29STE JAARGANG ZATERDAG 4 FEBRUARI 1922 No. 5

De metaalbemerfcer

OlceKblad van den Hiaetneenen nederlandscbe» metaalbewerkcrsbond.

Kennis is maant* Eenheid kracht.

—J. Arbeiders aller Landen Vereenlgt U.

REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEN Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam ■ i -'.iri.i'l Telefoon Z6175 * –

ABONNEMENT: Bij vooruitbetaling per jaar....... f 1.50 Voor Buitenland verhoogd met porte Losse nummers 0.03

Stukken van algemeenen aard moeten ui terlijk Maandags, Bondsnieuws en Advertentiën Woensdagsmorgens zijn ingekomen.

ADVERTENTJEN; dewone aavertentiën ..... per regel f 0.30 Aanvragen voor personeel . . . . ■ 0.20 Afdeelingsadvertentiën > ■ 0.20 ’ • • ~ 1

OPLAAG 26 100 Officiëele Mededeelingen. Deze week wordt het contributiezegel op de 5e week in het Bondsboekje geplakt. Beschouwing overeen beschouwing. Ineen onderschrift onder het stuk van N. L., getiteld „Beschouwingen” in ons blad van de vorige week, hebben we toegezegd, in het volg'end nummer daarop terug te zullen komen. Ons houdende aan de gedane toezegging, zullen wijden gedachtengang van onzen bondsmakker, zooals hij dezen in zijn stuk heeft neergeleg'd, op den voet volgen. Dat doende, willen we vooropstellen, dat ook ons geen bevrediging is geschonken door de weinige en weinig zeggende cijfers, die ons van de zijde van den Metaalbond zijn overgelegd geworden. We hebben daarvan uiting gegeven op de conferentie en men kan dit ook inde notulen terug vinden. De overgelegde gegevens, de juistheid daarvan, hebben we niet in twijfel getrokken, maar onze groote grief was, dat wij ze op gezag moesten aannemen. Dat nog daargelaten werd met de verstrekte gegevens ook niet aangetoond dat loonsverlaging noodzakelijk was. Dit was trouwens met deze gegevens niet aan te toonen. Men kon er alleen een indruk door verkrijgen, dat de industrie er minder florisant voor stond dan in 1920, meer ook niet. Maar dat wisten we toch wel, daarvoor had men niet de moeite behoeven te doen om op stel en sprong wat materiaal bijeen te brengen. Inmiddels kan men uit het voorgevallene de conclusie trekken, dat men van de zijde van den Metaalbond het overleggen van cijfers in het geheel niet noodig achtte, gezien het feit, dat de heeren op de eerste bijeenkomst niets konden overleggen en eerst na geoefenden aandrang, op de tweede bijeenkomst iets boden wat daarop moest gelijken. Dit is op zichzelf één van de dingen die ons den indruk gaf dat de Metaalbond halsstarrig aan zijn eens ingenomen standpunt zou blijven vasthouden. Overtuiging dat loonsverlaging noodzakelijk was, heeft men ons op geen der besprekingen kunnen bijbrengen én inderdaad stemmen wij met onzen vriend N. L. in, als hij op grond van de notulen tot de conclusie komt, dat de werkgevers zich niet hebben kunnen verheffen boven het peil van „bropdheeren”. Zoo is het en de ondernemers hebben in nauw verband daarmede de machtskwestie volledig gesteld. Rekening houdende daarmee en aan den anderen kant rekening houdend met het feit dat aan het kunnen en vermogen ,van de organisatie en de arbeiders grenzen zijn, was het een geboden plicht om te trachten tot een grondslag te komen, die een basis yoor overeenstemming zou kunnen vormen. Men weet, dat onze syndicalistische vrienden wel een middel aan de hand hebben gedaan om de machtsverhoudingen ten gunste van de arbeiders te verschuiven, door n.l. de algemeene staking voor de gansche metaalindustrie toe te passen. Wij zullen in het verband van dit

