Zij deed in die richting niets, maar buigt tenslotte gewillig het hoofd voor de machtigen der aarde en gaat op verlangen van deze hyper-materialisten er toe over om de vrucht van eigen moreelen arbeid, incasu den 8-urendag en heel zijn internationale beteekenis, prijs te geven. Alle andere aangegeveri middelen, die niet van de grooten en machtigen afkomstig zijn, maar die leven bij en afkomstig zijn yan het beste deel der arbeidersklasse, worden genegeerd. En toch zou er op ander terrein zoo machtig veel te doen zijn om met behoud vaneen groot idiëel goed als de 8-urendag yoor heel ons volksleven is, onze economische welvaart tes dienen. In dit verband willen we nu toch maar gewag maken van hetgeen de voorzitter van het departement „Dordrecht” van de Ned. Maatsch. voor Nijverheid en Handel in zijn welkomstwoord ter gelegenheid van de 146ste Algemeene Vergadering dier maatschappij, gezegd heeft. Tot dusverre hebben we dit nagelaten omdat, hoe waardevol de bijt die gelegenheid gesproken woorden ook zijn, ons bekend is dat genoemde voorzitter sociaaldemokraat is en diens meening dus door z’n collega’sondernemers met de noodige reserve wordt aangehoord. Dit neemt echter niet weg dat deze heer als directeur vaneen beteekenend bedrijf te Dordrecht bij alles wat hij zegt toch ook rekening moet houden met wat binnen het raam van de huidige maatschappelijke verhoudingen mogelijk en wenschelijk is. De heer Redelé heeft ineen kring van menschen, die allen behooren tot de toonaangevenden inde industrieèle- en handelswereld, sprekende over malaise en de wegen tot herstel, niet geschimpt en afgegeven op de arbeiders en Run enschen, niet de schuld yan den slechten toestand gewTorpen op de loonen en den kprten werktijd, doch gewezen op de verhoudingen van thans, die een zoo groot rnogelijk rendement van de productie in den weg staan. De spreker kon, ieder zal dat begrijpen, op zulk een bijeenkomst w*aar vogels van diverse pluimage uit de bourgeoisiekringen aanwezig waren, zich als voorzitter, die slechts een welkomstwoord had te spreken, niet zóó uitlaten als z’n hoofd en hart hem ingaven, De heer Redelé heeft gewezen op de verhoudingen inde fabrieken tusschen directie en arbeiders en er de aandacht op gevestigd dat over ’t algemeen niet de minste band tusschen beiden bestaat. Hij zeide o.m. : Immers ineen fabriek met slechten geest wordt met minder ambitie gewerkt en daar zal de zgn. arbeidsmoeheid veel grooter zijn dan wanneer de dagtaak met opgewektheid wórdt verricht; ineen fabriek met slechten geest zullen de machines heel wat minder goed bediend en heel wat minder goed onderhouden 1 worden dan wanneer toewijding voor het werk aanwezig is. Men zal er niet vrijwillig nalaten hetgeen den patroon nadeel berokkent, men zal er uit eigen beweging niet gauw toe overgaan het initiatief te nemen tót dingen, die den patroon tot voordeel kunnen zijn. Wij werkgevers hebben, afgezien van' al het andere, er dus het grootsche belang bij, om het mogelijke te doen, om een goeden geest in onze fabriek zooveel mogelijk te bevorderen. Tegenwoordig meer dan ooit. Want vroeger kon men geschikte fabrieksmeisjes krijgen vanaf 4 cent per uur en volwassen Werklieden vanaf 15 a • 16 cent per uur. Tegenwoordig betaalt men ongeveer 4 maal meer. Toen werd er 10 en n uur gewerkt, thans 8. Arbeidsprestatie is dus een veel voornamer factor geworden dan voor den oorlog. Er moet. wegens de hooge loonen en korten werktijd dus het mogelijke