toenemende kracht en als zoodanig zij reeds bij voorbaat aan dezen nieuwen strijder een welkom toegeroepen.

(Zie verder advertentie.)

Men herinnert zich dat Lhoest bevel heeft gegeven dat alles wat over de papierfabriek in de Volkstribuun wordt geschreven, door de werklieden, op straffe van ontslag, most worden tegengesproken.

Vandaar weer in het Advertentieblad van jl. Zaterdag een advertentie waarin het geschrevene over den opzichter van den houtploeg, wordt gezegd te zijn: in strijd met de waarheid.

Een man kwam bij ons zich verontschuldigen, hij was bij den houtploeg, maar hij wist er niets van, de opzichter heeft die advertentie zelf laten plaatsen.

Wie nu waarde wil hechten aan dergelijke tegenspraak, mag dit doen, maar wij doen er niet aan mee. Door den opzichter Schuttelaar die in dat artikeltje is bedoeld, is een rechtsvervolging tegen de Volkstribuun ingesteld.

Boem!

Geholpen ! De aannemer van de slechtingswerken buiten de Tongersche poort te Maastricht, betaalt, sinds hij in de Volkstribuun aan de kaak werd gesteld, zijn personeel in Hollands geld. '

Als de lui nu nog door Vereeniging wisten te zorgen dat ze wat meer geld kregen, dan was 't nog beter.

Te Heusden (Noord-brabant) ia een afdeeling opgericht van den sociaal-demokratischen Bond.

Te Ureterp hervormde zich der afdeeling van den Sternrechtbond tot een afd. de Sociaaldemokraten.

Te Haulerwi.tk werd eveneens een afdeeling van den socïaal-demokratischen Bond gesticht.

'n Mooie aanwinst in enkele dagen tijds!

Men schrijft ons uit Stein het volgende, hetwelk een nieuw staaltje is van uitzuigerij der groote heeren ten plattelande:

„Zooals in Maastricht en elders hebben wij ook hier onzen uitzuiger, en wel in de persoon van zekeren Heer Wouters, welke heer alhier een kasteel bezit. Die heer woont echter, om zijne lusten te kunnen botvieren, in Luik. U kunt wel begrijpen, een mensch die niet getrouwd is en zóóveelmaal millionnair, kan 't hier onmogelijk volhouden, hij laat dus zijne zaken regelen door een rentmeester,, die voor zijn heer die uitzuigerij voor een bagatel van een 2000 gulden jaarlijks expioitacrd. Als u nu weet dat die rentmeester ook lid van de gemeenteraad is, behoef ik u niet te zeggen wat dat voor gevolg heeft. Eerstens heeft hij de geheele gemeentejacht voor 75 gulden, waar een ander voor twee jaar te vergeefs 120 gulden voor geboden heeft (en die arme millionair betaalt aan gemeentelijke belasting nog niet zooveel als de armste stakker hier in Stein) een drietal gardes-chasse bewaren voor hem de hazen die dan de heer in 't najaar komt kapot schieten met zijne gezellen uit Luik, waaraan een 30 tal drijvers" deelnemen. Deze drijver* verdienen dan de enorme som van 43 centen per dag, waarvoor zij dan hondenwerk moeten doen. 't Is mooi hé "eerst de beestjes vetmesten van des boertjes mislukten oogst en dan moeten deze ook nog zorgen dat de heeren eene gelukkige jacht hebben! Er worden hier jaarlijks zoowat een 4 a 500 hazen geschoten en bijna even zooveel patrijzen, behalve 't ander wild en die heer betaalt daarvoor de kolossale som van 75 gulden, wel bewijs dat onze gemeente het vet moet hebben aan zoo'n lui. Nu ja, hij heeft dan ook gezorgd, onze lieve gemeenteraad, dat wij een dik derde aan gemeente geld minder, neen hola, wat zeg ik, meer, zegge ruim' de helft meer moeten betalen.

Zoo gaat het, de schade moet ergens uitgehaald worden, al is 't dan ook van den armen werkman of boer."

De Valkenburgsche blokbrekers, die voor twee jaar op zulke brutale wijze door toedoen van het gemeentebestuur, van hunne broodwinning werden beroofd, zijn weer in hun recht hersteld.

De gemeenteraadsverkiezingen, die de heer Dr. A. Erens in den raad brachten, deden den ouden burgemeester aftreden, benevens de wethouder Elias. Aan de werklieden goedgezinde personen werd daarna het bestuur toevertrouwd en het onrecht werd hersteld.

Wij wenschen den arbeiders geluk er mede.

