32STE JAARGANG ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1925 No. 35

De Ifletaalfcemerfcer Weekblad van den Algemeenen nederlandscben metaalbewerkersbond.

REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEN 1 " “ —- Arbeiders aller Landen ■ | Kennis Is me.«ht Vereenigt U. Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24. Amsterdam I Eenheid kracht . -■■■■ – Telefoon 26175 ■; | r

ABONNEMENT: „ . . . ...... . ADVERTENTEËN ... , Stukken van algemeenen aard moeten aiterlijk Maandags, t Bij vooruitbetaling per jaar t 1.50 n , • Gewone advertentiën ..... per regel f 0.30 „ . . , , J x Bondsmeuws en advertentiën Woensdagsmorgens . ■ non Voor Buitenland verhoogd met porto. .._ Aanvragen voor personeel .•••*.•■ 0.20 Losse nummers 0.03 *IJ m^omen Afdeelingsadvertentiën 0.20

OPLAAG 32.850 Officiëele Mededeelingen. Deze week wordt het contributiezegel op de 35e week in het Bondsboekje geplakt. Een groote doode. Weer is een oude veteraan van de arbeidersbeweging van ons weggenomen. Zaterdag 22 Augustus kwam het bericht in ons land dat Henri Hubert van Kol aan een hem onlangs overkomen ongeval 'op 73-jarigen leeftijd was overleden. De dagbladen hebben reeds uitvoerig over de figuur van dezen grijzen strijder geschreven en uitgewijd over hetgeen hij in z’n rijke leven voor de arbeidersklasse verricht heeft. Van Kol nam een belangrijke plaats in de socialistische beweging in en heeft zich z’n rijke kennis van de koloniale toestanden ten nutte gemaakt om het voor de verdrukking van het bruine ras op te nemen. Persoonlijk heb ik aan Van Kol deze herinnering, dat hij de soc.-dem. spreker was naar wien ik voor ’t eerst ging luisteren. ’t Was in het Verkooplokaal te Rotterdam, nu zoo ongeveer 20 a 21 jaren geleden. Ik had voordien wel socialistische sprekers gehoord, doch geen van hen was soc.-democraat. Die redevoering van Van Kol kan ik me nog goed herinneren. Ze was zoo overdacht, vormde zulk een tegenstelling met de tallooze phrases welke ik voordien door socialistische sprekers had hooren verkondigen, dat m’n belangstelling voor den strijd van de arbeidersklasse van toen af aan getrokken werd en mij inde gelederen der bè-weging deed plaatsnemen. Wij voegen onzen grooten dank bij dien, welke reeds door velen is uitgesproken . De herinnering aan Henri Hubert van Kol als een van de oudste pioniers der socialistische beweging zullen wij nimmer verliezen. Eeren wij zijn nagedachtenis door de vaan, die aan z’n stervende hand ontviel, op te nemen en verder te dragen Hij ruste in vrede. Het groote conflict. In ons blad van de vorige week hebben weden zooveel opschudding verwekkenden brief van den Metaalbond gepubliceerd en er in het kort onze meening over gezegd. Wij hebben gepoogd met de andere in het conflict betrokken organisaties overeen te zenden antwoord eenstemmigheid te krijgen. Dat bleek echter niet mogelijk te zijn. De R.-K., Chr. en Neutr. Bonden hebben de kwestie zoo gesteld, dat het conflict aan de „Nw. Waterweg” eigenlijk uitsluitend een loonconflict is. Naar hun meening kon het worden beëindigd, indien ten opzichte van de loonen overeenstemming wordt verkregen. Dat de „Nw. Waterweg” de 48-urige werkweek officieel ineen 53-urige omzet, is voor hen geen kwestie meer.

