Internationale solidariteit betracht. (D.) Zondag, 19 Maart heeft te Frankfurt a. M. een buitengewone vergadering plaats gehad van het Centraal Comité van den Internationalen Metaalbewerkersbond, teneinde maatregelen voor het steunen der uitsluitingen in Denemarken en Engeland te bespreken. De vertegenwoordiger van Engeland hield een uitvoerig betoog en deed uitkomen, dat zij alles gedaan hebben om een conflict te vermijden. De toestand in Engeland is zeer slecht; de arbeiders beseffen dat zij er zonder loonsverlaging niet afkomen. Maarde werkgevers willen meer dan dat. Zij pogen alle gedurende den oorlog verkregen rechten den arbeiders te ontnemen en willen weder als vroeger alleenheerschers zijn. Reeds zijn ongeveer 100.000 metaalbewerkers uitgesloten inde machine-industrie en als de onderhandelingen inden Scheepsbouw niet tot een .resultaat leiden, zullen spoedig 600.000 arbeiders op straat staan. De vertegenwoordiger van Denemarken had een uitvoerig schriftelijk rapport ingediend, waaruit bleek, dat de uitsluiting daar reeds geruimen tijd gaande is en ,de onderhandelingen en bemiddeling niet tot een bevredigend resultaat hadden geleid. Met de grootste krachtsinspanning hebben zij den steun bijeengebracht, die wekelijks ncodig is. Aangezien echter de meeste andere vakken zijn uitgesloten, zijn zij niet lang meer in staat, zonder extra hulp van buiten den strijd vol te houden. Het Centraal Comité besloot, nadat de vertegenwoordigers der meeste landen hadden gewezen op den gespannen toestand in eigen land en het daaraan verbonden gewaar voor conflicten, met algemeene stemmen artikel 9 van de nieuwe statuten toe te passen en een half uur loon per lid te heffen. Verder werd een manifest met oproep aan de internationaal georganiseerde metaalbewerkers vastgesteld en den aanwezigen verzocht zorg te dragen, daaraan zoo ruim mogelijk publiciteit te geven. Bedoeld manifest vindt ge op een andere plaats in dit blad. Ik kan u in aansluiting op het bovenstaande mededeelen, dat ons hoofdbestuur reeds 20.000 Deensche kronen (f 11.280) als eerste bijdrage van onzen bond heeft verzonden en verder overweegt, op welke wijze de buitenlandsche kameraden het beste te helpen zijn. Gebrek aan argumenten. Men zal zich herinneren dat we in ons blad van 18 Maart j.l. een artikeltje plaatsen : „Een verzoek”, hetwelk ons in de pen gegeven was na lezing van het orgaan van den Christelijken Bond van 11 Maart j.l. Daarin schreef een zekere v.d. M. te Z. een stukje en deed daarin een verhaal dat ons hoogst twijfelachtig voorkwam. De schrijver vertelde n.l, dat hij heel lang geleden herhaaldelijk dooreen collega werd lastig gevallen om lid te worden vaneen neutrale vakorganisatie. Ten einde raad zei hij toen tegen dien collega : „Geef mij dan maar eens een reglement van je.” Hij kreeg dat en heeft het gelezen , maar er kwam één artikel in voor dat hem buitengewoon hinderde. Dit artikel luidde n.1.: „een gedeelte van de contributie wurdi gestort inde partijkas van de S.D.A.P.” Het geheele verhaal kwam ons gewrongen voor, omdat we nog nimmer een reglement gelezen hebben vaneen vakvereeniging waarin een dergelijke idiote bepaling voorkwam. Daarom verzochten wijden schrijver v.d. M. te Z. óm ons in te lichten van wien hij een reglement, waarin dan die gewraakte clausule voorkwam, ter lezing had ontvangen, omdat we gaarne zoo’n exemplaar