Alle katholieke bladen wemelen van hoogdravende hul de-artikelen aan kardinaal Man-. ning. Dat is makkelijk, maar zal men nu ook eens iets doen om de beginselen van Manning, hij was o. a. voorstander van een 8-urigen werkdag, in toepassing te brengen ?

Mooi vinden geeft niet ,*doen is de kwestie.

Twee berichten tjit een krant:

De politiebureau's te Amsterdam zitten 's nachts volgepropt met personen die geen onderdak hebben.

Te 's Gravenhage vergaderde de vereeniging „Toevluchtsoord voor noodlijdende dieren".

Het jaargetijde van den door het Fransche volk als verrader van zijn land onthoofde koning Lodewijk XVI, hetwelk als naar gewoonte te Parijs, in cle groote Madeleine-kerk, werd gehouden, was bijgewoond door 50, (zegge vijftig') personen.

Ons dunkt clat het treuren om koningen zijn tijd heeft gehad.Men begint die meubels naar 'waarde te schatten.

Maastrichtsche Brieven,

Een plan

— Wa-wa-wat is dat ouwe, wat ga jij doen? Wat moet jij met het schrijftoestel van den jongen?

— Ik ga schrijven, vrouw.

— Schrijven, jij ?

— Ja, daar kijk je raar van op, maar daarom is het toch zoo. '

— Schrijven jij! Hoe kom je er bij?

— Dat zal ik je zeggen, vrouw, ik ben wel geen pennelikker, maar ik heb iets op het hart en dat moet er af. Ik ga een stuk schrijven om in de Volkstribuun te laten zetten.

— Tegen wie dat?

— Tegen mijzelven en tegen jou en tegen mijn buurman en tegen mijne kameraden van de fabriek en tegen alle werklieden.

— Och, je begrijpt me niet...

— Bliksems goed. Ik ga mijzelven, mijn buren, mijn kameraden en alle werklieden een standje maken.

•— Nu, dat zal wat moois worden. Gisteren heb je hier zitten pleiten als 'nadvokaat vóór de werklieden en tegen de heeren en nu zal jij de werklieden een standje gaan maken. Je bent 'n rare klant.

— Niet zoo raar als je wel denkt, vrouw. Je weet, gisteren hadden we het over den toestand Van ons, werklieden, en daarbij kwamen we natuurlijk op de socialisten terecht. Je weet nog wel dat Jan daarop zeide: „och, de socialisten doen ook niets, ze zijn nu hier al eenige jaren bezig en wat helpt het?" Welnu, het is over die woorden dat ik een stuk ga schrijven.

— Nu, maar die woorden van Jan wérden toch goed tegengesproken door die van Piet, die hem vele zaken opsomde welke, sinds de socialisten hier optraden, zooal zijn veranderd. Zoo zeide hij dat nu weer Louis Regout grond heeft gegeven voor tien arbeiderswoningen. Daar moest je vroeger voor komen !

— Ja, zie je, dat is allemaal waar, maar Piet wees er ook" op dat dergelijke kleine giften en geschenkjes, evenals beleefdheid)es enz. waarvan de heeren zich tegenwoordig bedienen, eigenlijk -meer kwaad dan goed doen, doordat er ongelukkig genoeg, werklieden zijn die zich met 'n dubbeltje laten lijmen, daar'waar hen een rijksdaalder toekomt.

—• Jawel, maar daar staat weer tegenover dat de verstandigsten onder hen denken: waar we zóóveel verkregen, daar krijgen we ook nog meer, maar aangehouden!

— Juist, zoo moet elke zaak van twee kanten bekeken worden, maar ik moet miin gedachten gaan neerschrijven over de beschuldiging dat de socialisten eigenlijk nog niets hebben gedaan.

— En wat wor je daarover zeggen?

— Dat ik het een groot onrecht vindt die woorden te uiten. Wij werklieden durven over t algemeen geen vinger verroeren, uit vrees 'voor den baas, wij gevoelen de groote overmacht der geldmannen zóó erg, dat wij er totaal zonder moed tegenover staan. En nu gaan wij aan eenige weinige moedige jongens die datgene wat wij niet durven, wèl hebben gewaagd, ,verwijten dat zij met hun enkelen niet klaar hebben gespeeld wat wij met ons allen niet aandurven.

— Gelijk heb je, maar de socialisten geven er zich voor uit dat ze voor den werkman strijden en dus ...