van uit den

De schriftelijke propaganda door onze organisatie nu reeds eenige weken inden Gelderschen Achterhoek gevoerd, mist haar uitwerking niet. Wij kunnen althans met genoegen constateeren, dat ons geschreven woord een vrij algemeene instemming vindt onder de duizenden vakgenooten in dezen uithoek van het land. Bij gebruikmaking van den publieken weg, om onze, bij de wet toelaatbare propaganda te voeren, ontmoetten wij tot heden althans niet de verouderde vervolginsmethode, waarbij ' de. arbeiders tegen ons worden opgezet. Dat echter een van de grootste werkgevers inden Gelderschen Achterhoek, in wiens fabriek een duizend arbeiders werken, met kleine middelen ons in deze soort van propaganda wil hinderen door de verspreiding aan de fabriekspoort te beletten, zal ons niet doen afschrikken om op den door ons ingeslagen weg voort te gaan. Trouwens, op medewerking van de heeren fabrikanten om onze organisatie te versterken behoeven wij nog niet te rekenen. Zeer zeker niet bij de R.-K. werkgevers, wier woordvoerder, de reactionnaire heer Kortenhorst, nog onlangs zijn scherpslijpersmanieren ineen artikel van zijn hand naar aanleiding van het nog loopende Rotterdamsche conflict heeft getoond. Het solidariteitsgevoel met hun arbeiders, waarmede voor eenige jaren geleden niet in het minst de Achterhoeksche Metaalbaronnen coquetteerden, is inde practijk een harde ontnuchtering voor de metaalbewerkers in deze streek geworden. Immers zij waren het, die door hun slappe organisatie en ongeorganiseerd zijn het eerste inden lande de verlenging van den werktijd van 48 op 53 uur werd opgedrongen.

Wel hebben de heeren bestuurders van deze bonden voor eenige maanden terug te Amsterdam alle werktijdverlenging met een hooge borst afgewezen en waren zij minstens zoo radicaal als wij, maar, nu een nieuw geval van werktijdverlenging zich te Schiedam voordeed en zij er voor moeten vechten, zinkt hun den moed inde schoenen. Wat te Amsterdam voor hen wel een kwestie van belangwas, verloochenen zij in Schiedam. Als men hierbij in aanmerking neemt, dat het juist de bestuurder van den R.-K. Bond geweest is door wiens drijven de arbeiders van de „Nw. Waterweg” op 7 Juli j.l. om kwart voor achten inplaats van om 7 uur zich aan ,’t werk wilden begeven, dan komt de houding van dezen Bond wel ineen eigenaardig licht te staan. We zullen t.z.t. op deze zaak nog wel eens terugkomen. Thans achten weden tijd niet gekomen den geschillen die er zijn meer aandacht te schenken dan strikt noodzakelijk is. Intusschen hebben de heeren zich inzake het conflict aan de „Nw. Waterweg” zoodanig verklaard, dat de Metaalbond met hen over de oplossing wil spreken. Onze leden kunnen uit het vorenstaande concludeeren, dat de combinatie van organisaties uit niet al te solied materiaal is samengesteld. Er is een „combinatie” inde combinatie en deze verhouding dateert alreeds vanaf Maandag 3 Augustus, toen de R.-K., Chr. en Neutralen te Utrecht samenkwamen om

Wij vertrouwen dat de metaalbewerkers in deze streek er uit geleerd zullen hebben, dat slechts door strijd duurzame verbeteringen en gelijkberechtigdheid kunnen worden gebracht. Onze Alg. Ned. Metaalbewerkersbond heeft zich er voor gezet en dit zij aan vriend en tegenstander gezegd, krachtig bres te schieten in het bolwerk van lauwheid en moedeloosheid onder de arbeiders op „de hutten”. Wij zijn bereid mede in het belang van de overige vakgenooten in het land, wier 8-urigen arbeidsdag door het permanent overwerken dezer duizenden Achterhoeksche metaalbewerkers een voortdurende bedreiging ondervindt, op eerlijke wijze alles te doen, teneinde ook hier terug te komen op de 48-urige werkweek. Van meerdere zijden onder de betrokken arbeiders vernamen wij met dit streven hartelijke instemming. Karakteriseerend is, dat zelfs eender afdeelingsbestuurders van de R.-K. organisatie ons tijdens de verspreiding aan eender fabrieken een welgemeend succes toewenschte, daarbij opmerkende, dat eendrachtig optreden noodzakelijk was. De teekenen wijzen erop, dat de geest van onverschilligheid gaat wijken en plaats maakt voor belangstelling in het werk door ons verricht. Laten dan ook allen die inde afgeloopen weken met zooveel aandacht onze manifesten en vakbladen hebben gelezen niet alleen in woorden hun sympathie betuigen, maar in hun welbegrepen belang ons steunen en schragen in ons streven tot lotsverbetering door zich aan te sluiten bij den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond. Arnhem, Aug. '25. H. W.

