Medezeggenschap en Bedrijfsorganisatie door P. DANZ.

XXV.

De door de ondernemingsradenwet den ondernemingsraden opgelegde verplichtingen zijn inde volgende twee punten omschreven : a. de behartiging van de belangen der arbeiders in alle de loon- en arbeidsvoorwaarden, het aannemen en ontslaan van arbeiders, klachten, grieven enz. betreffende kwesties; b. medewerking bij de economische aangelegenheden van de ondernemingen (productie, technische inrichting, toestand van de onderneming, balans, raad van toezicht enz.). De onder a. genoemde werkzaamheden zijn afzonderlijk inde paragrafen 66 en 78 van de .ondernemingsradenwet nader omschreven. Daarin worden o.a. als verplichtingen van de ondernemingsraden (arbeiders- en beambtenraden) genoemd : vaststelling van gemeenschappelijke dienstvoorschriften en hun wijzigingen, arbeidsregeling enz.; vaststelling van richtlijnen voor het aannemen van arbeiders; medebeoordeeling bij het ontslaan van arbeiders; raad en bescherming tegenover oorlogsen ongevallen invaliden ; bestrijding der gevaren voor ongevallen en gezondheid inde onderneming; verleening van hulp aan de, ambtenaren belast met het toezicht inde onderneming; invloed uitoefenen op de nakoming van de voorschriften der Arbeidsinspectie ; medewerking bij het beheer van pensioenfondsen en (slechts voorwaardelijk) fabriekswoningen, evenals andere sociale instellingen; het in ontvangst nemen en onderzoeken van klachten, in samenwerking met de betrokken vakvereenigingen der arbeiders, medewerken bij de regeling der loonen en andere arbeidsverhoudingen, als bij: de vaststelling der tarief- en stukloonprijzen ; de vaststelling van den werktijd (langer of korter werken); regeling ■van de vacantie van den arbeider ; klachten over de opleiding en behandeling der leerlingen; aanvragen van scheidsgerechten bij geschillen en verdediging van de belangen der arbeiders; handhaving der vereenigingsvrijheid voor den arbeider en eindelijk de bevordering van de verstandhouding tusschen de arbeiders, alsmede tusschen deze en den werkgever. Men gelieve er rekening mede te houden, dat de ondernemingsradenwet er beslist niet aan denkt, de verplichtingen en bevoegdheden der vakorganisaties bij het handhaven der belangen van hun leden ook te beperken. De wet wijst nadrukkelijk op de regeling volgens tarief van de loonen en andere arbeidsvoorwaarden, die door de bevoegde vakorganisaties geschiedt en legt tenslotte den arbeiders- en beambtenraad (ondernemingsraad) den plicht op: ~er voor te waken, dat inde ondernemingen de ten gunste der arbeiders vastgestelde wettelijke voorschriften en loonovereenkomsten, alsmede de door de betrokkenen erkende scheidsrechterlijke uitspraken, nagekomen worden.” Het zou te ver voeren op deze plaats al te zeer op bijzonderheden in te gaan. Vaslgesteld kan echter worden dat het bij de medewerking bij het aannemen van arbeiders volgens de wettelijke bepalingen slechts op het aangeven van richtlijnen gaat, terwijl de werkgever dan in het raam dezer richtlijnen over het aannemen der verschillende arbeiders alleen beslist. Werkelijk omvangrijker is de medewerking van den ondernemingsraad bij het ontslaan van arbeiders, die in bijzondere bepalingen (paragraaf 84 tot 90) van de ondernemingsradenwet geregeld is. De ontslag aangezegde arbeider kan, wanneer hij meent een gerechtvaardigde reden tot kla-

Over de opheffing van het conflict. Ter bespreking van de situatie waarin het conflict te Schiedam en Rotterdam na Vrijdag 28 Augustus gekomen was, is op Zondag 30 Augustus onze Bondsraad bijeen geweest om een beslissing te nemen. Hieronder volgt het communiqué, dat na afloop der vergadering aan de pers verstrekt is: ~Inde Zondag in Parkzicht te Amsterdam gehouden .vergadering van den

