saties, die de loonsverlaging aanvaard hebben; . constateert, dat de aanvaarding van de loonsverlaging zonder verzet bij de andere werkgevers de oorzaak is dat ook de directie van de „Nieuwe Waterweg” tot verlaging van de loonen is overgegaan; spreekt als zijn meening uit, dat de bestuurders van de R.-K., Christelijke en Neutrale Metaalbewerkersbonden de door den oestuurder van den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond aan hen geboden kans, om nog eenige beteekenis te krijgen tegenover de directie van de „Nieuwe Waterweg” niet hebben benut; is overtuigd, dat hierdoor de kans op succes van optreden voor de werklieden belangrijk verminderde; mest, nu gebleken is, dat de arbeiders, als zij zich verzetten, door de bestuurders van de R.-K. en christelijke bonden onder allerlei bedreigingen de fabriekspoort worden ingejaagd, door deze verraderlijke houding uiterst voorzichtig zijn en van onmiddellijk verzet afzien ; i'3 bereid, wanneer onder deze verhoudingen 75 ,pCt. van de werklieden zich voor een staking uitspreken, dan ook in stakirfg te gaan ; verzoekt het bestuur van den Alg, Ned. Metaalbewerkersbond nogmaals het personeel bijeen te roepen, hen over de staking te laten beslissen en als het gewenschte aantal stemmen komt, een ultimatum te stellen.” Wij kunnen vermelden, dat ons hoofdbestuur op het verzoek van hst ter vergadering aanwezige personeel is ingegaan. Wanneer dit blad bij de lezers thuis komt, heeft het personeel beslist., Niet achter gesloten deuren, in kleine groepjes. Het geheele personeel kan en zal nu zelfstandig beslissen of het zich tegen dezen aanslag zal verzetten. Hoe de uitslag pok zal zijn, de eerilge organisatie, die op heden in staat is iets tegenover de werkgevers te presteeren, Staat achter ben met de daaruit voortvloeiende consequenties. Ik wil eindigen met te vermelden, dat een ter vergadering aanwezig zijnde bestuurder van den Christelijken bond, de heer Goederend, na door mij onder handen te zijn genomen, kwam verklaren, dat, als hij jokkens had geschreven, dit dan had gedaan naar aanleiding van de mededeelingen van zijn hoofdbestuurder, den heer Wetselaar. Eenige jokkentjes nam hij stotterend terug. De jokkentjes, ontstaan door de mededeelingen aan hem. Daarover later eens. F. v. SP. In hun hoedanighid dezelfde. Een niet al te groote „ster”, namelijk de heer G. Hordijk rHoofdbestuurder van den Chr. Bond) schrijft in „De Rotterdammer” van Dinsdag 18 Juli. Hij heeft het overeen zekeren Spanning, die in Schiedam afdeelingsbestuurder is. De door en door fijn beschaafde en hoog ontwikkelde man zegt ook nog, dat Spanning ongeschoold is. Nu, hij mag heel wat doen, die volgens onzen Redacteur „oude ment". Daarover dus niet.1) Zijn Edele schrijft echter aan het adres van de Christelijke arbeiders, die nu met hun makkers staken, dit: 1) Pardon! Ik schreef dat het wel leek, alsof er een „oude meut” aan het woord was. Dat is heel iets anders. RED.