— Dat is heel natuurlijk. Wie zijn de socialisten die voorgaan? Werklieden evenals wij. Dat de groote heeren hen niet aan het werk -willen hebben is de oorzaak dat zij niet in de fabriek of op een werkplaats van een baas zijn te vinden. Nu werken ze tehuis, dat is het eenige verschil tusschen hen en ons. Het is geheel natuurlijk dat die lui voor den werkman strijden, want zij zijn zelf werklieden, hunne kinderen worden werklieden evenais de onze. Het is niet waar dat die socialisten zeggen: wij zullen de boel verbeteren. Zij zeggen: wij werklieden, moeten zelf onzen toestand verbeteren, daarin hebben ze volkomen gelijk en hun grootste verdienste bestaat daarin dat zij hunne medewerklieden den weg wijzen waarlangs er verbetering mogelijk is.

— Jawel, ze weten dat heel mooi uit te leggen, maar wat geeft die uitlegging, wanneer het toch niet doorgaat?

— Juist, wat geeft die uitlegging, als't toch niet doorgaat? Niets, geen steek. Maar de socialisten weten dat zelf heel goed en zeggen er bij langs welken weg het wèl doorgaat

— Zoo?

— Ja, zij zeggen: vereenigen wij ons en als wij vereenigd zijn, alle werklieden of alle degelijke, ernstige werklieden, dan vormen wij een macht. Kijk eens, nu is de heele wereld bang dat ze weggejaagd worden, wanneer de baas hoort dat je socialist bent. Gesteld nu eens, wij zijn^ met 1000 man vereenigd en maken dat publiek. Wij schromen nergens meer voor en treden driest op. NVij zorgen er echter voor, de kern der werklieden te iiebben, zij die niet gemist kunnen worden, de vakmannen. Het is zeker dat wij dezen hét eerste krijgen want die gevoelen het zwaarste net onrecht dat hen wordt aangedaan. De heeren willen er wat wegjagen. Maar wie? Er zijn er 1000. De een doet voor den ander niet onder en knipt men er een tusschen uit, dan blijven er twee wegen open die naar omstandigheden bewandeld kunnen worden: Of allen te zamen leggen het werk er bij neer, in welk geval de heeren zich wachten zullen 't meermaals te doen, of de 1000 anderen geven ieder een halve frank, dan heeft de ontslagene er 500 waarmede hij zich allicht een onafhankelijk bestaantje weet te veroveren. Wat winnen de heeren clan met ontslaan? Geen steek en ze scheien er gauw mee uit, want die ontslagenen krijgen de vleugels vrij en slaan dan veel harder dan vroeger.

— Ja, ja, als 't zóóver was, maar wacht daar maar op.

— Neen, dat is het juist, het beroerde in de heele geschiedenis. Men wacht er op, de eene op de andere en zoodoende komt er niets van. Wij moeten ons allen aan het werk zetten en dat kunnen we op heel bedaarde en weinig of niet gevaarlijke wijze.

— En hoe dan ?

—• Zie, wij waren hier gister met vier werklieden, allen in hart en ziel socialist. Ik kwam gisteravond bij P. in de ... straat, daar zaten er een 12-tal, clie ook al van dezelfde sop waren overgoten. Wij zijn in nog een paar cafés geweest, overal hoor je hetzelfde. De socialisten moesten dit en ze moesten dat en ze hebben zus en zoo groot gelijk. Het lijkt één koor als je dat zoo hoort. Wanneer men nu eens zóó deed: Wij met z'n vieren zooals we hier zaten vormen een klubje, jij en de vrouw van Piet, doet ook mee, dan zijn we met z'n zessen; we knippen er (bij loting of verkiezing) één uit die zich in verbinding stelt met het bestuur der socialistische vereeniging. Dat doet men overal_ Waar een troepje vaste, vrienden zijn, bijna in ieder café heb je zoo'n klubje. Deklubjes ontvangen dan inlichtingen en raad van dat bestuur, ze werken er op om de klubjes zoo groot mogelijk te maken en om dan zooveel mogelijk klubjes op te richten. Zou je nu niet denken dat, wanneer er zóó werd gewerkt en allen die zeggen dat de socialisten gelijk hebben, zich aansloten, dat we dan in hoogstens (3 maanden tijd 500 en in een jaar tijds de I vereischte 1000 man bij elkander hadden ? Wij hebben een voorbeeld. De vereeniging van spoorwegpersoneel is duizenden man sterk en tot voor korten tijd was er geen lid van bekend. Nu kunnen zo weer eens wat meer wagen en dat doen ze dan ook.

—- Ik zou zeggen, dat kan besc.