worden gedaan om deze prestatie zoo hoog mogelijk op te voeren, wil men econ<> misch werken. En wat zien we nu, bij dezelfde directie?, die de meeste zorg besteden aan hun technische inrichting, die aldoor zoekende zijn naar de beste, de modernste middelen tot verbetering van het bedrijf, dat diezelfde menschen soms op de lichtzinnigste wijze personeel aannemen en tewerk stellen, alsof dit een slechts bijkomende factor ware. Wat geven IJ de beste machines, als er niet uitgehaald wordt wat er inzit ? Als ze niet behoorlijk bediend worden ? Wat kosten U die machines niet onnoodig veel aan onderhoud en afschrijving, als er niet met toewijding mede wordt omgegaan, als ze niet op zuinige wijze worden bediend, als er*bij het personeel dus het noodige plichtsbesef niet is. Dit aan te wakkeren is m.i. even belangrijk als de zorg voor een goede boekhouding, een goed geldélijk beheer, een goede verkooporganisatie, enz. In het verdere deel yan z’n rede geeft hij den ondernemers den raad om zelfmeeraan-

raking met het personeel te zoeken, of, als dit wegens den omvang van het bedrijf niet wel mogelijk i?, daarvoor een geschikt persoon aan te stellen, opdat daardoor de kennis en geschiktheid van elk zijner werklieden bekend wordt. Hij vervolgt dan: Kent gij uw menschen eenmaal, dan is men reeds zeer ver gevorderd. Immers dan kunt gij met veel minder risico een keuze doen uit uw personeel voor speciale werkzaamheden. Gij; kunt hen bij voorkeur dat werk laten doen, waarvoor zij den meesten aanleg hebben; voor werkgevers een groot voordeel. Dan kunt gij uit eigen personeel uw voormannen kiezen, menschen van wie gij met zekerheid weet, wat ge er aan hebt. ■; , i ; Dan moedigt gij de anderen aan tot plichtsbetrachting, want er is in uw bedrijf kans op promotie. Dan wordt op den duur het gehalte van uw personeel beter, want er gaat opvoedende kracht van u uit, o.m. door uwe beschaving en meerdere ontwikkeling, hetgeen weer zeggen wil, dat uw personeel veel meer voor- reden vatbaar is, dan wanneer gij uw werkers uit de onderste lagen der maatschappij moet werven en hen laat inde sfeer, waarin zij zijn. Dan kunt gij, ik weet het uit eigen ervaring, alle boeten of andere strafbepalingen afschaffen, dan komt ge er ook zonder deze dikwijls ergernisgevende middelen. De spreker noemt niet alles, wij zijn overtuigd dat hij; meer wil om het bedrijf te dienen en de sociale positie van de arbeiders te verbeteren. De hoofdzaak waar het voor ons om gaat is slechts hierin gelegen, dat hier een man aan het woord is die ’t heil van de nijverheid niet zoekt in verknoeiing van den 8-urendag, zooals de regeering nu bezig is te doen, maar die met behoud daarvan wil streven naar productiemogelijkheid. In dat opzicht deed onze regeering niets. Zij boog ten slotte het hoofd voor de machtigen der aarde. Het volk, de kern van de maatschappij, terugvoerend naar de uitbuiting van voorheen. Dat is haar schade en haar schande. Het Rechte. Onder dit hoofd wordt in „De (Chr.) Metaalbewerker” een verwijt van verwatenheid aan ons adres gericht. De schrijver van genoemd artikel (A. v. R.) schrijft wel over het bestaan daarvan in „sociaal-demokratische kringen”, doch speculeert hier op de verwarring, reeds vanaf bet begin dat hun organisatie werd gesticht, tusschen vakbeweging en socialistische partij. Kupers heeft volgens hem durven beweren, dat het door hem, zijn partijgenooten en geestverwanten aangehangen stelsel de werkloosheid zal doen