2@ste JAAROAMG ZATERDAG 1 JULI 1922 No. 26

De MetaalMsierMr ■• i i \ : i <■: ' j •., •

mceKblad fan den Hlaemeenen nederlandscben mctaalbcrocrßcrsfeond.

dj. | Arbeiders aller Landen Vereenlgt U.

REDACTEUR: G. VAN DER HOÜVEN Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam ■i ’iwiwnwrii. i.i ■ Telefoon Z 6175

Kennis Is maontj. Eenheid kracht;

ABONNEMENT: Bij vooruitbetaling per jaar. ...... f 1.50 Voor Buitenland verhoogd met por te Losse nummers ............ 0.03

Stukken van algemeenen aard moeten ui ter lijk Maandags, Bondsnieuws en Advcrtentiën Woensdagsmorgens zijn ingekomen.

AD VERTENTIEN: ótewone aavertentiën , . . ... . per regel f O.SO Aanvragen voor personeel •, », „ , ,0.20 Afdeelingsadvertentiën . ..-« • « , ,0.20

OPI.AIG 25.450 Officieel© Mededeeiingen. Deze week wordt het contributiezegel op 3e 209 week in het Bondsboekje geplakt. * * » Wij maken de leden van de afdeeling ROTTERDAM attent op dein dit nummer voorkomende advertentie. Het K.C.N.-advies inde snippermand. Minister Aaiberse heeft getoond meer sociaal gevoel te bezitten dan de besturen van de zich in het stof der vernedering neerbuigende christelijke organisaties. Het verzoek van de Rotterdamsche werkgevers, gesteund door het advies van de „verstandige” christelijke bestuurders, om voor Rotterdam een werkweek van 54 uur in te voeren, is door den Minister afgewezen. Het is onze Bond geweest, die door zijn flinke houding den Minister daartoe in staat heeft gesteld eri deze heeft op zijn beurt ook getoond, dat hij de adviezen van de meest invloedrijke organisatie, als onze Bond is, niet maar zóó ter zijde kan of wil leggen. We willen beginnen met publicatie van gevoerde correspondentie tusschen den Directeur-Generaal van den Arbeid en onzen Bond. Het schrijven van eerstgenoemde luidde als volgt: ’s-Gravenhage, 17 Juni 1922. Aan den Alg. Ned. Metaalbew. Bond, \ Hemonylaan 24, ...t ’ Amsterdam. Het is mij bekend, dat de onderhandelingen met de groote werkgevers inde metaalindustrie over het gedurende 6 maanderi-54 uur werken met behoud van het oude weekloon tot een einde zijn gekomen en dat Uw Bond niet op dat voorstel wenscht in te gaan, in tegenstelling met de Roomsch-Katholieke, de Christelijke en de Neutrale Metaalbewerkersbonden. Ik zal U niet vragen welke motieven U tot dit besluit geleid hebben, omdat ik die al te duidelijk ook zelve gevoel. Wat ik echter van U zou willen weten, is een antwoord op de vraag, wat er zal gebeuren wanneer geen werktijdverlenging wordt toegestaan en toch de uurloonsverlaging met korteren of langeren overgangstijd wordt ingevoerd. Indien U meent, dat de arbeiders zich in de vermindering van hun inkomsten zullen schikken of indien U de verwachting heeft, dat de werkgevers bereid zullen zijn op dezelfde wijze te blijven voortwerken als tot dusverre, dan zou ik Uw standpunt geheel kunnen deelen. Over het eerste kunt U beter oordeelen dan ik, wat Het tweede betreft staat wel vast, dat de toestand op het oogenblik het noodzakelijk maakt tot verlaging van productiekosten te komen om werkgelegenheid te behouden. Het is natuurlijk nipt mogelijk om in dezen tijd van snelle en onverwachte veranderingen inde conjunctuur te vóórspellen, of gedurende 6 maanden dit motief voor overwerk zal blijven bestaan, doch er mag niet over het hoofd worden gezien, dat het hier bedrijven geldt, waarin op bestelling gewerkt wordt aan orders, welker uitvoering dikwijls een half jaar of veel langer vereischt. Deze laatste omstandigheid maakt het ook noodig om snel tót een beslissing te komen, teneinde niet noodeloos opdrachten aan Nederlandsche ondernemingen te laten ontgaan. Ik verzoek U daarom, mij, – als het kan, per omgaande Uwe meening mede te deelen. De Directeur-Generaal van den Arbeid, w.g. C. ZAADBERG,