gen te hebben, een beroep doen op den ondernemingsraad, die zich met het geval bezighoudt, met den ondernemer spreekt en eventueel den ontslagene voor het scheidsgerecht vertegenwoordigt. Als economische taak wijst de ondernemingsradenwet den ondernemingsraad volgens paragraaf 66 toe : ie. in ondernemingen met economische doeleinden de leiding der ondernemingen met raad bij te staan en daardoor met haar voor een zoo hoog mogelijke opvoering van de prestaties van de onderneming te zorgen; 2'. inde ondernemingen met economische doeleinden de invoering van nieuwe arbeidsmethoden te bevorderen. Paragraaf 70 van de ondernemingsradenwet geeft den ondernemingsraad in ondernemingen waar een raad van toezicht bestaat het recht een of twee van zijn ledèn met zetel en stem in dien raad van toezicht te benoemen. Vólgens paragraaf 71 moet de werkgever den ondernemingsraad ieder kwartaal en verslag over den toestand, den gang van het bedrijf, de productiviteit der onderneming en de te verwachten behoefte aan werk in het bijzonder, verstrekken. Artikel 72 van de ondernemingsradenwet geeft den ondernemingsraad in ondernemingen met meer dan 300 arbeiders of 50 beambten het recht op de kennisname en toelichting van de jaarlijksche balans en winsten verliesrekening over het afgeloopen jaar. Zonder twijfel zijn den ondernemingsraden een aantal verplichtingen opgelegd, die vooral wat het economische gedeelte betreft voor de toekomstige ontwikkeling' van de grootste beteekenis zijn. De positie van de ondernemingsraden, de uitvoering van hun ambt en de nakoming van hun verplichtingen is natuurlijk in werkelijkheid mede een machtskwestie. De ondernemers trachten sedert jaren de rechten der ondernemingsraden te verminderen en de beslissende lichamen, overheden enz. in dien zin te beïnvloeden. Al naar den omvang en de hoedanigheid van de onderneming moeten de werkgevers den ondernemingsraad de gewenschte lokaliteiten voor de uitvoering van zijn werkzaamheden ter beschikking stellen, moeten spreekuren ingesteld worden, terwijl inde groot-bedrijven enkele bedrijfsraadsleden ter verrichting van hun werk van den ondernemingsraad gedeeltelijk of geheel van werken vrijgesteld worden. Van de sterkte der organisatie inde onderneming, de bekwaamheid der arbeiders en de geschiktheid van den ondernemingsraad hangt het dikwijls voor het grootste deel af, in hoeverre de ondernemingsraad zijn ambt uitoefenen kan, over bepaalde bewegingsvrijheden beschikt enz. Tot bescherming der ondernemingsraadsleden zegt paragr. 96 van de ondernemingsradenwet; „Voor de opzegging van het dienstverband vaneen lid vaneen ondernemingsver.tegenwoordiging of van zijn verplaatsing naar een andere onderneming behoeft de werkgever de toestemming van de ondernemingsvertegenwoordiging.” Dan volgen bepaald omschreven gevallen, waarin de toestemming van de ondernemingsvertegenwoordiging niet noodig is, bepalingen over dente volgen weg voor klachten bij overtreding van deze bepalingen, strafbepalingen enz. De ondernemers hebben door deze tot bescherming van den ondernemingsraad gemaakte bepalingen weliswaar inde laatste jaren heel wat moeT ten betalen. Ontelbare veroordeelingen van de ondernemers leggen daarvan getuigenis af. Doch in vele gevallen betaalde de ondernemer liever de hoogste geldboete of afkoopsom, wanneer hij slechts het hem lastig geworden ondernemingsraadslid kwijt kon raken. In zulke gevallen is ten laatste de macht der organisatie de beslissende factor. Wordt vervolgd.)

Bondsraad van den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond is het resultaat van de onderhandelingen tusschen den Metaalbond en de verschillende werknemersorganisaties besproken. De moderne bond had Vrijdagavond met den Metaalbond geconfereerd, terwijl Vrijdagmiddag de drie andere organisaties met den Metaalbond hadden onderhandeld. Dat de onderhandelingen niet mer alle vier organisaties tegelijk gevoerd werden, vond zijn oorzaak in het feit, dal do Alg. Ned. Metaalbewerkersbond later dan de drie andere organisaties zijn ant-