Technische grondbegrippen van den metaalbewerker. Door TH. WOLFF. (Nadruk verboden.) Laten wij nu eens veronderstellen, dat wij een stoommachine hebben, wier prestatievermogen 100 P.K. 7500 secondenmeterkilogram bedraagt. Beteekent dat nu, dat de stoom, die door zijn druk op den zuiger de machine op gang brengt, daarbij 100 P.K. presteert of dat de stoommachine, die dient om andere machines aan te zetten, daarbij zelf een prestatie van too P.K. volbrengt, resp. aan de aan haar aangekoppelde machines afgeeft ? Deze beide vragen hebben absoluut niet dezelfde beteekenis. Theoretisch zau de arbeid, die den stoom, die op den zuiger drukt, verricht, natuurlijk gelijk moeten zijn aan den arbeid, dien de machine zelf presteert of aan de andere machines afgeeft; in werkelijkheid is dat echter volstrekt niet het geval. Van den arbeid, dien de stoom presteert, terwijl hij den zuiger naar beneden drukt en zoo de machine op gang brengt, wordt een niet onaanzienlijk gedeelte, namelijk ruim 15 procent, inde eerste plaats voor het overwinnen van de inwendige wrijving van de machine gebruikt, zoodat slechts een werkelijke nuttige arbeidsprestatie van 85 pCt. overblijft; deze

„Intusschen hadden wc toch wel wat meer moed van onze m è a $ c h en v c r w ach t,” (Spatieering van mij. Sp.) Hij had dus verwacht, dat de christelijk georganisëerden onderkruipers zouden worden. Dit in het jaar 1922. Hij spreekt nog vari „wc” ook en nu zal,„ik” eens kijken, of bij door zijn collega’s wordt gedekt. Er is echter geen kettingsraid, die hem ernstig nam. Mijnheer was gekomen om het verzet van deze menschén te breken en speelde even handjeplak met de Directie, die zijn vriendendienst dankbaar aanvaardde. Inmiddels mijnheertje, in uw zeifverhevenheid zoudt ge er geen erg in hebben. Het „relletje” aan de Ketting- en Ankcrfabrick duurt voort, hoor, tegen uw wil! Ge staat in uw hcmdckc. In dit verband dus heb ik roet U afgedaan. Ik wil echter den naam van „oude meut” nog wat sterker op U drukken. Niet boos worden, hoor! Gij hebt bet verdiend. Welnu, inde eerste jaren van organisatie had het optreden van uw beweging niets anders ten doel dan het breken van verzet onder de werklieden. Even is er, noodgcd w o n ge n, met ons mee gedaan. Ziedaar! Het was tijdens de staking inde Venen te Eeets, inden jare 1890. Luister, raurmelaar! Die staking ging jammerlijk verloren. Weet ge wie ’m dat zoo „netjes” lapte ? Zie hier dan de eerste regels vaneen advertentie in „De Standaard” van ia Mei 1890; „Met Gods hulp is het „Patrimonium”, afdceling Drachten, gelukt de werkstaking tot een goed einde te brengen,” Zeg, hooge oome, was ’t nog maar zoo! Dat was meed, zooals U bedoelt, ’t Was dan voor U een lust .om te leven „fijn op je stoof”. En wiitUsoms nog een prikje, halsje, van dien mannenmoed, die past in uw kraampje? Opletten dan! Ik heb het nu over het weekblad van „Patrimonium” van xo Mei 1890. Over dezelfde staking, zeg. „Wij hebben hier een zeer harden strijd gehad, doch het socialisme heeft het onderspit gedolven. Op het appèl, dat vandaag in Beets is gehouden, had men het plande staking opnieuw te rekken, door vast te houden aan het liggeld. Daar zooals U weet, het appèl geheel onder leiding van hen staat, en zij uitnemend georganiseerd waren, moesten wij trachten de leiding van hen over te nemen en de éénheid onder de werkers zien weg te krijgen. Er moest een bres geschoten worden en d-a t is gel uk t! Hordijk G-, zeg kereltje, bij alle Profeten, wat is bet geweldig jammer, dat je zoo laat op de wereld bent gekomen. In zulke plannen paste je fijn en... bovendien hadden we nu alle kans gehad, dat je geen kwaad racer doen kon. Nu komt een zekere Spanning en het gelukt je niet! Inmiddels best braaf ventje, de arbeiders hebben nogmaals een lesje gehad. Zelf zijn zij gelukkig heel wat veranderd, doch de zich noemende Chr. leiders zijn in hun hoedanigheid nog precies dezelfde. F. SF. Petroleum en wereldhandelspolitiek. Zooals onze makkers inde dagbladen hebben kunnen lezen, was het ook weder de z.g. „olievlek”, de petroleumkwestie,

