Het zal evenwel niet zoo snel gaan eer men de woning verhuurd heeft, want de procedure om den huiseigenaar op zij te zetten, vereischt eenige formaliteiten, die tijd kosten. De gedwongen verhuring mag niet worden voorbereid zonder toestemming yan B. en W., omdat het gemeentebestuur óók een taak bij onteigening van het perceel heeft krachtens de Woningnoodwet en op deze wijze samenwerking als van zelf ontstaat. De Huurcommissie, de toestemming verkregen hebbende van B. en W., moet bij exploit aan den persoon zelven, of te zijner woonplaats, of langs anderen weg door de wet voorgeschreven, aanzeggen, om binnen een bepaalden termijn, van ten minste één maand, te voorzien inde bewoning. De eigenaar of verhuurder moet daarna medededen wat hij heeft gedaan, daarna deelt dè Huurcommissie mede of zij genoegen neemt met de wüjze van verhuring of bewoning. Neemt de Huurcommissie hiermede geen genoegen, of hoort zij niets van den verhuurder, dan verhuurt zij: zelve de woning s-amens den rechthebbende. De tijd, waarvoor wordt verhuurd, kan tot drie jaren gaan en volgens den huurprijs, dien de Huurcommissie bepaalt. Als de verhuurder de woning gesloten houdt, dan beschikt de Huurcommissie over de middelen om tot verhuur der woning te dwingen .De kantonrechter kan op schriftelijk of mondeling verzoek van den huurder het bevelschrift van de Huurcommissie doen uitvoeren dooreen deurwaarder, die, als hij de deuren gesloten vindt, zich toegang tot de woning verschaft. Men ziet hieruit, dat op verzet van de verhuurders door den wetgever is gerekend en daarom den huurders de gelegenheid is gegeven zonder veel omslag zich de woning te bemachtigen. Dan is er nog een middel om het onbewoond laten van woningen tegen te gaan én dat is de onteigening door den Raad. Zonder voorafgaande verklaring bij de wTet, dat het algemeen nut de onteigening vordert, kan, ter voorziening in woningnood, onteigening plaats vinden van woningen, die onbewoond of voor minder dan de helft bewoond zijn, of wrelker onderhoud verwaarloosd wrordt. lot dit laatste zal het gemeentebestuur niet zoo vlug overgaan, omdat er dan, met het oog op de venvaarloozing, t*! van perceelen ,op het platteland zoows& als inde groote steden, voor onteigening .krachtens de Woningnoodwet in. aanmerking kómen. Veeleer zal de werking der Huurcommissie op den voorgrond komen. De arbeidersbevolking heeft bij de snelle en deugdelijke uitvoering van de Huuraanzeggingswet een buitengewoon belang en de wettelijke organen, die met de uitvoering zijn b&last, moeten zien, dat de gedupeerde gezinnen er niet stil onder zitten, maar aangifte doen van de kankerachtige plek, die met kracht uit het maatschappelijk verkeer moet uitgesneden. Laten de eigenaren en de huizenhandelaren maar piepen ! De onbewoonde woningen moeten verhuurd, kleine zoowel als groote! Met onverbiddelijkheid en kracht! Buitenland* Japan. Ondanks de achterlijke toestanden en de willekeur in toepassing der wetten en rechtspraak, bestaan tegenwoordig in Japan ongeveer zoo vakbonden met een half millioen leden en is het aantal economische geschillen stijgende. De meerderheid dezer geschillen bestond in stakingen voor loonsverhooging. Waren er in 1914 50 stakingen te vermelden, zoo was dat aantal in, 1917 reeds tot 399 stakingen, met 57309 en in ’iB ■417 met 66437 betrokken arbeiders gestegen, terwijl inde eerste negen maanden van 1919 343 stakingen er 287 voor loonsverhooging, resp, tegen loonsverlaging, werden gevoerd. De meeste dezer-stakingen eindigden met een schikking Begin October 1920 vond in Osa ka de achtste