De Iconen zijn met een reuzenvaart naar t beneden geduikeld. Vaneen achturigen arbeidsdag kan men daar eigenlijk niet ! meer spreken, daar de werkgevers bij het minste vleugje werk een overwerkvergunning vragen en ook verkrijgen. De menseden worden bij vijftigtallen tegelijk ontslagen en de overigen blijven 55 uur werken. Onlangs zijn, doordat wijde arbeidsinspectie op dien misstand hebben gewezen, twee van die vergunningen ingetrokken, waarvan één bij de firma v.d. Schuijt en één bij de firma te Veldhuis; de laatste had een vergunning voor een bepaald aantal menschen, doch liet haar geheele personeel maar overwerken. De achturige arbeidsdag is die heerén een doorn in het oog, terwijl de arbeiders niets doen om hem te verdedigen. Integendeel, er zijn er die om overwerk vragen. En toch hebben deze arbeiders gezien, dat eiken keer, dat zij een tijd overwerkten, op een belangrijke loonsverlaging kwam te staan. Er werd dan gewoon gedecreteerd: overwerken, doen voor hetzelfde weekloon ais anders in 48 uur verdiend werd. Ging men dan weer 48 uur werken, dan werd, het weekloon gedeeld door 55 en daarop het uurloon bepaald. Deze geschiedenis heeft zich eenige malen herhaalt, waardoor het' loon met meer dan 50 pCt. daalde. Ook het gemeentebestuur en speciaal de wethouder Besemer rekent het tot zijn antirevolutionnairen christelijken plicht, met volle kracht mede te werken tot verlaging der loonen. Het is nu zoover gekomen, dat de plaatselijke arbeidsbemiddeling door een raadsbesluit finaal is uitgeschakeld, doordat dit besluit, voorgesteld door den befaamden wethouder Besemer, als waarnemend burgemeester, aan de Commissie van Steunverleening de bevoegdheid heeft gegeven, als bemiddelaarster op te treden, alleen met de bedoeling om de arbeiders te dwingen voor elk loonaanbod het werk te aanvaarden . De / Rijksdienst der Arbeidsbemiddeling heeft van dezen toestand mededeeling ontvangen, doch liet tot nog toe niets van zich hooren, terwijl toch haar eigen correspondentschap gewoon wordt genegeerd met medewerking van den plaatselijken correspondent zelf, welke tevens secretaris van de Commissie tot Steunverleening is. De christelijke arbeiders, welke dezen wethouder op het kussen brachten en pas weer herkozen, ondervinden veel plezier van hun keuze. Zij zullen inde toekomst nog vaak diens kastijdende hand voelen, doch haar net als de hondjes -wel weer likken. Deze dorpsregeering van christelijke boeren moet van officieele arbeidsbemiddeling niets hebben en geven te kennen, dat zij van werkloosheid niets merken, want zij kunnen wel arbeiders gebruiken. Deze moeten zich dan maar eerst aan de boerderij aanmelden, om dan voor een loon, door den boer bepaald, om Werk te bedelen en voor deze heeren op de knieën liggen. En de Rijksdienst laat op die manier haar eigen organen inden grond trappen. Arbeiders van Papendrecht, hoever moet gij in het moeras worden getrapt om u gezamenlijk tegen deze boerenpotentaten te verzetten? Doet open uwe oogen en verweert u door u allen, als één man te organiseeren. v. H. ROTTERDAM. Overzicht der werkzaamheden van de vakafdeeling Metaalbedrijven der Gemeentelijke Arbeidsbeurs, over de maand Juni 1923. Mannen: aanvragen van werkgevers: volwassen 33; jeugdigen 11; aanbiedingen van werkzoekenden; volwassen 1651; jeugdigen 121; plaatsingen van werkzoekenden: volwassen 34; jeugdigen 8; voldane aanvragen van werkgevers: volwassen 25; jeugdigen 8. SLIEDRECHT, Op Woensdag n Juli hield onze afdeeling een huishoudelijke vergadering. Inde plaats van den voorzitter, die