in ons bezit wilden hebben. Naar aanleiding van ons stukje ontvingen we op 20 Maart een brief uit Zwolle, waarin een mijnheer Tj. v.d. Meulen zich als de schrijver van het door ons besproken artikeltje bekend maakte'. Bedoeld schrijven was van den volgenden inhoud; M„ In uw blad van heden las ik uw stokje: „Een verzoek”. Mijn dank voor uw attentie aan mijn (stukje bewezen. U vraagt mij naar den aam van mijn collega, welke mij dat reglement te lezen gaf. De' naam is of was (ik heb de laatste tien jaren niets meer van hem gehoord) Kiestra. Hij was toen goudsmid in Leeuwarden; straatnaam en huisnummer is mij niet bekend. Hij zal toen vermoedelijk lid geweest zijn vaneen bond van goudsmeden,

maar met zekerheid kan ik dat niet zeggen. Elij diende zijn organisatie aan als neutraal en ik heb van den naam geen nota genomen; het was mij meer te doen om den inhoud van het reglement. Als ik deze zomer in Friesland kom zal ik eens probeerén hem op te sporen, het reglement van hem te leenen en dan krijgt u het ook. Hoogachtend, Uw dw. (w.g.) Tj. v. 4, MEULEN, Buitenkant 29a, Zwolle. We meenden goed te doen de voortzetting van ons onderzoek niet afhankelijk te stellen vaneen eventueel bezoek van den heer v.d. Meulen aan Friesland en hebben daarom maar naar Leeuwarden geschreven óm verdere inlichtingen. Het blijkt nu dat de door v.d. Meulen bedoelde Kiestra nog springlevend en gezond is en als 2e voorzitter zitting heeft in het bestuur onzer afdeeling Leeuwarden. Ons lid Kiestra dan kon zich v.d. Meulen heel goed herinneren, alsook, dat hij destijds veel moeite gedaan heeft om hem, v.d. Meulen, lid te maken van de destijds bestaande, thans met onzen Bond samengemolten, Goud- en Ziiversmedenorganisatie. Niet herinneren kan hij zich, ooit aan v, d. Meulen een reglement ter dezing te hebben gegeven, maar indien dit wel het geval was geweest, zou dit dan toch alleen het reglement van den Goud- en Zilversmedenbond geweest kunnen zijn en daarin stond geen bepaling dat „een deel van de contributie werd gestori inde partijkas der S. D. A. P.” De feiten staan dus zóó dat Kiestra, de collega door v.d. M. bedoeld, destijds propaganda maakte voor de organiatie der Goud- en Zilversmeden. Welnu inde reglementen, welke van deze voormalige organisatie nog in ons bezit .zijn, komt geen bepaling voor als door v.d. Meulen uit Zwolle bedoeld. Aannemende dat v.d. Meulen niet den opzet heeft gehad om leugens te verkoopen, zal hij moeten erkennen zich te hebben vergist en verstandig zal doen niet meer soortgelijke argumenten, waar trouwens de onjuistheid duimen dik op ligt, te bezigen. Om de voortreffelijkheid en noodzakelijkheid vaneen Christelijken Metaalbewerkersbonds aan te topnen, moet men niet aankomen met een verhaaltje a la roodkapje en de wolf, bevattende een, gebeurtenis die 10 jaar geleden is afgespeeld. Plet is in zoo’n geval altijd moeilijk dc waarheid te achterhalen, maarde dooi Kiestra genoemde feiten wijzen ér op dat het verhaal niet waar kan zijn. Uit de Districten. DISTRICT I. AMSTERDAM. Uit de „Tribune” lit de „Tribune”. Het komt mij voor dat elke week een krant vol te maken soms een moeilijk werk is. (Heb ik daar gelijk in, Redacteur?) En eiken dag een blad geheel te vullen, dus nog moeiüjker. Maar een blad als de ~Tribune” dagelijks vol te klodderen, dat schijnt me een reuzenwerk. Vooral nu de verhalen uit het