hun houding zonder onze inmenging vast te stellen. V Onzerzijds hebben wijden Metaalbond als volgt geantwoord: Mijne Heeren, Uw geëerd schrijven d.d. 11 Augustus j.l. heeft een punt van ernstige bespreking in ons bestuur uitgemaakt. In antwoord op uw verzoek, een duidelijke verklaring te willen geven ter zake van de door u bedoelde principieele kwestie, deelen wij u het volgende mede: Ons bestuur kan zich niet vereenigen met het standpunt dat met betrekking tot de vraag of ineen of meer ondernemingen van onze industrie langer dan 48 uur per week zal worden gewerkt, een beslissing van de regeering bindend zal zijn. Uw oordeel, dat de vakvereeniging zich niet zou mogen verzetten tegen verkregen overwerkvergunningen, vooral omdat zij daarmede een macht zou vormen die zich boven de regeering stelt, is geheel onjuist, zooals trouwens het uitgangspunt van heel uw gedachtengang te dezer zake onjuist is. Uw standpunt zou juist zijn indien in de Arbeidswet 1919 stond omschreven hoe lang er gewerkt moet worden. De wet bepaalt in al haar artikelen maximum-grenzen zonder meer. Elke ondernemer is vrij om korter dan den wettelijk vastgestelden tijd te laten werken, en in dit geval handelt hij niet, noch naar den

letter, noch naar den geest in strijd met de wet en stelt zich evenmin boven de' regeering. Wanneer de vakvereeniging zichÂ’ dus niet kan vereenigen met eendoor een ministerieel besluit verhoogden maximum-arbeidsduur, is er evenmin sprake van „een macht boven de regeering vormen”. Maar ook geheel afgezien van bovenstaande, kan ons bestuur er niet aan medewerken den Minister van Arbeid of diens hoogsten ambtenaar te laten beslissen hoe lang de arbeiders in onze industrie zullen moeten werken. Zoo goed als het loonvraagstuk moet ook het vraagstuk van den arbeidsduur, dat bovendien met het loonvraagstuk in uiterst nauw verband staat, een zaak van overleg tusschen werkgevers en werknemers zijn en blijven. Tot dat overleg verklaren wij ons als' steeds gaarr – 'meid. De mor id om ten aanzien van een unifor. inde metaalnijverheid met Uw Bond tot overeenstemming te komen, achten we nog altijd aanwezig en voor besprekingen ten aanzien hiervan stellen we ons gaarne beschikbaar. Hoogachtend, Namens den Algemeenen NeÂ’derlandschen Metaalbewerkersbond, (w.g.)G. VAN DER HOUVEN, Secretaris. * * t Wij hebben in dit schrijven ons voornamelijk gekeerd tegen den gedachtengang van den Metaalbond, als zou het standpunt door ons ingenomen, een zich „boven de regeering plaatsen” beteekenen. De heeren van den Metaalbond hadden deze ingenomen stelling blijkbaar noodig om tegenover het Nederlandsche volk een eenigszins dragelijk figuur te maken. De beursorganen, als „Handelsblad” en „N. Rotterdammer”, hadden dezelfde vindingrijkheid aan den dag gelegd en zongen het-Â’ zelfde lied mee. Dat is hun niet al te best bekomen, want het „Handelsblad” moest alreeds voor de tegenargumenten kapituleeren. Maarde redaktie deed reeds een nieuwe vondst, 'door te schrijven, dat niet uit wettelijk, doch wel uit zedelijk oogpunt ons standpunt verwerpelijk is. Hiermede is het zeil overeen anderen boeg geworpen. Nu valt er over wat al of niet zedelijk geoorloofd is te praten, maar dat wij Â’t daarover met den man van het „Handelsblad” eens zullen worden, gelooven wij niet. Wij voor ons achten het nog altijd niet onzedelijk de beslissing vaneen minister ongewenscht en voor de arbeiders noodlottig te vinden en geen geschreven, noch eenige zedelijke wet, kan ons het goed recht ontnemen in overeenstemming daarmee te handelen. De werkgevers zijn van oordeel, dat de economische toestand eischt, dat er langer dan 48 uur per week gewerkt wordt. Â’t Schijnt echter niet tot hen door te dringen, dat het bekomen van overeenstemming met de vakvereenigingen, ook al krijgen de werkgevers dan niet geheel hun zin, minstens van even groot economisch belang is. Â’t Is maar hoe men de zaak wil bezien en met welke factoren men rekening wil houden. ■ We hebben geen aanleiding voorloopig meer over het huidige conflict en de thans geschapen situatie te zeggen. Voorloopig is het afwachten en volhouden.