als een voorbeeld van

„Samenwerking tusschen arbeid en kapitaal")

De circulaire van Van Hasselt heeft óók te Utrecht hare nawerking doen gevoelen. Ook hier is de lieveling der heeren, de onschuldige vereeniging Hecht en Plicht lastig gevallen, daar manne.u vau de S. V. er tegen hebben geprotesteerd. Het lijkt werkelijk, alsof de gewone taktiek der duisterlingen, de Jezuïtische manier van in 't geniep werken, dooide verbitterde priesters die R. en P. op touw hebben gezet, wordt gevolgd. Want óók de haltechef Van der Wallen te Utrecht is voor de heeren geroepen, omdat liij op een vergadering van R. en P. heeft gesproken en wel tegen pater Wijers.

Men leze slechts, wat v. d. W. ons schrijft:

„Dat de ketterjacht door de Directie der Holl. Spoorw. Maatschappij (zie circulaire van 6 Jan. 1.1.) met kracht zou worden voortgezet, zal ieder hebben kunnen begrijpen, 't Was dan ook op Zondag 14 Januari 1894, dat mijn persoontje order kreeg, op Maandagmorgen te 10 uur voor de groote ooines te Amsterdam te verschijnen. Duizend vragen gingen vanaf dat oogenblik door mijn gedachten, welk kwaad ik wel zoude gedaan hebben; "doch kalm en bewust, niets kwaads bedreven te hebben, wachtte ik en naderde liet tijdstip waarop ik present moest zijn.

't Was even tien uur, toen ik mij in Amsterdam aan het Administratiegebouw aanmeldde en na een kwartier uur wachtens werd binnengelaten. Aanwezig waren de Heeren N. H. Nierstrasz en Jhr. J. J. vau Kretschmar van Veen.

De heer N. wenkte mij, naderbij te komen; ik stelde mij voor en vroeg, wat 't verlangen was.

A. Trek je beenen bij en laat je armen hangen ! Ben je militair geweest ?

— Neen, meneer.

— Zoo, nu ik wil hebben dat je voor mij in de positie staat! Zoo ik vernomen heb, heb je bij het oprichten der spoorwegvereeniging „Recht en Plicht" te Utrecht de statuten voorgelezen van de vereeniging Steeds Voorwaarts en tot lidmaatschap aangespoord, is dat zoo ?

— Neen meneer, de aansporing is wel door den heer Troelstra gedaan, maar niet door mij; wel heb ik in den vorm van protest gesproken tegen het huichelachtig optreden van Pater Wijers.

Be heer N. Maar je zoudt het toch wel, als 't noodig was, gedaan hebben ?

v- d- w- Zeer zeker, meneer; daarin had ik niet 't minste kwaad gezien.

De heer N. Trek je beenen bij\ Nu, je hebt zeker die - circulaire wel gelezen, en daarbij heb ik je dit te zeggen: als je 't durft wagen, dat te doen, of wat daarmeê in verband staat, dan word je onmiddellijk ontslagen; we hebben 't nn nog niet gedaan, maar wilden je eerst waarschuwen."

Mijn hand balde zich tot een vuist, waardoor mijn hoed zich bewoog, en al weer klonk liet: Laat je armen hangen! Het bloed werd mij naar 't hoofd gejaagd; ik verloor bijna mijn kalmte, doch herstelde mij spoedig eu vroeg of 't mij vergund was, iets te vragen.

't Antwoord was ja. Ik sprak nu 't volgende:

„Als 'k u goed begrijp, ligt in uw verlangen 't volgende opgesloten :

lo. Verbiedt u mij 't spreken in 't openbaar;

2o. verbiedt u mij, van mijn denkkracht gebruik te maken, en daarvan iets aan anderen mede te deelen, hen aan te sporen, zich te vereenigen, opdat eenmaal de ellende en tyrannie uit de maatschappij zal worden weggeruimd, zelfs ook dan, wanneer ik vrij, dus buiten dienst ben.

3o. Ten slotte verbiedt u mij alles, wat daarmeê in verband staat en dat alles op straffe van ontslag: ik ben dus in de ware beteekenis uw slaaf ?"