Sovjet-paradijs Rusland niet meer zoo argeloos worden geslikt, 'doch bij het consumeeren daarvai zelfs de meest argelcoze nog al eens naai Jen zoutpot grijpt, om bij tijd en wijle eer Korreltje als toespijs te genieten. Maar dat wij, afdeeling Amsterdam var den modernen Metaalbewerkersbond, nog van die moeilijkheden zouden profiteeren, was meer dan wij hadden durven hopen. Want zie!... Op zekeren dag in janna: lazen wijde volgende vriendelijke aanbeveling ineen der kolommen van dat veel gelezen blad: „Bij muziek en bij zang... Het is met waar, dat moderne vakvereemgingsleiders zulke onaangename men schen zijn; zelfs na een verloren staking weten ze den gezelligen, gemoedelijken, vrieudelijken toon te treffen, waaruit hm goed' hart spreekt. Het bewijs? Men leze daarvoor het strooibiljet (moest zijn, convocatie, geëerde redactie) van den Algem. Red. Met. Bond, dat wij hieronder laten volgen: Aan onze leden. W. B. Door ons bestuur aan al onze leden, bij de intrede van het nieuwe jaar, geluk gewenscht. Moge het voor de arbeidersklasse een beter jaar zijn dan de vooruitzichten doen veronderstellen. (Wel, wel!) Vrienden, wij hebben weder een belangrijke vergadering ter uwer kennis te brengen. Op Vrijdag 13 Januari a.s. des avonds *) Daar laat ik me niet over uit; dat is een redactie-geheim l Red.

8 uur namelijk zal de secretaris van het j N.V.V., de heer(!) F. v.d. Walle, spreken ; over „De beteekenis en den invloed van het | I. V. V.” in het gebouw „Handwerkers Vriendenkring”, N. Achtergracht 140—144. Hier zal dus gesproken worden over het internationale instituut, hetwelk moet gaan omvatten het gansche wereldproletariaat. (Zoo, zoo!) Bovendien hebben we het, bij onze leden zoo gunstig bekend staande kwartet „Voluntate”, directeur den(?) heer Karei Böhne weder bereid gevonden met eenige nummers zang deze vergadering op te luisteren. Alles bij elkander belooft dat dus weder voor onze leden een leerzame en prettige avond te worden en wij rekenen dan ook op aller aanwezigheid.” Ja, dat is heusch uit de „Tribune”. Ge kunt zeker wel begrijpen, vriendelijke lezer, dat we blij verrast waren. Een dergelijke, minzame, gezellige, gemoedelijke en vriendelijke aanbeveling inde kolommen van dat van kapitalistische smetten vrije, veelgelezen blad, was toch meer dan we ooit durfden hopen. En nu hadden we j.l. Vrijdag weer een vergadering, weer door wat muziek en zang veraangenaamd, maar nu, moediger geworden door onze bevoorrechting van de zijde dier „ehrenfeste” redactie, geef je hun een vinger, dan nemen ze de geheele hand, wachtten we niet tot een af ander toeval onze belangstellenden vrienden een convocatie in handen speelde, doch verzonden, direct bij de ontvangst van de convocaties, de inkt was nog nat, een exemplaar aan het welbekende adres met het volgende beleefde schrijven. Aan de redactie dagblad „de Tribune”, Amstel 85, Alhier. Geëerde Redactie. Weer zullen wij met onze leden een vergadering houden met muziek en zang. U waart zoo vriendelijk een vorige maal onze Bond in Uw kolommen minzaam aan te bevelen en de door ons verspreide convocatie met zeer vermakelijk commentaar in haar geheel af te drukken. Maar toen was ’t de bekende windvlaag met het open raam, waarvoor de beraamde redactietafel. Echter in ons ongelukkig landje, want ’t 's nog geen sovjetrepubliek, is er niets veranderlijker als,de wind. Uit alle 