— Dat kan ook best en daarom wil ik eens probeeren of de anderen die 't met ons eens zijn, eens niet, evenals ik, besluiten om cle handen aan den ploeg te slaan.

— En wil je dat nu in je artikel schrijven?

— Ja, ik ga beginnen.

—• Dat is goed, ouwe, draag het jouwe clan maar bij, -want de armoe is vreeselijk groot en verandering moet er komen.

'nen Auwe .bloo.zer.

Maastricht, 27 - 1 - 02.

M. de Red.

Zoudt gij het volgende even in uw blad willen plaatsen.

Het is winter, dat is de tijd van de brooden kolenkaarlen. De verschillende societeiten clie aan „geven" doen plegen in dezen een zeker onrecht dat zij misschien niet beseffen en dat ik daarom eens onder hun oogen wil brengen.

Voor enkele dagen zijn door de societeit 50 keigelaars een aantal broodkaarten uitgegeven die geldig waren bij drie bakkers; door Momus een nog veel grooter getal die geldig zijn bij twee bakkers, enz.

Zou het nu niet billijk zijn dat dergelijke giften verdeeld werden over alle bakkers. Het zijn nu juist de grootste die dergelijke leverantie n worden gegund en toch , er zijn bakkers die 'n beetje verdienste hoog noodig hebben.

Bovendien hebben wij door de tegenwoordige regeling nog dit dat soms een oud vrouwtje moet loopen van uit Wijk naar de Groote Gracht of van de Böschpoort naar de Pieterstraat over sneeuw en ijs om haar half broodje te halen.

En in het belang der bakkers, vooral der kleine, en in het belang der bedeelden, zou er hierin verandering moeten komen.

Hoogachtend, Een kleinhandelaar.

Roermond, 20 Januari 1892.

Aan de Redaktie van den „ Volkstribuun"

Maastricht.

Mijnheer de Redakteur!

Naar aanleiding van het in uw nummer van 1.1. Zaterdag voorkomend artikel omtrent de deelname der werklieden van de „Chemische Fabriek, voorheen Dr. A. Haagen te Roermond" aan den feestelijken optocht bij gelegenheid der installatie van onzen EdelAchtbaren Heer Burgemeester, zijn wij zoo vrij UEd. beleefd om opname in uw blad te verzoeken van enkele regels, die wij ter wijziging van gemeld artikel wenschen geplaatst'te zien.

Ter wille van de waarheid dan verklaren wij, dat het gezegde, als zouden wij door den Heer Dr. Haagen gedwongen zijn geweest om aan dien optocht cicel te nemen, op een misverstand moet berusten, aangezien clie deelname op aandringen van ons, arbeiders zelf, heeft plaats gehad, terwijl de aan clen optocht te _ besteden tijd voor rekening van de arbeiders werd gelaten, doch hun daarbij uitdrukkelijk werd te kennen gegeven, dat zij de verloren werkuren mochten inhalen door de andere dagen over te werken; dat velen onzer zich die andere dagen ook dubbel hebben ten nutte gemaakt door meerdere uren aan overwerk te besteden, en zoo er eenige onzer arbeiders zijn, die van de overuren nog niet geprofiteerd hebben, deze personen zich zulks zeiven te wijten hebben.

Ziedaar, Mijnheer de Redakteur, de punten, die wij vcor 't publiek gaarne wenschen opgehelderd te zien.

UEd. bij voorbaat dankzeggend voor de verleende plaatsruimte teekenen wij

Met Achting, De werklieden der „Naamlooze Vennootschap Chemische Fabriek voorheen Dr. A. Haagen te Roermond. (Volgen 57 •handtekeningen.)

Wij willen hier niet veel op antwoorden. Alleen dit: dat het stukje afkomstig is van het

kantoor der firma. De uitdrukking „eeiügfe onzer arbeiders" die er in voorkomt,zegt reetis genoeg. Hoe de handteekeniagen der'firbeidéïs verkregeu worden, weet ieder onze berichtgever houdt vol wat hij schreef. Of de werklieden gedwongen waren mede te doen, doet minder ter zake. _ Daarvan werd geen grief gemaakt. Wij begrijpen niet, waarom zulk eenfirraa,indien ze nu toch hare fout ongedaan wil maKen, dit niet kan . doen, zonder eerst een ander tot leugenaar trachten te maken.

Eerlijk bekennen en zich beteren, dat is waro loijaliteit. (Red.)