De heer N. Ja, dat alles verbied ik je. En wat spreek je vau vrijen lijd? Je hebt nimmer vrijen tijd; elke minuut van den dag ben je in dienst van de Maatschappij. Als je dienst is atgeloopen, doe je even als ik en gaat naar huis, rust wat uit en maak je dan weer klaar voor de volgende dienst. Verder heb je over niets anders te denken." Weer was 't „Trek je beenen bij!"

Ik had groote moeite kalm te blijven; ik voelde dat ik veranderde; de heer N. begon rusteloos heen en weer te ioopen en zei de: „Nu, je weet nou, waar het op staat; je doet alleen, wat ik gezegd heb; zoo niet, dan je ontslag. Heb je nog iets te zeggen ?"

„Ja, mijnheer.... Al wat u van mij verlangt is ten eenenmale onmoöglijk om er aan te doen voldaan. U wilt mij nu niet ontslaan; maar zult dit over drie of vier weken doen; u speculeert er op, om mijn vrouw en zes lieve kinderen broodeloos te maken. Opheffing, van privaat bezit- staat in art. 1; 't is de eerste eisch der sociaal democratie, met andere woorden ^ ben ik de sociaal democratie toegedaan; dit is dus een richting, evenals u wellicht de richting der liberale partij zijt toegedaan. Stel u zich nu voor, dat men van u verlangt tot de radicale partij over te gaan of anders ontslag. U zoudt antwoorden .■ „Ik bedank jelui!" dat kunt u, u hebt overvloed; van mij kun u zoo iets eischen, want ik heb niets. Maar 't is mij onmoog'lijk, van den ingeslagen weg af te wijken. U speelt met mij, u plaagt mij : geeft mij liever direct mijn ontslag!"

De heer N. wordt onrustiger, draaft heen en weer, en antwoordt: „Als je dat hebben wilt, óók goed; maar ik vraag je niets; ga heen en denk er eens over na. En nu geen woord meer, ga heen."

^ „Nog eens, neen meneer, 't is mij onmoöglijk zoo heen te gaan. Ik zeg 't u, de schoone zaak waar ik voor streed, namelijk de verlossing van 't spoorwegpersoneel in 't bizonder en va» de menschheid in 't algemeen, gaat mij zeer ter harte en daarvan kan mij niemand terughouden. Al ga ik met 't heilig voornemen van hier, mij terug te trekken, morgen of straks wellicht gevoel ik mij door die handelwijze des te meer tot spreken gedwongen, eu nauwelijks zal ik mijn stem verheffen tegen 't onrecht, of ik wordt ontslagen omdat ik de belangen der Maatschappij niet behartigde. Gij ontslaat dan hem die de belangen der Maatschappij zeer stipt behartigde ter wille van zijn beginsel. U zult volgens de circulaire allen ontslaan, die voor hun beginsel opkomen. Opheffing van privaat bezit staat reeds twee jaar in ons program, en waarvoor zoude dit nu veranderen? IT zult de mannen gaan ontslaan, die overal een ieder aanspoorden: doet wat ge doet, doch weest stipt en nauwgezet in 't vervullen van je plicht, opdat men altijd met een zekere trots op u kan wijzen. II zult de mannen gaan ontslaan, welke den drank verfoeiden en steeds aanspoorden: „drinkt niet, maar denkt." — De heer N. werd woedend en riep: „Dat alles kan mij niets schelen; ik zeg^ niet, dat je de belangen van de Maatschappij niet behartigd heb; maar nu schrijven jelui dat in je reglement en morgen omschrijf je de anarchie en wilt de boel uit elkaar laten springen."

„Juist meneer, de anarchie! eu wie roept do anarchie in t leven? U en anderen, die door een dergelijk optreden 't volk al woedender en woedender maakt en ons dwingt, ons in 't geheim terug te trekken. U zijt de oorzaak, als de leden der S. V. geheime complotten gaan vormen, en wat zoude daarvan 't gevolg zijn? Daarom juist sta ik pa!, opdat dit niet gebeure.