wegens vertrek naar buiten bedankt had, werd benoemd P. van Wijk. Door den secretaris werd den aftredenen voorzitter, benevens den penningmeester Van Gelder, die eveneens vertrokken was, een woord van dank gebracht voor hun vele werk, dat zij voor onze afdeeling verricht hebben. VLAARDINGEN. Wij maken onze leden er opmerkzaam op, dat ons bestuur iederen Maandagavond van half acht tot negen uur zitting houdt tot het in ontvangst nemen van klachten, enz. Leden, die werkloos worden, kunnen zich daar bij den Penningmeester melden. Ook zij, die recht op een W.-zegel hebben, moeten die op Maandagavond, in hun eigen belang, afhalen. Zij beloopen dan geen kans aanmaningen om de contributie te betalen thuis te krijgen. Verder verzoeken wij aan onze leden,

weer een begin te maken met het verzamelen van adressen van on- of verkeerd georganiseerdcn, opdat we inde wintermaanden weer bij die menschen op huisbezoek kunnen gaan. leder kenne zijn plicht en helpe mee aan de versterking van onzen Bond. DE SECR, Buitenland. Het ontwikkeiingswezen van den Duitschen Metaaihewerkersbond. Het Duitsche organisatorische ontwikkeiingswezen doorleeft op het oogenblik zoowel een tijd van opbloei als van zw'are zorg. Inde laatste jaren zijn uitstekende ontwikkelingsinrichtingen opgericht. Reeds hun stichting eischte groote geldoffers, maar ook ;i de instandhouding maakt voortdurend hooge aanspraken op de vakvereenigingskassen, vooral nu de toenemende waardevermindering van het geld groote gapingen in het vermogen doet ontstaan. Daarom rijst de voor de hand liggende bange vraag, waar het geld, dat de , groote schoolinrichtingen in stand moet houden, vandaan gehaald moet worden. Met het oog op deze omstandigheden is het wel aanbevelenswaardig eens een blik te werpen op het ontwikkelingswerk van den Duitschen Metaalbewerkersbond. De bond arrangeert sedert den herfst van 1921 voortdurend voor al zijn 17 districten z.g. bedrijfsradenleergangen. Tot nu toe hebben 14 van zulke cursussen plaats gevonden en wel voor de districten Erfurt, Hagen, Keulen, Essen, Breslau, Bielefeld, Halle, Stettin, Hannover, Frankfort a. M., Neurenberg-München, Stuttgart, Hamburg, Berlijn en Brandenburg. In December werd een jeugdleiderscursus gehouden en in Maart zal een vrouwencursus plaats vinden. De leerlingen bestaan bijna zonder uitzondering uit bedrijfsraads- of dergelijke bondsfunctionarissen, die inde industrie werkzaam zijn. ledere cursus duurt 2\ tot 3 weken en vindt steeds ineen kleine rustige en zoo afgelegen mogelijke streek van het distrikt plaats, wraar de leerlingen gedurende den duur van den cursus zoolang moeten w:onen. De uitgaven van het bestuur zijn daardoor tamelijk groot. Ze bestaan uit loonvergoeding, die 80 tot 90 pCt. van het gederfde arbeidsloon bedraagt en uiteen schadelooststelling voor de verblijfkosten, die de leerlingen moeten betalen. Daarbij komen dan nog de honoraria, reiskosten enz. voor de leeraren. Bij het begin van den cursus, inden herfst van 1921, bedroegen de totale kosten van zulk een leergang gemiddeld 100.000 Mk. Sedert dien tijd, zijn ze belangrijk gestegen en beloopen momenteel 1 tot ii millioen Mark. De belangrijke geldmiddelen, die de bond voor zijn ontwikkelingsinrichtingen opoffert, zijn onder de tegenwoordige geldverhoudingen dubbel van belang. Weliswaar beantwoordt de innedijke waarde der cursussen aan de groote kos'ten. Reeds haar aan een kostschool verwante vorm heeft een uitstekende uitwerking op het onderwijs, De leerlingen zijn bevrijd van de lichamelijke inspanning