Fraseologie. In ~De” (Chr.) „Metaalbewerker” van 21 en 28 Maart j.l. is H. W. aan het philosofeeren geslagen over het „gemeene” in onze propaganda, vooral over de uitgifte onzer manifesten en brochures. De manier, waarop H. W. zulks doet, is ons bekend. In begin October 1922 verschenen ook een paar artikelen van zijn hand over de beginselen van de Chr. vakbeweging. Wij zijn toen in twee artikelen in ons blad van 28 Oct. en 2 Dec. 1922 op zijn artikelen inden breede ingegaan en hebben het inconsequente van zijn fraseologie over het begrip „macht” ten opzichte van den strijd der vakbeweging aangetoond. Hierop is H. W. tot nü toe het antwoord Schuldig gebleven. Nu begint hij weer in het algemeen zijn frasen te lanceeren over beginselen en tactiek van de vakbeweging en doet dit ook nu weer op dezelfde manier als in 1922. Gemeenplaatsen inde ruimte zonder eenige argumentatie. Hij noemt uitgegeven brochures gemeen ponder deze te noemen en voegt eraan toe ‘dat hij niet op den inhoud van deze propaganda-brochures zal ingaan. Dat is natuurlijk erg gemakkelijk en de meeste leden van den Chr. Bond zullen zich aan die groote woorden vergapen, terwijl zij van den inhoud zeer waarschijnlijk niet eens kennis genomen hebben. H. W. schrijft dan in het nummer van 21 Maart: „Wij zullen wel wijzer zijn om de nonsens daarin neergepend, qf in spotprent voorgesteld te bestrijden. Het zou inderdaad zonde zijn van de inkt daaraan verknoeid.” Ziedaar de heele argumentatie en motiveering overeen propaganda-brochure, terwijl de daarin genoemde feiten dooreen ieder te controleeren zijn. De schrijver meent te kunnen volstaan met deze „gemeen” en „laag” te noemen. Maar waartegen hij te velde wil trekken „in het waarachtig belang van de arbeiders, is, dat waar gemeenschappelijk gestreefd wordt, het loon wat op te voeren, de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, dat men den bondgenoot terwijl bestrijd, en daardoor de werkgevers hoop geeft, dat de onderlinge verdeeldheid onder de arbeiders, te gelóoven dat geen ernst gemaakt moet met de verbetering der arbeidsvoorwaarden,” We w'illen daarop dit antwoorden. We zijn gewend om als een strijd afgeloopen is, uit de ervaring daarin opgedaan de juiste conclusie te trekken en die conclusies achten wij van zoodanig belang, dat wij deze onder de aandacht van de arbeiders willen brengen. Wij zijn van meening dat zulks ons recht, maar ook zeer zeker ©nze plicht is. Dat dit de Christelijke organisatie niet erg naar den zin is, kunnen we ons wel voorstellen, doch van den plicht den arbeiders een juist inzicht omtrent de machtsverhoudingen bij te brengen, zullen we ons niet terug laten houden door wat gefraseer over „laag en gemeen” zonder eenige argumentatie. De schrijver wees er in het begin van het eerste artikel van 21 Mrt. op, dat zij hunnerzijds niet of althans zoo weinig mogelijk met ons hebben gepolemiseerd, doch dat zulks niet uit gebrek aan argumenten geschiedde. Men zou dan toch voor den enkelen keer, dat men zulks wel doet, toch wel wat meer argumentatie verwacht hebben voor hetgeen men wenscht te poneeren, inplaats van wat algemeen gefraSeer inde ruimte. In het tweede artikel wordt een enkel argument aangevoerd, hetwelk we ineen volgend artikel zullen bespreken. Intusschen zullen we achter de artikelen van H. W. wel andere oorzaken moeten zoeken, waarover we ook in ons volgend artikel een en ander zullen zeggen. Dordrecht v. H. ■T TROUW AAN DEN BOND SOLIDARITEIT I IJVERIGE PROPAGANDA I WIE DEZE DRIE ZAKEN FLINK EN NAAR BESTE KRACHTEN BEHARTIGT, DOET ZIJN PLICHT. -:- -:- ITI ■

Medezeggenschap en Bedrijfsorganisatie door P. DANZ.