Het spoorwegpersoneel moet zich vrij kunnen bewegen als leden der S. V., met' 't zelfde recht als Recht en Plicht." De heer N. valt mij in de reden en roept: „Nu is 't uit, zwijg nu en de kamer uit!" Ik bleef staan en wilde vervolgen; doch neen, wéér klonk het: „Er uit!' Middelerwijl had hij langs een omweg de kamerdeur bereikt, wierp deze geheel open en riep: „Er uit, of anders zal ik je door den portier er uit laten brengen!" De bel ging reeds over. Mij er uit laten gooien wilde ik niet en ik zeide dan ook: Ik zal gaan; doch herhaal dit nog: u hebt gespeculeerd op de armoede waaraan u mij, mijne vrouw eu kinderen wilt prijsgeven en dat is een lage vuile daad, die u wellicht zeer duur te staan zal komen!" Ik verliet de kamer; in den gang stond men reeds gereed, wel drie of vier man, om aan de bevelen van dezen meester te voldoen.

Mijn parapluie, die ik bij den concierge in bewaring had gegeveu, werd mij in 't voorbijgaan al overgereikt; 't ging precies alsof men 't zoo gewoon is; dit is dan ook

zoo. Zulk barbaarsch optreden geschiedt zelfs tegenover den in den dienst grijs geworden spoorwegman; deze zelfs moet voor dezen tirau zijn stramme beenen bij elkaar trekken en zijn verstijfde armen strak langs 't lichaam laten hangen. Ik was buiten gekomen; de frissche lucht herstelde mij spoedig. — 'k Was blij, maar te zijn heengegaan, daar ik anders wellicht minder aangenaam met de straatsteenen had kennis gemaakt. Daar stond ik nu voor dat groote gebouw, saamgewrocht uit het bloed en zweet vau den spoorwegslaaf, weggejaagd als e;:ii hond, als de grootste misdadiger, en bedreigd met deu hongerdood. Is. t niet te begrijpen, vrienden, dat ik daarbij alles vergat, zelfs mijn vrouw en kinderen? Ik huilde van woede, doch ik werd versterkt door deze ééne overtuiging: ik had eene overwinning behaald, een overwinning, welke 't spoorwegpersoneel ten goede zal komen. De spoorweg-autoriteiten hebben hun hoofd gestooten en zij zullen zich wel eerst tweemaal bedenken zoo'u poging te herhalen. Dat het dau ook zijn vruchten drage en slapenden zal wakker maken, dezen troost vervulde mij en doet mij uitroepen: „Mannen, tot hoelang duldt ge nog zulk een caristisch optreden ?

Inmiddels wacht ik nu af, welk vonnis over mij zal worden geveld."

Tot zóóver v. d. W., wiens moedige, ronde natuur en geestdrift voor de S. V. zich ook bij deze gelegenheid niet heeft kunnen verloochenen.

De heeren moeten nu ivel weten wat ze doen. Willen ze de veiligheid van het publiek op de sporen bevorderen, zoo dienen ze niet door tyrannieke daden een leger van in 't geheim werkende beambten te kweeken. Iu 't belang van 't publiek moeten de spoorwegbeambten als mensch vrij kunnen zijn, moet er geen clubje wraakzuchtigen worden gekweekt, die met steeds ingehouden woede hun taak vervullen. Eén machinist, die zich in zijn heiligste rechten beleedigd gevoelt, is een steeds blijvend gevaar voor 't leven zijuer medeburgers.

De H. IJ. S. M. wil machines van hare beambten maken. Maar ze zijn eenmaal denkende wezens, die de vrijheid hebben aanschouwd — spoorwegheeren, brengt hen, die u rijk maken, niet tot verwildering, samenzwering, wanhoop!