woord op den bekenden brief van den Metaalbond had ingezonden. Het inde conferenties met den R.-K., Chr. en Neutralen Bond bereikte resultaat was neergelegd ineen zevental punten. Dit resultaat kon den Bondsraad van den A.N.M.B. niet bevredigen, althans niet wat betreft den vastgestelden werktijd van 53 uur per week. Ten aanzien van de loonen was echter algeheele overeenstemming bereikt: de loonsverlaging is door de werkgevers volledig teruggenomen. Hoewel dus inzake den werktijd geen overeenstemming is verkregen met den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond, meende de Bondsraad, dat, nu de Roomsch-Katholieke, Christelijke en Neutrale Metaalbewerkersbonden de vastgestelde werktijdregeling hebben aanvaard, zich b ij d en totstandgekomen werkt ij dregeling te moeten neerleggen. De Bondsraad meende n.l. de gevolgen vaneen in verdeeldheid gevoerden strijd thans niet te kunnen aanvaarden. De thans vastgestelde werktijdregeling loopt tot 1 October a.s., den datum, waarop de overwerkvergunning afloopt. Het hoofdbestuur kreeg in verband daarmee de opdracht van den Bondsraad met den Metaalbond onderhandelingen te openen over de wederinvoering, na 1 October a.s., van de 48-urige werkweek, zoo noodit met overgangsbepalingen.” De met onze leden-stakers van den ~Nw. Waterweg” gehouden vergadering heeft het advies van H.B. en Bondsraad tot opheffing van den strijd met 413 stemmen voor, 166 tegen, 13 blanco en 3 van onwaarde, aangenomen. De vergadering met de leden van de R. D. M. heeft niet gestemd. We publiceeren hieronder een afschrift vaneen schrijven van den Metaalbond, waarin de voorwaarden waarop het conflict beëindigd is zijn vastgelegd : Amsterdam, 1 Sept. 1925. Aan het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond, Heroonylaan 24, A’dam. Mijne Heeren, Onderstaand heb ik het voordeel u de voorwaarden te doen kennen waarop de conflicten te Rotterdam/Schiedam werden beëindigd; 1. Uurloonen en werktijd aan de Nieuwe Waterweg. De werktijd wordt 53 uur per week. De uurloonen worden als vóór het conflict. Voor ieder uur, dat per week langer dan 48 uur gewerkt wordt, zal een toeslag van .5 pCt. worden gegeven. 2. Tai-ieven aan de Nieuwe Waterweg. De , directie van de Nieuwe Waterweg ziet volkomen in, dat het in het belang van de onderneming is, dat de werklieden van de Nieuwe Waterweg door de tarieven niet achter gesteld worden bij die van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij, en dat daar waar de omstandigheden in beide ondernemingen mochten verschillen, bij de vaststelling van de tarieven hiermede rekening gehouden moet worden. 3. Loontoeslagen aan de Nieuwe Waterweg. Het ligt niet inde bedoeling ii. het algemeen wijzigingen te. brengen in bestaande loontoeslagen. 4. Tantième aan. de Nieuwe Waterweg. Indien aan de Nieuwe Waterweg winst gemaakt wordt, krijgen de werklieden een tantième, op dezelfde wijze als dit aan de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij gebruikelijk is. 5. Ziekenfonds aan'de Nieuwe Waterweg. Het Ziekenfonds aan de Nieuwe Waterweg zal gescheiden blijven van dat aan de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. De desbetreffende regeling aan de Nieuwe Waterweg wordt als die aan de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. G. Vacantie aan de Nieuwe Waterweg. De werklieden, die krachtens de bestaande bepalingen voor vacantie in aanmerking gekomen zouden zijn, krijgen de nu niet genoten vacantiedagen uitbetaald. 7. Weder te werk stelling. Na beëindiging van de conflicten worden alle werklieden inden kortst mogelijken tijd weder te werk gesteld, voor zoover het weA dit toelaat! Hoogachtend, (w. g.) J. R. A. SCHOUTEN. Directeur. Uit onze Internationale. Het groote conflict in België heeft een vervroeging van de gewone jaarlijksche bijeenkomst van het Centraal Comité ten gevolge gehad. Deze bijeenkomst heeft 18 en 19 Augustus 1.1. in Montreux (Zwitserland) plaats gehad. De vertegenwoordigers der meeste aangesloten bonden (14) waren tegenwoordig; slechts enkele kleinere bonden waren verhinderd. De agenda luidde als volgt: 1. Verslag van den secretaris; 2. De groote conflicten in verschillende landen, o. a. beslissing omtrent verderen steun aan België; 3. Internationale kartels, trusts en handelsverdragen (Inleider Robert Dissmann); 1?