Onzerzijds is daarop het volgende geantwoord : Amsterdam, 19 Juni 1922. Aan den Heer Directeur-Generaal van den Arbeid, Nieuwe Uitleg 12, ’s-Gravenhage. In antwoord op Uw schrijven van 17 Juni j.l. deelen wij U het volgende mede: Op Uw eerste vraag: „Wat zal er gebeuren, wanneer geen werktijdverlenging wordt toegestaan en toch de uurloonsverlaging met korteren of langeren overgangstijd wordt ingevoerd?”, kunnen wij U moeilijk antwoord geven. Ons advies zal zijn om tegen loonsverlaging, waarover geen overeenstemming is bereikt, verzet te plegen. Of dat echter mogelijk zal zijn kunnen we thans niet zeggen. Dat hangt van verschillende omstandigheden af. U hadt in dit verband ook de vraag kunnen stellen: „Wat zal er gebeuren, als werktijdverlenging wordt toegestaan?” U zult wel willen aannemen, dat wij ons tegen werktijdverlenging minstens even, sterk zullen verzetten als tegen loonsverlaging. Ber teekent tijdelijke werktijdverlenging overigens ook geen loonsverlaging ? Of bestaat de mogelijkheid, dat, als de termijn van’ werktijdverlenging verstreken is en Weder normaal gewerkt wordt, dan de oude loonen zullen worden betaald? Of de arbeiders zich in loonsvermindering zullen schikken, gelooven wij niet. Als zij zich er in schikken, dan zal dat niet ten goede komen ' aan gocdkoopere productie. Wij vreezen dat loonsvermindering een evenredige productie-vermindering ten gevolge zal hebben. Uw conclusie, dat de toestand voor het oogenblik het noodzakelijk, maakt dat tot verlaging van productiekosten moet worden gekomen om werkgelegenheid te behouden, geldt niet alleen voor Nederland. Indien dat in ons land door afschaffing van de 48-urige, arbeidsweek verkregen moet worden, is dat niet aan te bevelen. Wij zijn bereid mede te werken aan verruiming van werkgelegenheid, ook door middel van tijdelijke werktijdverlenging en verlaging van productiekosten.’Onze medewerking is echter niet te verkrijgen voor, reactiónnaire maatregelen, zooals de Rotterdamsche Metaalindustrieelen beoogen. Als wij aan werktijdverlenging en loonsverlaging in Rotterdam medewerken, moeten wij dat ook doen voor andere plaatsen, met het gevolg, dat na verloop van korten tijd de 48-urige werkweek voor de Metaalindustrie is uitgeschakeld en liet loon, dat pas na hevigen strijd belangrijk'is verlaagd, nog meer naar omlaag gaat en beneden het peil komt, dat voor levensonderhoud noodzakelijk is. Wij vinden werktijdverlenging en loonsverlaging in het algemeen op dit oogenblik niet noodzakelijk en ook niet gewenscht. Hoogachtend, Namens het Hoofdbestuur van den Alg.. Ned. Metaalbew. Bond, w.g. P, DANZ, Voorzitter. Prompt twee dagen later ontvingen we van den Secretaris-Generaal van den Min. van Arbeid .het volgende schrijven:, Den Haag, 2X Juni 1922. Aan den Alg. Ned. Metaalbew. Bond te Amsterdam. Naar aanleiding van Uw nèvenvermeld schrijven deel ik U mede, dat op het daarin bedoelde verzoek van de 5 bekende scheepswerven én machinefabrieken te Rotterdam en Schiedam, om een vergunning tqt overwerk te bevorderen,, door mij d.d, heden afwijzend is beschikt. De Minister van Arbeid. Voor den Minister, De Secretaris -Genemai,