artikel op deze uitbreidingskwestie niet ingaan. We komen daarop nog wel eens terug en zullen dan aantoonen dat zelfs een algemeene staking inde metaalindustrie niet doorvoerbaar zou zijn geweest en dat het puur boerenbedrog is met het voor te stellen, dat dit wel mogelijk zou geweest zijn. Zooals gezegd, daarop komen we nog wel eens terug. Reeds in het artikel in ons blad van de vorige week hebben we een uiteenzetting gegeven van de motieven die ons geleid, hebben tot het lanceeren van voorstellen die in de richting gingen van opvoering der productie, o. m. door intensiever te werken. Onze vriend N. L. nu, acht het volkomen verklaarbaar, dat dit geschied is, maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe, dat hij het onder de gegeven omstandigheden niet uitvoerbaar acht. Wellicht ongewild komt hij hier in het kielzog van den woordvoerder van den Metaalbond, den heer Triebels. Deze heeft zich ten deele in denzelfden geest uitgelaten en den twijfel uitgesproken, dat de organi- , spies toch. niet in staat zouden zijn., .hun , leden in deze richting te brengen. Het spreekt van zelf, dat aan werkgeverszijde ook de overweging heeft gegolden, dat verhooging van arbeidsprestatie mogelijk wel te bereiken is, zonder de organisaties, dit vooral met het oog op de concessies, die in dit geval hadden gedaan moeten worden. De vraag is nu maar, wat bedoelt N. L., wat verstaat hij onder „gegeven omstandigheden”. Wij nemen aan, dat hij hier de omstandigheden op het oog heeft, inclusief de loonsverlaging. Is deze veronderstelling van ons juist, dan aanvaarden wij gaarne zijn argumenten, die hij aanvoerde en op., grond waarvan hij een mislukking van de pogingen tot opvoering der productie voorspelde. Ins ons artikel van de vorige week hebben we duidelijk laten uitkomen, dat wij loonsverlaging en gelijktijdige opvoering van de productie door middel vah meer inspanning bij den arbeid, niet mogelijk achten. Dit sluit evenwel niet uit, dat wij zulks wel mogelijk geacht zouden hebben, indien er de keuze was geweest.tusschen het een of het ander, óf loonsverlaging, óf meer inspanning. Zeer stellig zouden we dan de bezwaren ontmoet hebben die door N. L. genoemd zijn. Maar ten slotte acht hij, na dan die verschillende bezwaren te hebben opgesomd, opvoering van de productie wel mogelijk waar hij zegt: „Zal men inde toekomst goedkooper willen produceeren, dan zal naast ingrijpende maatregelen inde bestaande werkwijze, aan de arbeiders volledige medezeggenschap gegeven moeten worden.” Hier komen we aan de kern van de kwestie, maar óók aan het juiste begrip van wat we onder opvoering van productie en onder intensiever arbeiden moeten verstaan. De gedachte, dat de productie zou gediend worden door (om nu maar eens bij een voorbeeld van N. L. te blijven) een vuurwerker die toch al een zeer inspannenden arbeid verricht nog tot meer energie aan te sporen en nog meer uit zijn lichaam te halen dan er reeds uitgehaald wordt, is

té eeiienmale onjuist. De mate van arbeid moet in het belang van de productie zelf, binnen redelijke grenzen gehouden worden. Als de productie gediend moet worden zal dit niet gezocht moeten worden inde vraag ojf een bepaald aantal menschen, dat toch al gedwongen is , zoo hard mogelijk aan te pakken, nog wat meer kan worden opgejaagd, maar zal overwogen moeten worden of een bepaalde soort arbeid niet eenvoudiger, niet minder gecompliceerd kan worden uitgevoerd. Gesteld nu eens dat de werkgevers op het voorstel waren ingegaan en de loonsverlaging dus afhankelijk zouden gesteld hebben vaneen proef om de productie op te voeren. Denkt N. L. ook maar één oogenblik dat dit mogelijk zou zijn geweest zonder een begin van medezeggenschap ? De proef zou, aangenomen dan dat ze aanvaard was, zooqwel aan werkgevers als aan werknemers verplichtingen hebben opgelegd, welke' door beiden 1 uit welgekozen eigenbelang, uitgevoerd. hadden moeten worden. Dit op zichzelf zou zonder ernstig – overleg niet mogelijk zijn geweest. Zijt ge niet met mij, waarde bondsmakker, van oordeel, dat ook dit voor de – werkgevers juist een gereede aanleiding is geweest om het „eene” niet in huis te halen, wetende dat het „andere” daar nauw verband mee houdt ? De ondernemers hebben nu de loonsverlaging er door gekregen en zij zullen nu zelf wel eens zien of ze ook de productie per man kunnen opvoeren. Voorloopig houdt men ons er buiten tot zoolang men ons ér niet meer buiten kan houden. Wij zijn het dus met'elkander eens, onder de gegeven omstandigheden, d. w. z. nu de loonsverlaging is doorgedreven, is het voorstel door Danz gedaan, niet uitvoerbaar. Maar wel zou het uitvoerbaar zijn geweest indien de verlaging van het loonpeil er door voorkomen had kunnen worden en dan in wederzijds overleg en pet goed vertrouwen. Ten slotte nog iets, over de uitlating van Danz op de tweede conferentie te Rotterdam, waaruit zou blijken dat ook naar zijn meening de arbeiders wel 10 pCt. harder kunnen werken. Onze vriend N. L. begaat hier een fout. Danz sprak niet van „harder” maar van „béter” werken, en dit woord heeft toch in het raam van opvoering der productie een wel eenigszins andere be-. teekenis. Men houde er verder toch ook rekening mede, dat niet uiteen enkel woord, maar dat vooral uit den geest van wat door iemand in ’t geheel gesproken is, de totale conclusie dient te worden getrokken. Maar wie houdt er nu rekening mee dat, terwijl men in twee conferenties en vaak juist op de meest critieke momenten, het woord moet voeren, middelerwijl anderen op de loer liggen, hun ooren spitsend of ze niet een woord kunnen opvangen om je als „handlanger van de bourgeoisie” te kunnen brandmerken ?