van den achturigen werkdag, ze bevinden zich ineen rustige omgeving en kunnen daarom al hun kracht op den geestelijken arbeid concentreeren. Ook de betrekkelijk hooge schadeloosstelling van den bond zijn bevorderlijk voor het onderwijs, omdat de leerling daardoor gedurende den duur van den cursus van druuKende huishoudelijke zorgen bevrijd is. De leerling kan zich bijgevolg geheel aan zijn w:erk wijden, terwijl daarentegen op een avondcursus allerlei dagelijksche zorgen zijn geest in beslag nemen en het onderwijs niet zoo tot zijn recht komt. De leerlingen worden gedurende den cursus bijna geheel in beslag genomen, De leertijd is iederen dag 6 tot 7 uur. Ook op Zondagen wordt tenminste den voormiddag gewerkt. Daarbij komt dan nog een hoeveelheid schriftelijk werk en opstellen, die inden vrijen tijd gemaakt moeten worden. Een dergelijke cursus is dus geenszins met vacantie te vergelijken. De groote inspanning is echter gemakkelijk te dragen, omdat de bond de leerlingen overigens op de boven omschreven w'ijze sterk ontlast.' Evenals de uiterlijke organisatie, is ook de keus en de schikking van de leerstof en de leermethode voorbeeldig. Het is vanzelfsprekend, dat de leergang in gemeenschappelijk overleg wordt doorgsvye.rd. Het gemeenschapsbelang is de ondenvijsgrond, die de leerlingen voortdurend tot doordenken aanspoort. Deze methode maakt het mogelijk voortdurend veranderingen aan te brengen, al naar de stof of de samenstelling van de leerlingen vereischt. De leerstof bepaalt zich in werkelijkheid tot de volgende onderwerpen; 1. Economische geschiedenis, wezen en ontwikkeling van het kapitalisme en socialisme, concentratie van het kapitaal, politiek-economische vragen van den dag. 2. Bedrijfsleer en fabrieksorganisatie.

3> Arbeids- en bedrijfsrecht, sociale politiek en bedrijfshygiëne. 4. Geschiedenis en vraagstukken der vakbeweging. I Dit leerplan is begrensd en toch zeer , veelzijdig. Het brengt den arbeiders die kennis bij, die zij noodig hebben om niet hulpeloos te staan tegenover de brandendste vragen van dezen tijd. Zijn macht wordt bevorderd dooreen sterke homogeniteit van het onderwijslichaam, die gekenschetst wordt dooreen door alle leeraren op dezelfde manier uitgeoefende sociologische onderwijsmethode. Alleen daardoor gelukt het, de veelzijdigheid van het leerplan tot een organisatorische eenheid samen te vatten. Zoo kunnen de verbindingen tusschen volkseconomie en particulier belang betrekkelijk gemakkelijk aangeknoopt worden. , Dè uniformiteit van de stofbehandeling wordt gewaarborgd, wanneer men, uitgaande van de economische geschiedenis, de het socialisjne beoogende sociale bewegin- 1 gen van het kapitalistische tijdperk histo- ' risch acht en van dit oogpunt bezien ook het arbeids- en industrierecht van den nieuwsten tijd evenals de tegenwoordige sociale politiek in het systeem inschakelt. De vakbeweging is, zoo gezien, de hoofdfactor der sociale bewegingen van de kapitalistische periode. Zoo gelukt het. dan ook alleen de veelzijdigheid van het leerplan met ! den ter beschikking staanden korten tijd in overeenstemming te brengen. Weliswaar is het daarbij niet mogelijk dadelijk een groote hoeveelheid bruikbare afzonderlijke kennis te verkrijgen. Er kan b.v. niet aan gedacht worden de bepalingen van de bedrijfsraden-wret in al haar bijzonderheden nader uitte leggen. Bovendien zal het altijd onmogelijk blijven in slechts 3 weken een in elk opzicht goed geschoolden bedrijfsraad te vormen. Een dergelijke ontwikkeling inde formeele bijzonderheden van het