verdlwijnen. Nu weten wij niet, of dé man, die dit verwijt doet, eenig begrip van den ekonomischen nood der arbeidersbevolking van Europa heeft. Doch hij moet maar eens probeerén uitte rekenen, hoeveel textielarbeiders, zoowel hier als in Engeland, die nu hopeloos rondloopen, daar de fabrieken, die het bezit zijn van enkelen, die maling aan de rnenschheid hebben, stopstaan, omdat er geen of weinig winst te maken is —, werk zouden kunnen bekomen, als iedere arbeider, arbeidersvrouw en hun kinderen, om slechts te blijven bij Duitschland, Oostenrijk en Hongarije, eensvanéén . behoorlijk stel onderkleederen zou worden voorzien. De productie wordt dus stopgezet, omdat er niets aan te verdienen is. Dit, dat vervloekte, door Kupers en zijn geestverwanten bestreden en te bestrijden stelsel, dat plaats moet maken voor een ander, beter en mooier, doch pas komen zal als die arbeidersmacht en ontwikkeling daarvoor rijp zijn. „Ach wat een verwatenheid”, roept A. v. R-, tik, niks van aan en zonder verwatenheid presenteert hij het zijne en zegt er bij, dit is onfeilbaar, want het is vaneen Christen, Hier is ,het; ■„Zoo meenen wij, dat het streven naar verzoening der standén, gebaseerd op wederzijdsch vertrouwen en waardeerihg nog altijd het rechte is. Bij dat ideaal blijven wij volharden.” „Nu past het den Christen allerminst om in hooghartigheid op hen neer te zien, omdat deze of gene hun beginsel en < krachten overschatten. Eigenlijk! brengt : hun beginsel, dat mede. Bescheidenheid is noch van den liberaal, noch van den sociaal-démocraat een deugd. Geheel anders is dit bij den Christen. Zijn beginsel brengt medé, dat hij zich volkomen afhankelijk van zijn j God gevoelt en dat hij zonder den wil of ; toelating Gods niets tot stand kan bfen- < gen._ ■ . ] Bij het betreden van nieuwe banen heeft ! de Christen zich steeds af te vragen of 1

Het de rechte weg is, die door hem bewandeld wordt, onderzoekend of die weg. niet is in tegenstelling met den door God gopenbaarden wil. Dat zulks noodig is kunnen wij overvloedig waarnemen. Veilig kunnen wij aannemen dat zeer veel van de ellende en narigheid had voorkomen kunnen worden als de volkeren en individuen niet op zulke grove wijze de regelen en wetten, door den Schepper gesteld als gebid en toom voor het redeloos menschdom, hadden overtreden. Wat er ook verandert of verdwijnt, de wet Gods, welker hoofdsom is: „Gij zult uw naaste liefhebben als u zelf en God boven alles”, blijft onverminderd van kracht.” Inmiddels denkt A. y. R. er weer af te zijn. Het is echter inden tegenwoordigen tijd piet zoo gemakkelijk meer om anderen wat inde schoenen te schuiven en dan met een zaDend gezicht er tusschen uitte trekken. Aannemen, A. v. R„ gij die stamelt over het kwaad van anderen. Dominé Tonsbeek, volgens een verslag inde „Schiedamsche Courant” van 23 juni, sprekende op deii Landdag, georganiseerd dooreen aantal Ohr. Bestuurdersbonden, in het Volkspark te Schiedam, aldus: Men heeft Gods woord los gelaten en het materialisme viert thans hoogtij, zelfs inde kerk. Zoo heeft .spr. eenige dagen geleden nog een lijst gezien van bedragen, die het trouwen inde Ned. Herv. Kerkte Schiedam kost. Als men ƒ xoo. betaalt mag men inde kerk trouwen en wordt het orgel bespeeld ; betaalt men minder, dan speelt het orgel niet en moet men inde consistoriekamer trouwen. Hoe minder geld men betaalt, zooveel minder plechtig gaat het toe!” *) Wat zegt U daarvan, A. v. R. ? Hebt U naasten lief