Deze diep ingrijpende veranderingen in het economisch wereldgebeuren hebben voornamelijk hun ontstaan te danken aan de ontwikkeling van' de machinale grootindustrie. De eerste technische uitvindingen werden gedaan in Engeland inde tweede helft der 19e eeuw, n.l. de spin- en weefmachines en bovenal de stoommachine, welke een geheelen ommekeer inde wijze van produceeren teweeg brachten. Het machinale bedrijf, dat vanzelf Sprekend met minder arbeidskrachten volstaan kon dan voor het handwerk noodig'waren, heeft een permanent werkloozenleger in het leven geroepen, dat elk oogenblik gereed stond den arbeid van, beter betaalde krachten over te nemen en zoodoende het loon te drukken. Hiertegenover stond dat de ondernemers door de concurrentie gedwongen werden steeds nieuwe technische vindingen uitte denken teneinde niet bij hun mede-werkgevers achter te blijven en van de markt verdrongen te worden. Vrouwen en kinderen werden benut om de productiekosten te verlagen, met het gevolg echter dat de werkloosheid onder de mannen steeds grooter omvang kreeg en het loon daalde beneden de grens van het bestaansminimum. Het behoeft dus geen verwondering te wekken,, dat de arbeiders inde fabrieken aan de grootste ellende prijsgegeven waren. Het gevolg daarvan was zij de machine als hun grootsten vijand beschouwden, zich tegen invoering verzetten en vaak tot vernieling overgingen. Na deze periode van blinde woede bemerkte men hier en daar de eerste sporen van georganiseerd verzet en optreden tegen de werkgevers. Het eerst in Engeland, daarna in andere landen van westelijk en centraal Europa werden vakvereenigingen opgericht, welke inde meeste gevallen de klassenstrijd-theorie tot de hunne maakten. Naast de politieke partijen die inmiddels ontstaan zijn, stelden deze vakvereenigingen zich op de bres om het volk uit den poel van ellende en doffe berusting op te heffen, om hen tot verzet tegen de tyrannische macht van de werkgevers te prikkelen, om hen bewust te maken van de belangrijke rol die zij in het productie-proces vervulden. Inde 2e helft der 19e waarin het kapitalisme zich zoo sterk ontwikkelde en de geschetste gevolgen teweeg bracht, heeft ook de arbeidersklasse zich door haar organisatie op politiek- en economisch gebied een macht geschapen, die in het begin der 20e eeuw verder uitgebouwd is en thans een factor is geworden, waarmede de bezittende klasse steeds rekening moet houden. De technische ontwikkeling inde laatste halve eeuw heeft tevens tengevolge gehad een steeds toenemende verbetering van het verkeer, waardoor de producten der diverse landen voordeeliger in het Internationaal ruilverkeer werden gebracht. De koloniale- en andere invloedssferen der groote landen kregen meer perspectief, doch hadden het nadeel van ouderlingen imperialistischen naijver, die een voortdurend oorlogsgevaar in zich hield. Deze Internationale imperialistische ontwikkeling leidde tot voortdurenden uitbouw en perfectionneering der industrie inde grondstoffen bezittende landen, terwijl de daaruit voortvloeiende Internationale concurrentie beschermende wetten, dumping en anti-dumping in het deven riepen. Wat in een vroegere periode de steden ter bescher-

Staking Nederiandsche Dok Maatschappij te Amsterdam. Op Donderdag 19 Maart j.I. ging het personeel van bovengenoemde onderneming in staking omdat . . . het bestuur van de personeelvereeniging der Arast. Droogdok Mij. dit geadviseerd had. De .entrée-acte tot dit stuk speelde reeds op 3 Maart d.a.v., toen elf sjouwerlieden, waarvan zeven georganiseerd, na een eisch voor 10 ets. loonsverhooging te hebben gesteld en welke eisch niet ingewilligd werd, in staking gingen. Op 6 Maart werd den schilders en dokwerkers opgedragen het werk over te nemen. Zij weigerden dit en verlieten eveneens de fabriek, daarbij tevens denzelfden looneisch stellende als de eerste groep. Er stond toen tezamen 55 h 60 man op straat. Ofschoon deze actie oorspronkelijk buiten elke organisatie om is opgezet, heeft tijdens de staking de communistische Federatie of O. B. W. M., zooals deze inden wandel wordt genoemd, zich met de leiding belast. Op 6 Maart werd door de O. B. W. M. een personeelvergadering gehouden, waar m?t algemeene stemmen het besluit werd genomen om te trachten langs organisato-