recht en de economie moet wanneer het zin wil hebben slechts op een zooveel mogelijk omvattend inzicht van de ontwikkeling der politieke en economische oorzaken en aaneenschakelingen van onze huidige verhoudingen worden opgebouwd. Voor persoonlijke verdere ontwikkeling ontvangt iedere leerling een voor hem in het bijzonder opgestelde lijst van boeken, die hij gewoonlijk op kosten van zijn plaatselijke afdeeling kan aanschaffen. Hiermee wordt, ook na den duur van den leergang, voor de verdere ontwikkeling van de deelnemers gezorgd. De bond weet zelf, dat hij met de districtscursussen nog niets definitiefs heeft tot stand gebracht. De leider van het ontwikkelingswezen inden D. M, B. zelf, onze makker Graf, wiens naam sedert meer dan 10 jaar met de Duitsche arbeidersontwikkeling verbonden is, zegt daarover het volgende op het bedrijfsradencongres van de metaalindustrie: ...Daarbij is het ontwikkelingswerk, dat wij op het oogenblik t presteeren, alleen crisiswerk, crisismaatregel, niet eens een stuk overgangseconomie, laat staan een ideaal.” De uitsluitende beteekenis van economische en sociale vragen blijkt uiteen ander deel van zijn rede: ~Niet om ethische of gerechtelijke redenen moet het proletariaat zijn aandeel inde cultuurgoederen vorderen, maar arbeidersontwikkeling en voorlichting moet inde eerste plaats met het oog op de sociale en economische taak, die vandaag en morgen slechts door het proletariaat en met zijn hulp op te lossen is, plaats vinden, De arbeidersontwikkeling is dus doelbewuste ontwikkeling. Deze uitingen doen zoowel den wil voor den verderen, opbouw van den ter hand genomen arbeid als den zuiver organisatorische!! inzet daarvan zien. Het ontwikkelingswezen van den metaalbewerkersbond is van groote waarde, niet alleen om zijn gereedheid en helderheid, maar vóór alles om zijn op volkomen modern paedagogische ervaringen steunende leermethode. Het is crisiswerk, dat gezien kan worden.” F. F. Opmerking van de redactie van het „Korrespondenzblatt” van het Duitsche Vakverbond, waaraan wij het bovenstaande ontleenen: De ontwikkelingsinrichtingen, die de Duitsche metaalbewerkersbond heeft gesticht, leggen zeker getuigenis af, hoeveel de Duitsche vakvereenigingen gelegen is aan de omwikkeling van hun leden. Bovendien is twijfel daarover, of de Metaalbewerkersbond op den juisten weg is, volkomen gerechtigd. Laten we aannemen, dat alle bonden inde gelegenheid waren, groote middelen ter beschikking te stellen voor ontwikkelingsdoeleinden en dat iedere bond zijn aparte inrichtingen had en cursussen hield. Wat een enorme verspilling van tijd en middelen zou dat opleveren. Daaruit ! blijkt, dat ook op het gebied van het ont- j wikkelingswezen samengewerkt moet worden. De Duitsche Metaalbewerkers- . bond zal dus weinig navolgers vinden, 1

Voor de Vrouwen. Nieuwe huizen, maar geen bewoners. De ontzaggelijke woningnood heeft tot gevolg, dat er vele woningen in ons land gebouwd zijn. Toch is Rijk en Gemeente er in lange en lange niet in geslaagd een voldoend aantal woningen te bouwen. In Amsterdam b.v. kunnen de helft der pas gehuwden geen afzonderlijke woning vinden en vaneen begin van opruiming van krotwoningen is nog geen sprake. Vele nieuwe woningen zijn echter gebouwd, in Amsterdam o.a. zijn twee steden zoo groot ongeveer als Deventer, verrezen. Kunnen de arbeiders de huur van de nieuwe woningen betalen? Neen, slechts een klein deel der arbeiders. Huren van minstens fB, f 9 en f 10 zijn onbetaalbaar voor een zeer groot deel der arbeiders, dat deel, dat het meeste