De „verkoop” gaat dus niet door, dank zij; onze weigering om aan het gesjacher van de R. K., Chr. en Neutr. mee te doen. De Minister schijnt toch een juister inzicht te hebben in hetgeen tot het arbeidersbelang behoort dan de venijnig schreeuwende redactie van „St. Eloij”. De heeren zijn door hun eigen socialen minister inden hoek gezet, Pracht vaneen positie tegenover de, arbeiders van Nederland ! Zoo ziet men,. Waar een onder ■ onmacht gebukt gaande secte-organisatie al niet toe kan komen. mniiMMWBVi.BiH'U.I ■■■ixm.'iiWiU.'BMrgwriKaiCTigai De concessies naar ’t hoofd geslagen. 1 Het wordt er rnet het zenuwgestel van de redactieleden van „St. Eloij” niet beter op. Hun aanvankelijk alreeds van zenuwachtigheid getuigend gekrijsch begint nu langzamerhand bedenkelijk over te hellen naar een hysterisch gehuil. Plet nummer, van 24 Juni j.l. legt daarvan een sprekende getuigenis af. Zóó van streek is de redactie, dat zij in haar zucht, om de van de Rotterdamsche werkgevers verkregen „consessies” alsmaar grooter te doen schijnen, de loonsverlaging van 12 % heeft gereduceerd tot een van 6 %. Een geweldig, een reuzen-succes is verkregen en zooals eens koning Nebucadnezar vanaf de tinnen des tempels uitriep : ~Is dat niet het trotsche Babel dat ik gebouwd heb”, zoo juicht en pocht „St. Eloij” over en met de veeren van anderen. Stakkers toch die zich in slaafschheid hebben peergebogen en dan nog zichzelf en hun leden wijs willen maken, dat de beentjes, die van de tafel des overvloeds van de héeren – Wilton, Dijkgraaf en anderen zijn afgevallen, vrucht vormen van hun „langdurige discussie”. Als je dat zoo leest en je weet dan dat b.v. „de consessie” voor het personeel van „Werkspoor” alreeds kapt en klaar op papier lag nog vóór de door de heeren aangevraagde conferentie was toegêstaan, aclvdan haakje de schouders eens op en denk je bij je zelf: „Wat zijn ze toch overgelukkig en kinderlijk verheugd.” In „St. Eloij” van 24 Juni j.l. vinden wc nu het totaal overzicht van de „resultaten”, die de besturen van de R. K.,-Chr. en Neutr. organisaties, dank zij hun volledige onderwerping, van den Metaalbond hebben verkregen. De redactie is inde wolken vanwege het succes en lobpt er mee te pronken als een haan ineen kippenren van 1 bij 2 meter. De schrijver van het artikel „De Toestand” is dermate door den feestroes aangetast, dat hij het resultaat nog ééns zoo groot heeft gemaakt als het in werkelijkheid is. Hij publiceert een schrijven van de afdeeling Rotterdam van den Metaalbond aan het Dagel. bestuur van den Metaalbond, hetwelk de volledige waschlijst van de consessies bevat. Daarbij is heel toevallig een regel uitgevallen en daarmee heeft hij de loonsverlaging van 12 procent tot op slechts 6 procent terug gebracht. De „vergissing” zit ’m in punt 3. In bedoelde schrijven staat, als we'tenminste volledig citeeren: 3. „indien de mihisterieele weigering van vergunning, of het eindigen van behoefte aan werktijdverlenging veroorzaakt, dat de werkweek 48 uur blijft of wordt, wordt met ingang, van 1 Juli a.s. een loonsverlaging van 6 % en met ingang van 1 October a.s. wederom een loonsverlaging van 6 % van het thans geldende uurloon in toepassing gebracht.” Het vet gedrukte gedeelte heeft de redactievan „St. Eloij” haar lezers onthouden en daardoor heeft zj| dus de voorgaande week