enz. . . , ? Niks van aan! Larie, geen geld, geen liefde! En dan . . . ? Het Rechte ? Bij U ? Kom, kom, een tikje meer eerbied voor de levensbeschouwing vaneen ander en zijn strijd daarvoor. En verder zult ge goed doen pnet te bedenken, dat tegenwoordig het socialisme ook heel wat aanhangers onder menschen met Christelijke levensbeschouwing telt, Dat zijn menschen, die op maatscnappelijk terrein geheel nieuwe banen hebben betreden en die toch ook wel in vollen ernst zich vooraf de vraag gesteld hebben, of zij wel handelden in overeenstemming met wat A. v. R. noemt, „Gods geopenbaarden wil”. F. v. Sp. ’) _ Noot yan den redacteur. Die dominé Tonsbeek behoort zeker tot de Gereformeerde Kerk. Anders is bet niet te verklaren dat hij een bijeenkomst van de Christel, vakbeweging benut om een trap te geven naar de Hervormde Kerk. Maar hieruit blijkt tevens dat de gereformeerden inde Ohr. vakbeweging de lakens iiitdeelen. Onze Dag. (N.) „Wie de góden verderven willen, slaan ze met blindïieid”. Met blindheid is het Kabinet-Ruys de Beerenbrouck geslagen, dat in dezen tijd van ontstellende economische inzinking den treurigen moed blijkt te bezitten, spoedbehandeling der Vlootwet te eischen en zelfs niet tot bezuiniging komt door het heengaan van den-Minister van Financiën. De heer De Geer wenscht er niet toe mede te werken, dat nieuwe, wettelijke lasten op de gemeenschap zullen worden gelegd, terwijl de toestand van ’s lands financiën nog zóó door en door zorgelijk is en de economische vooruitzichten nog altijd bitter weinig hoop geven op spoedig herstel. Wat deert dit alles de VlootweLmaniakken! kleeft niet de Vlootwet-Commissie indertijd moeten toegeven, dat er geen geld was voor de uitvoering der voorgestelde vlootwerken ? En desalniettemin zag zij er niet tegen op, tegelijkertijd het advies te geven, dat dan maar het zoo lang bezuinigd moest worden op sociale wetgeving, onderwijs, ambtenaren-salarissen, etc., tot er wel geld zou zijn, om duikbootjes te bouwen en Neurenberger vliegmachinetjes. Welnu, aan de zijde dezer Mephistofiguren hebben zich Ruys de Beerenbrouck bn de zijnén geplaatst! Thans is het de beurt aan de mannen van „Onze Vloot” om victorie te roepen! Of de Averkloozen-uitkeeringen der arbeiders gevaar loopen, moeten goudkragen zich daarover druk maken ? Laten ze (de 100.000 werkloozen) liever Werk zoeken, al die „rijksklaploopers”, klinkt het welwillend uit den mond der Nederlandsche militairisten. Of de sociale wetgeving hopeloos in het gedrang zal geraken of de zorg voor den zieken arbeider bedreigd wordt, of het onderwijs nieuwe veeren zal moeten laten, of het cultuurleven dreigt te verstikken, dat beteekent alles niets voor de duikboot-fabrikanten, die zoete winstjes hopen te

t min ■ Ml —— maken en voor de zeeofficieren, die er naar . hunkeren, meer sterren op hun mouwen te krijgen. • De veiligheid van Nederlandsch-Indië ? Ze is immers slechts de vlag, die deze valsche lading dekken moet! Zien de arbeiders dit in ? Geven zij er zich rekenschap van, welk heilloos spel thans gedreven wordt door een handjevol ~desperado’s?” Zijn zij er zich klaar en helder van bewust dat een groepje verdwaasden de bijl dreigt te leggen aan den boom onzer sociale wetgeving, welke, geplant en gekoesterd door het thans levende geslacht, zulke rijke vruchten belooft af te werpen voor hen, die na ons zullen komen ? Zullen de arbeiders zulk snood bedrijf toelaten ? Zullen zij zich voor hunne kinderen durven