behoefte aan een goede woning heeft, omdat het zich het minst redden kam j Hoe moet dat nu inde toekomst. Vele en mooie woningen, door overheidszorg gebouwd, maar geen huurprijzen, die door de meeste arbeiders betaald kunnen worden. Men rilt al bij de gedachte. In zijn verbeelding ziet men groote stadswijken met prachtige nieuwe woningen met hooge huren zonder bewoners en lange troostelooze straten met krottige woningen met I Dge huren opgepropt met menschen. Een krankzinnige toestand, die alleen mogelijk is ineen samenleving als de onze. Deze toestand moet bij voorbaat voorkomen worden. Wibaut heeft voor het Nederlandsche Instituut voor Volkshuisvesting een stuk (preadvies) geschreven, waarin hij over een oplossing van bovengenoemd vraagstuk spreekt. Het woningpeil, vindt Wibaut terecht, mag natuurlijk niet omlaag. Er moeten betamelijke woningen gebouwd worden. Deze woningen, zelfs door voorschot van rijk en gemeente zijn echter te duur, al worden ze tegen kostprijs, dus zonder dat er een particuliere eigenaar rente van trekt verhuurd. Er staat niets anders op, dan dat de overheid zal moeten bijspringen. En dit kan volgens de woningwet van 1901, die bijdragen inde kosten van exploitatie van met overheidssteun te stichten woningen, aanvaardt. Dat hiervan tot nog toe in dezen zin slechts bij heele hooge uitzondering gebruik gemaakt wordt, ligt aan de arbeiders, die er niet op aandringen. Wibaut wijst er nadrukkelijk op, dat hij niet bedoelt bijdragen aan ex-krotbewoners, sociaal-achtelijken, zooals hij die noemt, maarde arbeiders die niet voldoende verdienen om een huur voor een betamelijke woning te betalen. Men kan rekenen, dat ongeveer een zesde deel van het loon voor huur kan uitgegeven worden, maar niet meer. Door middel van de vakorganisaties zou men kunnen nagaan welke gezinnen voor een toeslag in aanmerking komen. Dit voorstel van Wibaut is een groot volksbelang, want als voor alle arbeiders betaalbare woningen gebouwd zullen worden, krijgen we een verbetering in het woningpeil. De arbeiders zullen bovengenoemden eisch dus moeten doorvoeren, omdat deze voor de verbetering van de volkshuisvesting een oplossing geeft. Het zal geld kosten, maar wanneer arbeiders beter zullen gaan wonen, kan het niet anders. Een goede woning is een eerste eisch voor een behoorlijk bestaan. Voor de vrouwen is deze eisch een groot belang. Hiervoor te strijden is van groote beteekenis. Wij herhalen: zullen betamelijke woningen voor de arbeiders betaalbaar zijn, dan zal volgens Wibaut een bijdrage van rijk en gemeente, naar gelang van de grootte van het loon, verkregen moeten worden. Nadat Wibaut met dit preadvies kwam, tornen de schrijvers inde burgerlijke bladen tegen dit denkbeeld op. Natuurlijk doen ze dit, moeten we zeggen. Maarde arbeiders, en vooral de arbeidersvrouwen die zonder behoorlijke woning geen menschwaardig bestaan hebben, ook? Het tegendeel, maar zij zullen er dan ook voor moeten strijden, want een oplossing moet gevonden worden. L. T. ♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦ ♦ ♦ : Gelezen bladen ♦ van ons vakblad mogen niet worden ♦ ♦ weggeworpen, doch behooren aan onge- ♦ ♦ organiseerde kameraden ter lezing ge- ♦ ♦ geven te worden. t ♦ 4, ♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦»♦»♦♦♦♦♦♦♦» ADVERTENTIEN. Heden overleed na een kortstondige ziekte k inden ouderdom van 39 jaar, ons lid J. A. L. VAN DER RIJT. Dat hij ruste in vrede is de wensch der I afdeeliug Tilburg. Tilburg, 17 Juli 1923, Rotatiedruk „Vooruitgang". Keizersgracht 378, A’darni