ming hunner voortbrengselen toepasten, werd op grootere schaal door de landen aangewend. De voortbrenging, die vroeger min of meer naar de behoefte werd beperkt door 1 haar begrensde afzetmogelijkheid, kreeg daardoor een geheel ander karakter. De wilde jacht naar winst en steeds meer winst vloeide er uit voort, die op haar beurt weer concentratie der productie in naamlooze vennootschappen, in trusts en kartels in het leven riep. De macht dezer lichamen is buitengewoon groot geworden. Zij oefenden invloed uit op de arbeidsvoorwaarden der producenten en op de wetgeving en buitten alles ten eigen voordeele uit. De arbeidersklasse zou het geheele gelag betaald hebben inden vorm van lage loonen en hooge prijzen, waren niet in denzelfden tijd de organisaties ontstaan en tot zekere macht gekomen, die een hefboom tegen deze steeds verder dóórvretende uitbuiting vormden. Wij zijn zoo vanzelf gekomen inde periode, waarin wij thans leven. Het kapitalisme heeft zijn hoogtepunt bereikt en is gedoemd, althans in zijn huidigen vorm, te verdwijnen. Het heeft den wereldoorlog doen ontbranden, de menschheid ineen poel van ellende gestort en de wereld, die bezig was zich ineen werkelijke volksgemeenschap te ontwikkelen, ineen chaos gebracht. De kapitalistische vertegenwoordigers doen nu weliswaar allerlei pogingen om de wereld in haar vroegeren vorm te herstellen, doch het lukt niet meer. Kapitalistisch herstel is alleen mogelijk door grootere uitbuiting van de massa. Maar deze massa is zich van haar macht bewust geworden en zal niet gedoogen, dat men ten hare kosten een stelsel handhaaft dat slechts dood en verderf brengt. De groot? vraag is nu echter; ~Hoe komen wij uit dezen kapitalistischen chaos ? Hoe bouwen wij een nieuwe maatschappij op?” Wij kunnen niet volstaan met het bestaande af te keuren; het is noodig tegenover het tegenwoordige productiestelsel, dat niet meer'geschikt is om de menschheid in vrede en vreugde te doen leven, een ander te plaatsen dat beter zal voldoen. Voor ons is deze vraag niet nieuw. Wij hadden den wereldoorlog niet noodig om de onhoudbaarheid van het kapitalistische stelsel aan te toonen. Wat er gebeurd is, is reeds lang van te voren voorspeld. De wereldoorlog heeft echter de onhoudbaarheid van het kapitalisme aan een grooter deel van het volk gedemonstreerd en het proces van verval wat vervroegd. Het gebeurde heeft ons overigens duidelijk gemaakt, dat wij ons moeten voorbereiden en niet wachten tot het bestaande ineenzakt. Niet op de puinhoopen van het kapitalisme zal de nieuwe maatschappij verrijzen, doch geleidelijk zal het bestaande van vorm en karakter gewijzigd dienen te worden. In enkele landen is de arbeidersklasse min of meer voor de feiten geplaatst geworden. In Rusland heeft men gepoogd het kapitalisme uitte schakelen en nieuwe productievormen in te voeren. Het heeft gefaald. In Duitschland en Oostenrijk was de arbeidersklasse op het moment dat zij had kunnen ingrijpen niet gereed om het economisch leven te leiden en de taak van het kapitalisme over te nemen. Het is onze meening dat het overal zoo gegaan zou zijn, dat men in geen enkel land in staat zou zijn gebleken met succes op te treden. Ook in ons land zou dat het geval geweest zijn. (Wordt vervolgd.)

rischen weg de grieven van het geheele personeel opgelost te krijgen. Het gevolg hiervan was dat alle organisaties met hun leden vergaderden, teneinde kennis te kunnen nemen van alle grieven en misstanden die aan de N. D. M. bestonden en waarin men gaarne verbetering zag aangebracht. Inmiddels ging alles rustig zijn gang, maar het was een stilte die den storm vooraf ging, want er zouden spoedig andere gebeurtenissen volgen. 1 Het onderstaande briefje ontvingen wij op Vrijdag 13 Maart: Onafhankelijke Bedrijfsfederatie van werkers inde Metaalindustrie. Amsterdam, 12-3-1925. Aan Secr. W. van Zijll, 2e Jan van der Heydenstraat 101 Amsterdam. Waarde CollM In verband met de onhoudbaren toestand aan de Ned. Dok Mij. noodigen wij U voor een bespreking uit op a.s. Maandag 2 uur in het gebouw P. A. S., Plantage Parklaan 9. Coll, Groetend, (w.g.) Secr. C. J. y. Tinteren.