85 pCt. representeert het prestatievermogen van de machine zelf, resp, den arbeid dien deze aan de aangekoppelde machines afgeeft, Dat er voor het overwinnen van deze inwendige wrijving eén aanzienlijke kracht noodig is, kan een zeer eenvoudige proef uitwijzen; men moet namelijk maar eens probeeren om een stilstaande stoommachine, waaraan geen andere machines gekoppeld zijn, op gang te brengen, doordat men tracht het drijfwiel om te draaien. Zelfs bij een kleine stoommachine, die slechts weinig P. K. heeft, zal een sterke man daarin slechts met de giPotste moeite en slechts zeer langzaam slagen, bij een grootere machine is hij daartoe in ’t geheel niet in staat, een bewijs, dat de inwendige wrijving, die bij deze proef alleen moet overwonnen worden, steeds een aanzienlijke: racht vereischt. Dit gedeelte van den gepresenteerden arbeid, die bij het machinebedrijf dus voor het overwinnen van de inwendige wrijving wordt gebruikt en die bij de stoommachine ongeveer 15 pCt, van de door den stoom op den zuiger uitgeoefenden druk bedraagt, is dus voor den nuttigen arbeid verloren. De druk, die door den door den stoom op den zuiger uitgeoefend, kan dooreen speciaal instrument, den indicateur, worden gemeten; daarom noemt men het aantal paardekrachten, die op den zuiger werken en door den indicateur gemeten worden, geïndiceerde paardekracht, terwijl men de resteerende 85 P.K.,

welke in afzonderlijke besprekingen te ; Genua een tot nu nog niet opg.ehel.der.de- ; rol speelde. Hoewel .wij reeds een paar | keeren daarover iets. schreven, zal het wel- i licht voor menigeen onder onze makkers niet recht duidelijk zijn, hoe het toch komt, j dat, waar steeds nieuwe olievelden worden i ontdekt, er dus binnen afzienbaren tijd | geen petreieumnood te vreczeu is, er zulk een gevaar voor den. vrede bij de concurrentie der groote exploitatietrusts zou bestaan. Nu, eensdeels is onzen lezers uit onze feuilletons de groote beteekenis van petroleum als krachtbron bekend. Met de uitvinding van den benzinemotor opende zich voor de aanvankelijk alleen voor verlichting gebezigde petroleum een nieuwe toekomst. Het was de brandstof voor motoren geworden en deze vooruitzichten stegen nog meer, toen door de uitvinding der viertactmotoren deze industrie van het eene succes tot het andere klom- Inden gang dezer ontwikkeling was het geen beletsel, dat in plaats van het petroleumproduct benzine het steenkoiênteerproduct benzol trad, De petroleum zelf wist zich staande te houden, zoowel als ruwoüe alsook geraffineerd, omdat de nieuwe motortypen, die aan het einde der 19a en begin der 20e eeuw werden geconstrueerd, ook het gebruik van geraffineerde petroleum gedoogden, evenals dat van ruwolie enz. Daarnaast treedt echter ook de petroleum (wij schreven daarover reeds meer in ons bondsorgaan) sinds een tiental jaren op als vervanger van steenkolen voor stooraontwikkeling. Het uiterst ratio. neele, aan warmtekracht en transport de steenkolen overtreffende petroleumstoken voor de stoommachines maakt buitengewonen vooruitgang. Inde jaren van den grootsten steenkolennood (1918—1920) alleen is de wereldpetroleumproductie met 33.8 pCt. en tegenover die van 1900 zelfs met 361.8 pCt. gestegen, welk laatste cijfer als graadmeter der zich om de petroleum groepeerende takken van industrie teekent. De voortdurende behoefte aan