jaarvergadering plaats van het ~Y u ai Ka i” (Alg. Arbeidersverbond), welke door 300 afgevaardigden werd bezocht en waarbij uit het verslag van den voorzitter Suzuki bleek, dat de vakbeweging in Japan nog steeds met grooten tegenstand en onderdrukking te kampen heeft en zelfs een achteruitgang in ledental te betreuren was. Teneinde echter voortaan de belangen der arbeiders doeltreffender te kunnen behartigen, werd besloten in het ~Yuai Kat” een internationale afdeeiing te stichten, teneinde tot aaneensluiting met de vakcentralen van andere landen te komen, afzonderlijke vakbonden voor de verschillende industireën op te richten (zich dus meer aan den beproefden internationalen Vorm van organisatie aan te passen).. Verder werd besloten een comité te vormen, dat tot taak heeft de verbetering der tabriekswetgeving te bespoedigen, – van de

regeering maatregelen tot wettelijke beslechting van geschillen over loon- en arbeidsvoorwaarden in handel en nijverheid te eischen en aan de Amerikaansche vakbonden tp verzoeken, de aansluiting van Tapansohe arbeiders in Amerika bij hun vakbonden te vergemakkelijken. Wel blijkt, dat de vakbeweging-, door de niets ontziende onderdrukking van elk streven naar vrijere beweging der arbeiders, door de Japansche regeering en haar kapitalistische steunpilaren, nog wel onrijp, maar ondanks alles, vooruitgaande is en het Z-S' y>S e egev a ar” steeds minder op een economisch en boeman begint te lijken. Polen. De Poolschc vakbonden telden einde 1919 volgenjs het jaarverslag van de ~ Centrale Commissie (Klasovyc h zwiazku zavodo v y c h) 333.735 leden, welke in deze ~Commissie” vertegenwoordigd waren. In 1920 rees dat aantal tot 506.000 en wel in Congrespolen 32 2.000, in Galizien 156.000 en in vroeger Pruisischpolen 28.000 leden. Volgens de „Landl. Centrale” tellen de vakbonden der leden Landarbeiders 110.800 Metaal bewerkers 89.100 Textielarbeiders . 74.900 Mijnwerkers 68.300 Metselaars 36.400 Houtbewerkers 12.400 Chemische fabrieksarbeiders 9.100 Hulparbeiders 6.600 Hotel- en Koffiehuisbedienden 6.600 Suikerfabriek-arbeiders 5.600 Bakkërij-arbeiders 5.600 Bontwerkers 5.600 Trambeambten 5.100 Typografen 4.Ö00 Kleermakers 4.600 Glas- en Aardewerkers 4.100 Schippers en dekpersoneel 3,000 Papierfabrieksarbeiders 2.000 Plaatselijke vereenigingen 51.000 Behalve deze leden der (moderne) landl. Vakcentrale tellen de ~Nationaalpoolsohe Vakbonden” volgens de ~ambtel. statistiek 436.000 leden en de „Christl. Vakbonden” 50.000 leden. De wet op de Ziekteverzorging. (Uit ),De Vakbeweging”.) 111. Naar onze meenig behooren ook de gemeenten te worden verplicht de lokale en districtsfondsen te subsidieeren. Het feit, dat de, gemeenten reeds thans in zeer vele gevallen dè kósten van de ziekenhuisverpleging van arbeiders en van hunne y huisgenootcn dragen, rechtvaardigt het vorderen van zulk een bijdrage der gemeenten. Ook de Rijksverzekeringsbank zou in de kosten dezer districtsfondsen behooren bij te dragen, in verband met de art [kelen 99 en 100 der Invaliditeitswet. Wanneer de Regeering het boven geschetste in toepassing had gebracht, zou daardoor een instituut zijn geschapen, dat een uitnemende ziekenverzorging in het leven had kunnen roepen met zittingslokalen en poliklinieken en dat op het terrein der medische verzorging zijn vleugels breed uit had kunnen slaan. Het bestuur van deze fondsen, alhoewel door de overheid gesticht, zou met uitsluiting van ambtenaren van den staal voor het grootste deel in handen der verzekerden moeten worden gelegd. De taak der overheid zou zich dan tot een meer controleeren.de