't Is maar een praatje, dat ge met art. 1 der S. V. statuten iets zoudt te maken hebben. Zeer terecht schrijft de Amsterdammer:

„Bij het lezen dezer circulaire vroegen wij ons af hoe die te rijmen met een schrijven door den heer van Hasselt aan den secretaris der S. V. gericiit in den loop van 1892, toen de formule betreffende het privaatbezit ook reeds in het program voorkwam en de heer van Hasselt niettemin schreef:

„Wat betreit het dwarsboom en van beambten mijner Maatschappij, uithoofde zij leden uwer Vereeniging zijn, daarvan is mij niets gebleken, daartoe is geen order gegeven en zij zal ook niet gegeven worden."

Ook een ander burgerblad Gelria betuigt hare verontwaariging over de circulaire. Nadat de heer De Roods eerst — als een echtèpersploert - de formule betreffende opheffing vau t privaatbezit een vlegelachtigheid heeft durven noemen, schrijft deze:

„Een algemeen en zeer ernstig protest behoort uit te gaan van de gelieele Nederlandsche pers, de groote voorop, tegen den dwang die door deze circulaire wordt aangedaan aan het geweten van het spoorwegpersoneel, een dwang te ergerlijker, daar het de Maatschappij zelf is, zie de enquête-verliooren! die menigeen harer beambten in de armen der sociaal-democratie heeft gedreven. De H. IJ. S. M. heeft niet tot grondslag de eerbiediging van het privaat-bezit; de H. IJ. S. M. heeft tot grondslag het belang van de portemonnaie der aandeelhouders, eu dit is zoo duidelijk, dat gij haar met volle zeilen het principe van naasting door den staat in toepassing zult zien brengen, zoodra liet dividend laag genoeg is gedaald, om van dit beginsel voordeel te hebben."

De S. V. is niet van plan, zich verder te laten ringelooren en heeft op 18 Februari een groote protestmeeting te Amsterdam uitgeschreven, waar Domela Nieuwenhuis, Vitus Bruinsma, Van Kol en Troelstra het woord zullen voeren.

De gelieele arbeidersbeweging heeft zich solidair te verklaren met de S. V.

Geen Nachtarbeid.

Bakkers schijnen zeer eigenwijze en onwetenschappelijke menschen te zijn. Hoewel de hoogwijze heeren van Geneeskundig Staatstoezicht voor Gelderland en Utrecht pas hebben uitgemaakt dat nachtarbeid niet nadeelig is voor de gezondheid, gaan de bakkers toch nog maar steeds door met vergaderingen om tegen nachtarbeid te protesteeren. Op een dier vergaderingen moet zelfs de opmerking zijn gemaakt dat de heeren van het Staatstoezicht ook alleen overdag werken en er een behoorlijke nachtrust van nemen, zoodat het ook hier weer beter is te letten op hun daden dan op hun woorden! En nu verstout het bestuur der coöperatieve Bakkerij te Arnhem zich weder tegenover de wetenschap de nuchtere stelling te verkondigen dat „de nacht is

om te rusten en de dag om te werken," waarom het zich voorstelt een proef te nemen met de afschaffing van den nachtarbeid. Het wil echter eerst de leden hoóren en zal tot de proefneming niet overgaan, tenzij drie vierden hunner daaraan hunne goedkeurig hechten.

Een hongerloon.

Gisterenmorgen gingen ongeveer 20 man

naar deu burgemeester vau Delfzijl om werk te vragen. Hun werd geantwoord, dat zij maar naar het tl i 'i ten huis moesten gaan om keien te kloppen. Het materiaal lag voor hen gereed en zij kregen dan 50 ets. loon par dag. Naaide meening van de werlcloozen was dit loon niet voldoende; zij eischten minstens een loon vau 75 ets. wat hun niet werd toegestaan. Zij besloten daarop langs do huizen der ingezetenen te gaan om eenig geld te vragen wat hun ook bij veleu gelukte.

Een nieuwe Kiesvereeniging.

In de bladen lezen wij :

„De afdeeling Rotterdam van den Ned. Bond voor algemeen kies- en stemrecht" is gereorganiseerd tot eene kiesvereeniging op den voorgrond stellende het verkrijgen 'van algemeen kies- eu stemrecht, zoowel voor vrouwen als mannen. In het begin der volgende maand zal eene openbare vergadering worden gehouden, waar het begiusel der kiesvereeniging zal worden uiteengezet, en ook van hai eutwege een manifest aan de burgerij van Rotterdam gericht worden."