petroleum heeft echter aan de geheele ontwikkeling een zeer hoog politiek tintje gegeven. Wij vonden daarover o. m. inde „Deutscher Metallarb. Zg.” het volgende (gedeeltelijk analoog aan hetgeen vroeger door ons aangetoond is —A. J.): „Tusschen de beide groote wereldhuishoudingsvolken, het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, is een taaie strijd om het bezit, respectievelijk exploitatie der olievelden der aarde, uitgebroken. Wel beschikt de Union nog over de grootste eigen productie aan petroleum, maar deskundigen raeenen, dat de Amerikaansche olievelden binnen afzienbaren tijd uitgeput zullen zijn. Als men bedenkt, welke rol de olie in de zeescheepvaart zal spelen, als men weet dat de Union (Vereenigde Staten) het Britsche volk als vrachtvaarder der wereld van den oceaan wil verdringen, men eindelijk heeft opgemerkt, dat Engeland inden oorlog geholpen door zijn overeenkomsten inden Oriënt en inden na-oorlogs(z.g. ~vredes”-)tijd zich in alle belangrijke petroleurnplaatsen der aarde' (Soendaeüanden, Mesopothamië, Zionistenrijk Palestina enz. enz.) genesteld heeft, zal men de hedendaagsche inspanning der Amerikanen in het petroleumvraagstuk begrijpen. Bemerkt b.v. de krantenlezer, dat in Mexico rustverstoringen voorkomen, verbonden met geschillen tusschen dat land en de Union, dan kan hij gerust aanneraen, dat het gaat om geschillen in het petroleumvraagstuk. De statistiek toont immers de

die, nadat de inwendige wrijving overwonnen is, als effectieven nuttigen arbeid van de machine overblijven, effectieve P.K. noemt. Mén kan het prestatievermogen van een machine zoowel in geïndiceerde P, K. ais in effectieve P, K.' uitdrukken, maar tusschen deze beiden bestaat, zooals men ziet, een belangrijk verschil. Inde meeste gevallen geven tegenwoordig de machinefabrikanten de sterkte van hun machines in effectieve P.K. aan,die den werkelijken nuttigen arbeid der machine weergeven, dievoor den kooper of gebruiker ervan werkelijk in aanmerking komt. Het percentage van de geïndiceerde kracht, die, nadat de wrijving overwonnen is, werkelijk overblijft voor den effectieven nuttigen arbeid der machine, noemt men weer een zeer belangrijk technisch begrip -den meehanischen nuttigheidsgraad of het mechanisch rendement, Bij de stoommachine bedraagt de mechanische nuttigheidsgraacj, zooals reeds werd gezegd, ongev. 85 pCt., waarvoor het weliswaar noodzakelijk is, dat de machine goed en zorgvuldig geconstrueerd is, zorgvuldig behandeld en vooral voldoende gesmeerd wordt, daar het smeren zooals bekend is, dient om de inwendige weerstanden, d.w.z. de inwendige wr ij v i n g der machine te verminderen. Bij een gebrekkige constructie, niet zorgvuldige behandeling en smering kan de mechanische nuttigheidsgraad tot op 60 of 50 pCt. dalen. Wrijving – eveneens een

; beteekenis van Mexico als petroieumproducent aan en de Yankees zijn het geweest, die i deze schatten, welke nu voornamelijk jn | handen van Engelsche maatschappijen zijn , I vanuit Texas voor de exploitatie geopend | hebben. Nu zouden zij gaarne zelf voc; j baas in deze gewesten willen spelen en voor | bereiking van dat doel is hun elk middel, ook oorlog en revolutie, welkom. Natuurlijk voerende regeeringen dezen imperialis tisch-econcmischen strijd alleen indirect. Zij bedienen zich daartoe van twee machtig: trustorganisafles (beter gezegd zou he moeten heeten: de regeeringen bediener, deze twee trustorganisaties. A. J.) Voor de, Amerikaansche belangen de bekendo door John Rockefeller gestichte „Standan OU Co.”, waarvan Liefmann, („Karteli und Trusts”, pag. 170) zegt: „Zij is een monopolistische contrólcmaatschapplj, want, al heeft zij in Ameriko zelf geen absoluut monopolie, zoo