Voor ons was toen de vraag: „Wat wil 3. B. W. M.?” Of praten over de su,lcing waarmee ze in haar maag zat, of gaat het om de grieven van het deel wat nog werkt ? Indien het om dit laatste ging, wij wisten iat reeds uit ervaring, zou de Metaalbond ons wellicht niet de gelegenheid geven om te praten zoolang de staking duurde. Het was dus zaak zekerheid omtrent de bedoeling van O. B. W. M. te verkrijgen1. ' En zoo hadden wij nog dienzelfden middag een bespreking met een bestuurder van O. B. W. M., dien wij hier met A zullen aanduiden, teneinde moeilijkheden voor hem te vermijden. Desgevraagd verklaarde A. dat het ging om de grieven (los van de staking) tot oplossing te brengen. Toen wij er hem op wezen dat tijdens de staking de Metaalbond \ons daartoe, geen gelegenheid zou geven, gaf hij dit volmondig toe en zeide zelfs „die moeilijkheid hebben wij ook wel overwogen”. Wij informeerden toen verder wat zij dan zouden doen als zij de moeilijkheid erkenden dat door de staking praten niet mogelijk zou zijn. Wij kregen toen de mededeelh.j dat er dien avond met de stakers zou worden vergaderd en daar zou hun de situatie -worden uitgelegd. Den volgenden dag (Zaterdags) zou hij ons de beslissing melden. Deze is ons inderdaad medegedeeld en ■luidde: „De stakers hebben besloten om te blij-' ven doorstaken.” De bespreking, waartoe wij waren uitgenoodigd, had op Maandag 16 Maart plaats. Behalve wij en de uitnoodigende organisatie, waren eveneens vertegenwoordigers aanwezig van de Synd. Federatie, den, R.-K., den Chr. en den. Neutralen Bond. Als voorzitter fungeerde de heer A„ die meedeelde dat wij bijeen waren in verband met het besluit op 6 Maart genomen en dat het de bedoeling was (los van de staking) oplossing van de grieven te verkrijgen. Natuurlijk kwam hierbij het verband tusschen staking en de mogelijkheid of liever de onmogelijkheid om over de grieven te kunnen praten, naar voren. Na i|'uur praten concludeerden d£ aanwezigen incluis de uitnoodigende organisatie, die de leiding van de staking had dat door het voortbestaan van de staking het niet mogelijk was óver de grieven te praten. Daarna hebben wij geprobeerd met den Metaalbond een onderhoud te krijgen, hetgeen ons niet werd toegestaan. Op Woensdag 18 Maart hebben wijde poging daartoe herhaald. Doch weer vruchteloos. Op Woensdag 18 Maart wérd ons het volgende ongedateerd en ongeteekend briefje gebracht: Vereeniging Nederiandsche Dok Mij. Aan de Alg. Ned. Met. Bew. Bond. Mijnheer, Hiermede noodigen wij U uit als Bestüur tot het bijwonen eener Personeelvergadering der Ned. Dok Mij., welke zal gehouden worden Woensdag 18 Maart des avonds 8 uur, in gebouw „Harmonie”, Rozengracht, inzake het conflict welk aan bovengenoemde Maatschappij gaande is. Wij stellen het ten zeerste op prijs uw Bestuur daar vertegenwoordigd te zien. Hoogachtend, Het Bestuur. Wij besloten ook aan deze uitnoodiging gevolg te geven en togen vol verwachting naar bedoelde vergadering, heel nieuwsgierig naar hetgeen deze personeelvereeniging óns te zeggen zou hebben. – , Maar o bittere teleurstelling, wat is ons dat tegengevallen! Ruim een half uur te laat begon de vergadering en er waren toen 90 k 100 personen aanwezig. De voorzitter opende, ik bedoel de vergadering natuurlijk, deelde mede dat eerst de kameraden van het Dok hun meening over de staking konden zeggen, vervolgens zouden de vertegenwoordigers van de Centrale bonden (dat waren wij) de gelegenheid krijgen hun houding tegenover de staking te bepalen. Daarna zou hij misschien nog de gelegenheid hebben om het standpunt van de personeelvereeniging uiteen te zetten. v Eenige van de stakers maakten van de gelegenheid gebruik en daarna was het woord aan de Centrale bonden. Een vertegenwoordiger van O. B. W. M. dezen zal ik nu maar mijnheer B. noemen —• verklaarde dat zij bereid waren de staking moreel te steunen. Let wel, die hadden nota bene de leiding van de staking. Wij waren gekomen om te hooren naar wat men ons te zeggen had. Zelf hadden wij althans voorloopig niets te'zeggen, ook al omdat men ons algemeen standpunt tegenover dergelijke relletjes voldoende kent