De christelijke practijk in... guldens omgerekend. De redactie van het R.K. dagblad ~De Volkskrant” is wijs en verstandig niet alleen, maar vooral ook practisoh. Zij is tot de ontdekking gekomen dat de waarde van een christelijke practijk in het sociale leven ook in cijfers kan worden uitg-edrukt. Zij doet dit, op de volgende wijze: Twee mülioen! Wat onze christelijke beginselen, ook in stoffelijk opzicht, voor de maatschappij waard zijn, heeft ons de staking der metaalbewerkers geleerd. Deze staking heeft aan de organisaties niet minder dan twee millioen gulden gekost. Dit werd uitgegeven aan ondersteuning. Wat er verloren is aan loonen door de arbeiders en aan winsten door de ondernemers, en wat nog verloren zal gaan vóór de industrie zich heeft hersteld, dit is niet te berekenen, maar bedraagt eveneens millioenen. Wat de christelijke beginselen hiermede te maken hebben ?, Dit is duidelijk. Had men volgens deze beginselen ge-, handeld, dan ware de staking voorkomen. vNiemand kan en zal dit ontkennen. Zoo kan men nu en dan zelfs in cijfers uitdrukken de enorme waarde vaneen x christelijke practijk in het sociale leven! De christe'ijke beginselen zijn dus niet toegepast, noch door dé R.K. arbeiders, noch door de dito werkgevers. Dat komt omdat de werkelijke beginselen van den Christus, ineen kapitalistische maatschappij niet zijn te verwezenlijken. Daarom is het onzin, te gaan berekenen wat er niet zou verloren zijn gegaan. En dit geldt zeker voor hen, die het onchristelijke kapitalisme , bewust willen bestendigen. De staking bij de firma Pot en Terborg geëindigd. De staking bij deze firma, uitgebroken evenals de groote staking op 31 October, omdat hier een loonsverlaging van pCt. was voorgesteld, is met ingang van 23 Januari j.l. geëindigd. De firma, voor korten tijd nog lid der smedenpatroonsorganisatie, had in overleg met die organisatie in October 1920 het toen bestaande gemiddelde uurloon van 70 cent met 7£ pCt. verhoogd. Genoemde firma meende nu, dat de tijd gekomen was om deze 7J pCt. weer terug te nemen, omdat, dit wa,s, haar standpunt, dit uitsluitend gegeven was wegens het stijgen van ’t levensonderhoud. De arbeiders meenden zich hiertegen te verzetten, ■ temeer, omdat dit een poging was, die ook > gevolgd zou worden door verdere loonsverlaging voor hen en anderen. Na een staking van 12 weken meende de firma nog op haar, standpunt te moeten blijven staan, doch was na eenig confereeren bereid de verlaging in twee tempo’s te doen invoeren. Als tweeden termijn stelde ze 6 Maart, terwijl de werklieden langzaam