De oprichting dezer kiesvereeniging, waartoe verscheidene socialisten behooren, Is zeker 't gevolg van de auti-parlementaire richting, die reeds lang maakt, dat de Soc. Dem. Bond zich bij de verkiezingen niet aan 't hoofd der beweging heeft gesteld. Vandaar allerlei uitingen vau de behoefte bij vele socialisten, om toch voor de verkiezingen georganiseerd te zijn.

Het is hoog noodig dat er een bepaald zuiver socialistische organisatie voor de verkieziugen komt, zullen deze in t belang der socialisische propagauda dienen.

Uit de beweging.

Het schijnt dat Van Emmenes Treub verl. Zaterdagavond te Deventer flink te pakken gehad heeft en dat er veel propaganda voorde arbeiderspartij is gemaakt.

Treub en de andere radicalen zijn heele helden tegenover de liberalen; maar in liun strijd tegen on» nemen ze zonder schroom de versleten redenevoeringeii der liberalen over. Jac. Kalina zal nu nogmaals moeten terecht staan, en wel voor 't Hof te Leeuwarden daar de Officier van Justitie in hooger beroep is gekomen. Judith Silas, een bekend meisje, lid van t Centrum te Amsterdam, moet 2;> Januari terecht staan wegens beieediging van de politie op deu tweeden Kerstdag. Toen ze n.1. zag, hoe Geel was mishandeld, heeft ze volgens de dagvaarding uitgeroepen: „Au hebben ze eerst dien man geslagen,' nu gaan ze hem naar 't bureau brengen, dat dieoentuig, die moordenaars, dat uitvaagsel; ze moeten 'zeker weer wat verdienen; daarom brengen ze den man naar 't bureau!" Troelstra zal haar verdedigen. — Van Emmenes wordt nu werkelijk vervolgd wegens het door hem gesprokene in Maison Stroucken op een werkloozen-vergaderiu°' terwijl de Hooge Raad 't vonnis van 9 maanden Heeft bevestigd. — Rodbertus van KielWinderveeu krijgt z'n ontslag als onderwijzer, als hij zich niet koest houd, schrijft de burgemeester. 't ls weer al vervolging! Voor

de rechtbank te Middelburg- stoud gisteren terecht J. K. van der Veer, redacteur-uitgever van het socialistisch weekblad De loekomst aldaar, beschuldigd van iu een artikel in dat blad de eer en goeden naam van den lieer W. A. graaf van Lijnden, lid van Ged. Staten vau Zeeland en diens overleden broeder te hebben aangerand. Tegen den bekl. werd 6 maanden gevangenisstraf geëisclit.

STADSNIEUWS.

Mr. N. Calisch te Utrecht.

Op de radicalen-vergadering vau j.1. Maandag waren circa 400 personen aanwezig. De spreker zette eerst uiteen, waarom hij vóór algemeen kiesrecht is en behandelde daarna het ontwerp-Tak met de meeste amendementen, 't Was eön duidelijke en beknopte verhandeling over ^ den stand van het kiesrecht-vraagstuk op dit oogenblik, waarbij de liberalen menige veer moesten verliezen.

Aan het debat werd vau de tegenstanders der radicalen alleen door Troelstra en Kok, dus twee socialisten, deelgenomen. De liberalen durfden 't blijkbaar niet aan. Als een teeken, hoe hier de geest teu opzichte van 't socialisme is, kan dienen, dat Troelstra, toen hij zich naar de tribune begaf, met een daverend applaus werd begroet.

t W as jammer, dat we slechts een kwartier konden spreken, omdat Mr. Calisch om 11 uur weg moest. Een spreker dieade toch te zorgen alleen dan op te treden, als hij tijd heeft voor een geregeld debat.

Troelstra zette vnl. het verschil i n stand-

punt uiteen tussclieii hem en den radicalen spreker. De laatste had o.a. beweerd, dat we