32 windstreken waait hij 'soms op vén dag. Dus, om nu niet afhankelijk te zijn van ’t grillige toeval, haasten we ons, ja geserde redactie, we haasten ons, want ze komen zoo juist van den drukker, u een. exemplaar van de convocatie voor bovenga loemde vergadering toe te zenden, met het verzoek, weer op een dergelijke, als boven'noemde, minzame aanbeveling aanspraak te mogen maken. Van eenige vergoeding voor de te plaatsen :opy, zien we bescheidenlijk af. Ten bate van de verkiezingskas! Intusschen, met de meeste hoogachting, enz. Als ze ’t, nu we om plaatsing vragen, .naar niet weigeren i n „de Tribune”, omdat we onbescheiden zijn. Wat dunkt U, geachte lezer? DISTRICT 11. HAARLEM. De werkgelegenheid alhier – – gint toe te nemen. Het aantal werkloozeu neemt af. Enkele fabrieken zitten aardig in let werk of krijgen weer werk er bij. Aan deze worden dan ook wel weer arbeiders omgezet. De hoeren werkgevers weten echter tc profiteeren van het feit, d,at de 'arbeiders dikwijls door lange werkloosheid genoodzaakt zijn om onder zeer bezwarende omstandigheden werk te aanvaarden. Zoo b.v. aan den Haarl. Scheepsbouw. Daar moet men nog al wat inde mars hebben, wanneer men 60 cent per uur krijgt. Verreweg hel ineerendeel is al zeer gelukkig, wanneer zij jO cent of iets meer ontvangen. Ook het stukwerk is er belangrijk gekortziekt. De schaar wordt steeds gereed genouden om elk bonnetje, wat te hoog oploopt, te besnoeien. Zullen de arbeiders aan den Haarlemschen Scheepsbouw willen begrijpen, dat dit knijpsysteem leiden kan tot de meest geraffineerde uitbuiting ? Werken is goed, flink werken is beter, maar laat je niet geheel uitpersen. Of deze waarschuwing zal helpen? Wij hopen het, maar hebben niet veel vertrouwen. Waarom niet? Omdat de kameraadschap aan deze werf afwezig is. Er wordt daar teveel gedacht: „leder voor zich zelf en God voor ons allen” en de directie maakt daarvan een goed gebruik. Wat kan verbetering inden meer dan treurigen toestand bréngen? Organisatie, vrienden! Organisatie alleen kan den juisten geest terug brengen, dien gij noodig hebt.

Dat zal u de kracht geven om u te verweren tegen datgene, wat u inwendig grieft en waarover ge nu heen gaat met de gedachte: „Laat ik mijn mond maathouden, want het geeft mij toch niets. Komt kerels! Ziet elkaar weer eens recht inde oogen en sluit u aan ter bescherming van uw toestand. DISTRICT 111. GRONINGEN. In het vorige nummer , hebben wij onze meening gezegd ten opzichte der pogingen van de werkgevers in het smidsbedrijf, om de loonen met 10 pCt. te verlagen. Een meening, welke eendeels ' rekenschap hield met de minder goede bedrijfsomstandigheden, en waarvan de werkgevers momenteel gebruik maken; anderdeels hebben wij als onze meening weergegeven, dat die bedrijfstoestanden toch niet onder alle omstandigheden een kapstok behoefden te zijn, waaraan elk verzet tegen het levenspeil onzer leden opgehangen zou moeten worden. Wij zullen ons thans eens bezig houden met een andere belangrijke groep onzer afdeeling, n.l. loodgieters. Het vorige jaar hebben wij na een strijd van 3 dagen bij de ongeorganiseerde, en, na èèn van 7 weken bij de georganiseerde werkgevers, een overeenkomst gekregen met een loon van 86 cent per uur of gelijkstelling met de bouwvakarbeidersloonen. De overeenkomst der georganiseerde werkgevers was voor onbepaalden tijd en werd opgezegd 4 