controleert zij toch circa 90 pCt. der.Amerikaansche productie. Zij heeft op verbazingwei; kende wijze de verwerking en den afzet va; haar producten in alle deeien der wereld georganiseerd-. Zij bezit eigen spoorlijnen eigen buieenleidingen, eigen transportschepen, in alle landen petroleumtank; petroleumwagens, in vele landen eige; raffinaderijen. Zij produceert alle hulp producten, alle- vaten, kannen, pompen, distilleerapparaten zelf en Verwerkt ook alk, bijproducten.” Ter bewerking van, het buitenland heeft zij een reeks van dochtermaatschappijen gesticht, o.m. de „Deutsch-Amerikanisdv Petrcleumgesellschaft” in Hamburg voor Duitschland, de „Anglo-American On Co.” voor Engeland, de „Standard Franco American” (waarover nog nadere tijdingen wachtende zijn) voor Frankrijk. De Amerikaansche olietrust heeft zijn wereldrijk 1 provincies verdeeld. Zoo behoort b.v. Keu!;, (linker Rijnoever) tot de Belgische provincie, de rechter Rijnoever tot de Duitsch. provincie, met het gevolg, dat inden winter van 1920/1921 in Keulen de petroleun 6 Mk. per liter kostte en b.v. in Dussei doff (rechter Rijnoever) 3 Mk.; een verschil, dat. tot aanklacht wegens woeker heef; geleid. Was de maatschappij voor het buiten land bedoeld op te treden als handelsman; schappij, zoo veranderde zij spoedig ondi pressie der Engelsche petroleumpolhi overal ineen produceerende. Daar stiet zij op een gevaarlijke conci:, rente, de Sheligroep, die echter niet ove. eenkomstig haar riaam (shell = schulp) n haar schulp kroop. Deze machtig Engelsch-Nederlandsche trust, ontstaan, zooals vroeger gezegd, uit de „Koninklijk Ned. Petr. Mij. (Royal Dutch)” en d „Shell Transport Co.”, staande onder bescherming van het Britsche wereldrijk, heeft haar oorspronkelijke productiebasis in Ned.-Indië (Borneo—Serawak, Sumatra-Djambi enz.), heeft echter intusschen ha: invloedsfeer tot Roemenië, Klein-Azic, Egypte, Mesopotarnië, Mexico, Venezuela en de Union zelf uitgebreid. De „Shell’ waagt het de „Standard OU” op eigen terrein aan te vallen, indien zij in Texas en Oklahama petroieumterreinen aangekocht heeft. In dezen buiteniandschen arbeid werken naast de „Sheli-concern” eenige kleiner: maatschappijen, welker aandeelen zich gedeeltelijk in handen der Engelsche Admiraliteit bevinden, de Burmah Oil Co. vqci Achter-Indië, de Anglo-Persian Oil Co. voor Pêrzië eh de Mexico Eagle voor de be-

belangrijk technisch begrip is dus, volgens hetgeen hierboven werd gezegd – de inwendige weerstand, dien dé machine bij haar beweging, ondervindt. De wrijving is niet de eenige factor, waardoor bij een machinebedrijf verliezen ontstaan; er zijn integendeel bij het bedrijf van elke krachtmachine nog' verschillende andere factoren aan ’t werk, die nog veel grootere verliezen dan de wrijving veroorzaken, factoren, die inde gheele techniek de . grootste rol spelen. Om deze factoren te leeren kennen, moeten wij in het kort de arbeidswijze van onze krachtipachines bespreken. Onze meeste krachtmachines zijn warmte kracht machines, d.w.z. machines, wier eigenlijke drijfkracht de warmte is. Deze warmte wordt verkregen door de verbranding van brandstoffen. Bij de stoommachine gebeurt dat door het verbranden van kolen, ook wel van hout, turf en dergelijke vaste brandstoffen. De warmte, die op deze wijze inden vuurhaard van de machine geproduceerd wordt, verander: het water inden stoomketel in stoom van de hoogste spanning, die op den zuiger van den cylinder van de machine geleid wéndt en door zijn druk den zuiger en daardoor de geheele machine op gang brengt. Hoe meer brandstoffen er inden vuurhaard zijn, resp. hoe meer warmte er geproduceerd wordt, des te grooter wordt de spanning van den stoom (Wordt vervolgd.)