M. de Red.

zij t geen vriend van cle politie, dat weet ik, maar ik heb u wel eens hooren zeggen dat gij niets hebt tegen de agenten clie ook maar arme bliksems zijn, en daarom wend ook ik mij met evenveel vertrouwen tot u als of een glasblazer of potteman was.

Ook wij hebben te klagen, want gaan wij alles na, traktement, dienst, gevaar enz. wat wij genieten en verduren dan zou men toch wei mogen vergen dat wij een beetje verlost waren van armoede. Nu daarvan ia niets aan.

Ons traktement is f 8.70 per week met vrije ijoning voor de getrouwden. De ongetrouwden krijgen voor dat genus aan vrije woning, geen vergoeding. Wij hebben verder voor iedere nacht dat wij nachtdienst doen een kwartje extra hetwelk wij dan ook wel noodig hebben om in die nacht wat te gebruiken. Dart hebben wij nog vrije bovenkleeding en f 23 per jaar voor schoeisel.

Ik zal wel niet behoeven uit te leggen clat wij het van clat traktement niet breed hebben en dus evenals allen naar verbetering verlangen.

Nu iets over de dienst. De dagdienst is 9 uren op straat en zoowat 3 uren zoogenaamde bureaudienst. En dan kunnen wij zeggen dat wij telkens om de derde nacht, nachtdienst hebben. Dat is te veel, om in weer en wind den nacht op straat door te brengen, dat moest niet zooveel gebeuren. En het blijft nog niet bij de derde nacht, somtijds gebeurt het om de andere nacht.

En dan de vrije dagen. Wij moestén die hebben om de 15 dagen, maar somtijds hebben wij er geen in 3 of 4 maanden. In den zomer behoeven wij er niet veel op to rekenen, het minste wat er dan to doen is, dan moeten wij in dienst.

En dan zijn zoo nog enkele zaken die niet in den haak zijn. Het heet bv. dat de agenten le klasse het recht hebben op een gulden toelage per week, en er is maar één die dat heeft. Waar blijven die andere guldens?

Vanaf 1 Januari 1892 wordt door de gemeente reeds betaald voor 3 agenten en een hoofdagent meer. Tot nog toe zijn zij er echter niet en men zegt dat ze eerst in Maart zullen komen.

Dan worden er soms, wanneer er niemand van het personeel ziek is, nachtwakers naar huis gezonden en nooit is het personeel geheel voltallig. Toch betaalt de gemeente voor voltallig personeel en mij dunkt dat dat geld aan ons toekwam die den dienst der ontbrekenden moeten doen.

Er is nog veel meer. M. de R d. maar ik wil het hier voorloopig eens bij laten. Misschien een volgende keer eens iets over de plagerijen waaraan we blootstaan. Het zou nu ta lang worden.

Een politieagciit.

Maastricht 25 Jan. 1892.

Korresponderatie.

Een preelchoorder. Wij vinden de plaatsing minder wenschelijk om redenen vroeger door u gedeeld.

Een werkman. Wij plaatsen geen ongeteekende stukken.

J. M. te H. Noch M. noch B. heeft betaald volgen# onze boeken, 't Zou al heel toevallig zijn juist beide vergeten te hebben.

X. Uw stuk-e is niets dan een vuile verraderij van dien betrokken agent. Zoek s. v. p. elders uw heil.

P. te A. No. 10 is er niet meer.

Strijcipennm

VOOR DE VOLKSZAAK IN HET ZUIDEN.

Transport vorige week f 7,12.

\ an een potje kaart 12 ct. — Van een potje domino 5 ct. — Van twee lezers uit B. opdat hun vriend L. uit S. hun getrouw de Volkstribuun toezend 5 ct. — Van L. te R. 10 ct. In de hoop op navolging. — De groeten uit Roermond aan G. S. te Brussel van H. L 10 et. — Van P. B. te R. 10 ct. — Van G. 20 ct. (4 mottos ongeschikt.) — 5 ct. Omdat ze (irabal_ nariepen van bult. — Noch 5 ct. Omdat hij hulp giug zoeken. — Omdat Grabal ziek geworden is 5 et. — In de hoop dat hij nooit meer beter wordt 10 ct. — Dan kan hij ons niet meer verraden, 10 ct. — Van P. 45 ct. Mijn getuigengeld in de zaak Schuttelaar. — 10 ct. Van een spoorwegslaaf, opdat ze de heeren van de inspectie van de G. C. B. voor eenige maanden naar Hoogstaaten zenden. — 10 ct Opdat ze het personeel wat meerdere dagen rust geven. — 10 ct. Als de heeren inspecteurs niet willen dat ze eenvoudig de lucht in springen.

1