Januari j.i., de andere loopt einde Maart af. Onze poging om met de georganiseerde werkgevers weer een overeenkomst te krijgen over nader vast te stellen loon- en arbeidsvoorwaarden, werd hunnerzijds afgewezen, met het oog op den „onze keren tij d”. Onze poging bij de andere groep is niet geheel afgewezen, omdat daar nog eerst overleg door de voornaamste werkgevers onderling moest plaats vinden. Er gaat dus de volgende week voor de geheele groep loodgieters een contractlooze periode in. Dat de georganiseerde werkgevers nog geen poging gedaan hebben om de loonen te verlagen, is natuurlijk inde eerste plaats een gevolg van het feit, dat de andere de grootste helft der werkgevers nog een overeenkomst had tot einde Maart. Wat bf er nu zal gebeuren, vooral nu deze georganiseerde werkgevers zich reeds gaan – verschuilen achter den „o n zekeren tij d”, weten wij nog niet, doch geheel gerust zijn wij ten opzichte hiervan niet. Dit staat evenwel vast voor ons, dat wij voor deze groep zonder verzet geen verslechtering van loon en arbeidsvoorwaarden behoeven te accep; ieeren. Gelijkstelling met de loonen, der ; bouwvakarbeiders moét en zal voor ons dah ook de leuze blijven. Wij hebben bij onze beschouwingen het vorige jaar over den afloop der stakingen in dat bedrijf als onzen wensch uitgesproken, dat dit de laatste strijd zou wezen. Wij hebben daar niet mee bedoeld dat wij voortaan voor een strijd . uit den weg zullen gaan, als ons, zooals vorige jaren, de gelegenheid, om langs den weg der onderhandelingen tot overeenstemming te komen, ontnomen wordt, door het eigen w ij s standpunt, dat de werkgevers „m eI: vertrouwen op d e bur g er ij”, innamen. We hebben er mee bedoeld dat voortaan meer overleg zou plaats hebben, omdat men aan die zijde weet, dat dit ons standpunt altijd is geweest en nog is. Het feit evenwel, dat wij ook dezen keer weer op onze eenvoudige vraag, of men met ons een overeenkomst wenschte, ongeveer 4 weken op antwoord ■ aioesteni wachten, zou aanleiding kunnen zijn om te veronderstellen dat hetzelfde spel weer zou worden gespeeld. Nu misschien met des temeer volharding, omdat men zich kan verschuilen achter den dooddoener, den onze k e,r en tij d. Of het spel dus weer gaat beginnen ? Wie zal dat zeggen. Wij willen en we nschen geen str ij d. Wij wi 1- 1e n en wejischen het grootst moge 1 ij k overleg. Wij zeggen dit hier duidelijk en onomwonden. Als de werkgevers het nog niet wisten, dan weten ze het nu. Doch even duidelijk en onomwonden zeggen wij, dat als de werkgevers met alle geweld den economischen toestand willen gébruiken om het levenspeil der arbeiders te verlagen, zullen wij ons daar tegen trachten te verzetten. Onze menschen weten dat en zijn ook niet bepeid zich te laten hangen zonder dat ze er zelf bij zijn. Zij hebben inde allereerste plaats tot taak, als er werkgevers zijn, die buiten onze organisatie om trachten de loonen te verlagen, dit moeten weigeren te accepteeren. Deze eventueele pogingen zijn niet denkbeeldig. Men zij dus op zijn hoede. Laten de stakingen, door ons de laatste jaren gevoerd, niet tevergeefs zijn geweest. De medezeggenschap over het vaststellen van loonen en arbeidsvoorwaarden, welke wij hier in Groningen voor onze loodgieters hebben veroverd, moeten en .zullen wij ons niet laten ontnemen. Hiervoor op de bres 4e staan is ons aller taak in dezen tijd. En als