beperken. . .Subsidiair was door ons nog in overweging gegeven om, wanneer de Regeering bovengenoemden weg niet wilde inslaan, in elk geval inde wet een bepaling op re nemen, dat. een ziekenfonds een zeker aantal leden moet tellen om voor toelating in aanmerking te komen. Op die manier zou althans al te groote versnippering voorkomen worden. Tevens werd door ons de noodzakelijkheid bepleit, voor te schrijven dat in, daarvoor aan te wijzen districten de bestaande fondsen zich zouden organiseeren ineen federatie, aan welker hoofd een federatiebestuur zou komen te staan, dat dezelfde taak zou vervullen als de vorengenoemde districtsbesturen. Noch het een, noch het ander is door de Regeering overgenomen.2) Geen. enkele grootsche gedachte is in het wetsontwerp, belichaamd. Dat ook de ziekenfondsen niet bijster ingenomen zijn met dit wetsontwerp, is hierboven al reeds gebleken. In liet reeds eerder genoemde adres van de Landelijke Federatie van Ziekenfondsen wordt gezegd : „Een fonds ineen Gemeente, of groote plaats, voor weinig bevolkte genmenten een fonds voor een district, alle desnoods met overheidsteun of zelfs van overheidswege; geen doktersfondsen,-geen o,nderneaiingsfonclsen, dat zou de ideale {cesland zijn.’ Men. ziet dit is vrijwel het-

geen ook wij als noodzakelijk hebben betoogd. Omtrent het bestuur der fondsen bevat het ontwerp geen enkele bepaling. Elk fonds is vrij zijn bestuur in te richten zooals het zelf wil. Ook dat is een leemte. Hier had een bepaling, moeten worden opgenomen, waarbij den verzekerden de meerderheid in het bestuur wordt toegekend. Voor dit wetsontwerp zou daarvoor alles te zeggen zijn. Inde eerste plaats, omdat de arbeiders en hunne gezinnen bij deze materie ten nauwste betrokken zijn en inde tweede .plaats, omdat zij afgescheiden dan van het Regeeringssubsidie de geheele kosten dragen. Er , zijn thans nog een groot aantal fondsen, 0.a.; de zoogenaamde doktersfondseh, Waarin de verzekerden wel moeten betalen maar niets of zoo goed als niets te zeggen hebben en de doktoren en apothekers de lakens uitdeden. De welstandsgrens, welke op f 2500 i3 gedacht, is veel te laag. Er is natuurlijk geen sprake van, dat een gehuwde met een inkomen van b.v. f 3000 de kosten zou kunnen betalen van ziekenhuisverpleging of sanatoriumbehandeling. Deze grens zal althans voor de groote steden zeker op f 3500 moeten worden gebracht. Het ware ongetwijfeld nog beter, in het geheel geen loongrens te stellen, maarde toetreding tot een ziekenfonds voor iedereen open te stellen. Het maximum aantal ingeschrevenen bij ‘ een huisarts dat op 4000 is vastgesteld, is veel te hoog. Algemeen wordt erkend, dat de behandeling der ziekenfondspatiënten onvoldoende is. Dat kan trouwens ook niet anders, wanneer, zooals thans maar al te vaak het geval is, een veel te groot aantal patiënten bij een huisarts is ingeschreven en deze dikwijls ineen ochtendspreekuur 50 tot 80 patiënten heeft „weg te werken”. Wil er Vaneen eenigszins behoorlijke behandeling der fondspatiënten sprake zijn, dan zal het aantal ingeschreven verzekerden bij een huisarts zeker niet meer dan 3000 mogen bedragen. Dit aantal is reeds hoog genoeg, daar de huisarts naast zijn fondspractijk ook nog particuliere praktijk mag uitoefenen. Ook tegen het toelaten van ondernemingsfondsen moet bezwaar worden gemaakt. Allereerst, omdat door dergelijke fondsen de afhankelijkheid der arbeiders wordt vergroot, maar ook, omdat daardoor in kleine industrieplaatsen, de arbeiders, die