stellen piet opgerichten hoofde en klaren blik, als deze hun rekenschap zullen vragen van wat in hun der kinderen belang gedaan of te hunner eeuwige schande door de eigen ouders nagelaten is? Voor of tegen de sociale wetgeving? Zoo hebben de arbeiders eenerzijds het gansche optreden der regeering, doch anderzijds de actie der moderne arbeidersbeweging te zien, welke actie 23 September 1923 uitmondt ineen schitterende demonstratiein de hoofdstad des lands. Dat deze betooging schitterend slagen zal, daaraan twijfelt geen onzer, die kennis neemt van de voorbereidingen, welke over het geheele land getroffen worden. Maar dat is thans niet meer voldoende na de brute daad der Regeering, waarmede zij zich in openlijke vijandschap heeft gesteld met de gansche arbeidersbeweging. Met de gansche arbeidersbeweging! Ook met de Roomsche en Christelijke arbeiders! Nog een goede zes weken scheiden ons van den 23 September! Mogen deze zes weken goed gebruikt worden door ieder onzer, om in gesprekken van man tot man en vrouw tot vrouw, 1 op kantoren en in fabrieken, in werkplaatsen en op karwei, uiting, te geven aan de heilige verontwaardiging, welke ons allen bezielt, nu niets meer veilig blijkt te zijn voor de grijparmen der reactie. Kent ieder gedurende deze zes weken zijn plicht, dan behoeft de arbeidersklasse zich niet te bekonpueren over besluiten van een met blindheid geslagen Ministerraad. „Wie de góden verderven willen..,” Uit de Afdeelingen. DELFT. Den leden wordt hiermede bekend gemaakt, dat de bode inde week van 30 Juli tot 5 Augustus met vacantie is. Wij verzoeken de leden hiermede rekening te houden, en de contributie ter zijde te leggen- HET BESTUUR. DEVENTER. Een woesteling. De hittegolf heeft al veel slachtoffers gemaakt. ledereen staat bloot aan dit gevaar. De heer Simons,, bedrijfsleider aan de fabriek van de firma Nering Bögel, heeft inde afgeloopen week blijk gegeven, dat zijn zenuwen zeer te lijden hadden van deze warmte en heeft zich niet ontzien, met zijn minderen aan het vechten te gaan. De oorzaak daarvan is het volgende: De heer Nering Bögel is een liefhebber van de autosport en gaat veel in het buitenland toefen. Hij gaf daarvan eenigen tijd geleden ineen der bladen een verslag en deelde mede, dat de snelheid van rijden in Engeland hooger was, dan bij gemeenteverordening op de Schipbrug te Deventer toelaatbaar is. Inderdaad, belangrijk nieuws voor onze sportliefhebbers welke met hun auto’s bij dit droge weer het wandelen op de wegen voor het publiek bijna onmogelijk maken. De heer Nering Bögel heeft zijn auto steeds m zijn omgeving en daarvoor bij de fabriek een garage laten maken. Nu gebeurde het wel eens, dat één der bedrijfsleiders met den auto aan Ijet toeren was. Natuurlijk voor zaken! Als de heer B. er dan gebruik van wilde maken, was'het din°- gepiept. Dat gaf hem aanleiding, den ponder opdracht te geven, dat niemand zonder bon den auto uit de garage mocht nemen. Echter de heer Simons dacht daar anders over en gaf den chauffeur order, den auto te halen. Deze deelde zijn baas mede, dat daarvoor een bon noodig was. Maar dé heer Simons gelastte het en daarmede uit. De portier, blijkbaar een man die niet naar den persoon kijkt, maar stipt nakomt hetgeen hem is opgedragen, trachtte te voorkomen, dat de hea* Simons zonder bon met den auto uitging en sloot de deur van de garage. Dit werd den heer Simons te machtig, vloog op den 60-jarigen man toe en gaf hem eenige flinke opstoppers. Eén