haar leden nog het onschuldig genoegen geschonken te denken, dat de verlaging slechts 6 pCt. inplaats van 12 pCt. bedraagt. Enfin, de,leden van den, R. K. Bond hebben daarmee alvast een gelukkige week .méér doorleefd. < Jammer voor de redactie, dat zij deze week een rectificatie zal moeten aanbrengen. Dat hebben wij nu maar vast gedaan, voor ’t geval dat onze zenuwachtige collega het eens mocht vergeten. Wèl is er aanleiding om zich op het resultaat te verhoovaardigen. „Maar” 12 procent loonsverlaging en dan nog in twee tempo’s. En dan nog (bij Jupiter, we zouden het haast vergeten) deze belangrijke consessie, dat gedurende 1922 geen verdere uurloonsverlagingen worden ingevoerd. Kijkt eens aan, boeren, burgers en bul tenlui! Op x Juli „maar” 6 procent, dan nog eens op 1 October „maar” 6 procent en dan: gedurende het g e-h e e-1 e jaar 1922 geen v e r-d e-r e uurloönsverlagingen meer. Dat is teveel succes om te kunnen verzwelgen. Juicht, Rottèrdamsche metaalbewerkers, vanwege den stroom van consessies. die door het energiek optreden van de K. (J. N. is verkregen. , Dat zijn nu nog eens besturen, die wat voor hun leden doen! Kijkt hen den palm der wijsheid en de kroon der overwinning/-' * « w Zooals boven reeds de redactie van „St. Eloij” is erg zenuwachtig en dat komt omdat we geschreven hebben, dat de andere organisaties den gang naar Canossa gemaakt hebben, omdat zij onmachtig zijn tot verzet. Daarover is zij erg ontstemd en vaart o. m. als volgt uit; „Vervolgens krijgen wij nog weer eens (voor de hoeveelste maal?) de woorden „uitgeputte” of „machtelooze” organisaties te hooren. Wat een manier van bestrijding! Worden misschien die woorden zoo herhaaldelijk aan het adres van anderen gebezigd om de aandacht van eigen onmacht en zwakte af te leiden? Wij zijn hiervan overtuigd! Troitwens ieder weet, dat de Algem. Bond financieel geen staking van eenigen omyang meer kan hebben”. De aandacht van eigen onmacht afleiden, waarde collega? Och kom, je moet je eigeii leden nooit om den tuin leiden en trachten met af te geven op ons, je eigen armzaligheid te verbergen. Wij hebben den R. K. Bond ons jaarver slag toegezonden en daaruit kunt ge precies onzen toestand kennen, zooals deze was o| 1 Januari van dit jaar. Nu niet als een kat om de heete brij heen springen, waarde collega! Ge hebt volle vrijheid om uit ons jaarverslag te citèeren, en gij kunt dus openlijk in uw blad onze financiëele positie bekend maken. Dat mag de geheele wereld weten en dus ook de leden van den R. K. Bond. Maar denk er om, als je citeert uit ons financieel verslag, dan volledig zijn. Gij kunt op bladzijde 127 onze balans per 1 Januari 1922 vinden en dan moet gij uw lezers maar eens aantoonen dat wijde aandacht van eigen zwakte er onmacht willen afleiden. Geen praatjes verkoppen „St. Eloij”, want daarmee bederft gij uw eigen zaak nog maar meer. En om uw leden onder den duim te houden, moet gij niet de demagogie gaan uithalen, om hun, te vertellen, dat wijden strijd tegen uw organisatie hebben aangebonden. Onze strijd gaat tegen de werkgevers en als gij u daartoe niet bij machte gevoelt, dan is dat uw eigen schuld en niet de onze.