niet in groote ondernemingen werkzaam zijn, slechts zwakke fondsen tot stand kunnen brengen. Uit bovenstaande blijkt, dat wij tegen dit wetsontwerp ernstige bedenkingen hebben. Inde tegenwoordige tijdsomstandigheden moet het als absoluut onvoldoende worden aangemerkt. _ Dertig jaar geleden zou het een stap vooruit hebben beteekend. Thans niet, De eenigen, die tevreden kunnen zijn, zijnde doktoren en apothekers. Die hebben iri vrijwel alles hun zin gekregen. De wet waarborgt hun de vrije artsen- en apothekerskeuze, betere salarieering en een behoorlijke rechtspositie. Den ziekenfondsleden zal een meer uigebreide geneeskundige verzorging worden gegeven, op papier, tenzij de Regeering met een veel grooter bedrag subsidieert dan zij thans yan plan is, (Slot volgt.) 2) in medische kringen, alook inde groote pars, o. a. in „Telegraaf” en„Handelsblad” ia het door oms inde rmiidcrheidsnota ontwikkelde plan sympathiek beoordeeld. Door het Hoofdbestuur van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst was aan de Sociaal-Hygiënische Oamxnissie uit do Maatschappij opgedragen een rapport 'samen te stellen over de Ziekenzorgwet. De oanetosie van dit rapport 24 Januari 1921 bij het Hoofdbestuur der Maatschappij jiigediend, bomen voor een belangrijk deel overeen met hetgeen in onze minderheidsnota is neergelegd. De oornmissip is o.a. voor den veraekeringspliöht.. vóór verhooging van de loongrens tot f 3500.—; zij wil het maximum aantal patiënten bij – een geneesheer ingeschréven stellen op 2500—3000; zij wil de kleine fondsen en.ondem.emingiafioindi3,en dpep verdwijnen ea een band gelegd zien tuSecjien de aanstaande groote fondsen. > In verband met het feit, dat dë artsen op het platteland reeds f 8.— en die in Amsterdam f6.— per verzekerde hebben gevraagd, wordt in dit rapport bij de geneesheeren op matiging hunner eisohen . aapgedronigen, daar dergelijko eisohen zouden kunnen bijdragen tot inislnkj Mg der ziekenverzorging. Een zelfde waarschuwing werd onlangs, ook inde „N. R. – C.” _ van geneeskundige zijde tot de doktoren gericht. Daarin werd rondweg uitgesproken, dat indien de Ziekenvèrzorgingswet naar het parlementaire para,dijs, dat is de prullemand, zou verhuizen, dit voor ©en deel de schuld der artsen zou zijn. Niemand verzuime met ons vakblad te propageeren. ijverige lezers worden goede leden.

ADVÉRTENTIEN. Bekwaam Ciseleur gevraagd te Amsterdam voor de ZSLVERSNDUSTfiIE. Zij die bekend zijn met Imm. Oud. Hol!, genieten de voorkeur. Brieven onder letter A. B. met opgave van verlangd salaris aan Bureau van dit blad.

GEVRAAGD : op groot© Scheepswerf bij Rotterdam: BEfCWAÜE Hand klin kers Handkokers Nageljongens (boven IS jaar.) Brieven franco onder No, E. F. Bureau van dit biad. Vakschool voor lleermakers IE AKSTERSIM. HEEREHËRACHTII9. Dagelijksche inschrijving van nieuwe leerlingen van 9 tot 12 en van 2 tot 4 uur. Prospectus en inlichtingen aan de school. Toelagen worden aan de leerlingen verstrekt in het 2e, 3e en 4o leerjaar. – Voor het Bestuur : G. H. VAN DEENEN, Voorzitter. J. HIEMSTRA, Secretaris. ,

Aan de Metaalwarenfabriek en Koper gieterij „Hei Anker” te Boven-Hardinxvelö kan geplaatst worden een BEKWAAM draaier-bankwerker om later de leiding in die afdseling op zich te nemen. Zij die op de hoogte zijn met REVOLVERBANK en KOPERWERK VOOR SCHEEPSBOUW, genieten de voorkeur. Voor gehuwden woning disponibel. Alleen schriftelijk te solliciteeren met uitvoerige inlichtingen. GEVRAAGD: terstond op groote Scheepswerf nabij Rotterdam BEKWAME Timmerlieden EM Meubelmakers tegen hoog loon. Brieven franco onder No. C. D, Bureau van dit blad. Rotatiedruk „Ycoroiteaiiß”. Keizersgracht 578, A’dam,