4* Benoeming eener delegatie naar Amerika in 1926. De leiding der vergadering werd in handen gegeven van den internationalen secretaris, Konrad II g, die na een korte openingsrede verslag uitbracht van de verrichtingen en de positie van het Bureau en den Internationalen Bond. Uit dit verslag stippen wij aan, dat de Internationale Metaalbewerkersbond duurzaam is verstrekt en vaneen informatiebureau tot een strijdorganisatie is geerceid. Het bewijs voor dit laatste leverden de mededeelingen omtrent de bemoeiingen en de buitengewone steunbedragen die voor den strijd in Denemarken, Tsjecho-Slowakije en België door tusschenkomst van het secretariaat door de aangesloten bonden zijn verleend. Deze internationale hulp heeft wezenlijken invloed uitgeoefend op den gang van zaken. Over de verhoudingen tusschen de internationale beroepssecretariaten en het I. V. V. zal binnenkort gediscussieerd worden. Omtrent de toetreding van de Russen bij den Internationalen Bond konden geen nieuwe mededeelingen worden gedaan, aan■ gezien verdere correspondentie achterwege was gebleven. Het dit jaar verschenen Internationaal Mededeelingsblad is bestemd om aan den dringenden wensch voor uitwisseling van gegevens te voldoen. Voor verdere uitbreiding inden zin van organisatorische en polemische artikelen is het vatbaar. De verhooging der contributie heeft sterken invloed gehad op de werkzaamheid van den Bond. Zijn financieele positie is daardoor niet zoo precair meer. Toch zal, als de Bond zijn taak naar behooren wil vervullen, verdere verhooging niet achterwege kunnen blijven. Hij staat met zijn bijdrage nog ver achter bij diverse beroepssecretariaten. Bij de weergave nopens de toestanden in verschillende landen trof het sterkst de positie van den Italiaanschen Bond. Onze collega’s in Italië hebben onder het Mussolini-regiem met moeilijkheden te maken, die niet in enkele woorden te schetsen zijn. Trots dat zitten onze kameraden daar niet in zak en asch, doch zijn optimistisch gestemd voor de toekomst. Het tweede punt der agenda vormde den hoofdschotel. De vertegenwoordiger uit Denemarken, kameraad Hansen, gaf een korte uiteenzetting van verloop en resultaat van het met succes geëindigde groote conflict en bracht een bijzonder woord van dank voor den steun en de verdere toezeggingen die de zusterorganisaties hebbèn gegeven. Wij* hebben reeds vroeger melding gemaakt in ons orgaan van de groote sommen die uit diverse landen zijn gezonden en volstaan met een verwijzing daarnaar. Het verloop van het conflict in Tsjecho-Slowakije werd door Kaufmann uit Komotau geschetst, die daarbij gelegenheid vond de erkentelijkheid zijner organisatie uitte spreken voor de enkele organisaties die reeds vóór dat de nood aan den man kwant steun verleenden en toezegden. Ik kan hieraan toevoegen, dat dezer dagen een brief van het hoofdbestuur dezer organisatie bij ons hoofdbestuur inkwam, waarin verzocht wordt den Hollandschen kameraden dank te brengen voor de f 2500 die ontvangen zijn, Solau gaf een overzicht van het Belgische conflict en den stand van zaken. Aangezien onze leden reeds met de bijzonderheden van het conflict bekend zijn, volsta ik met melding te maken van het feit, dat uit de uitlatingen van Solau bleek, dat de strijd er goed voor stond en dat er redelijke kans bestaat dat het conflict binnenkort ten gunste der arbeiders zou zijn beslecht.1) Ook Solau bracht dank voor de betoonde internationale solidariteit, die op de Belgische strijders zoo’n gunstigen invloed heeft uitgeoefend. Hij hoopte dat de verleende steun en de hier te verwachten toezeggingen zijn organisatie voor uitputting zouden behoeden, waardoor zij ook inde toekomst tegen verslechteringen kunnen blijven optreden. Een aantal vertegenwoordigers van diverse landen deed bij dit punt mededeeling van den toestand in eigen land, waarbij het meerendeel in staat was beteekenende bedragen toe te zeggen voor de Belgen. Onzerzijds werd de aandacht gevestigd op het groote conflict te Rotterdam—Schiedam en de eventueele gevolgen die daaruit konden voortvloeien. Met belangstelling werd van onze mededeelingen kennis genomen en de verzekering gegeven, dat, als bij ons de nood aan den man kwam, wij bok op de internationale solidariteit kunnen rekenen. In dit vooruitzicht hebben wij ons voornemen om de Belgen met een tweede som van f 5000 te steunen kenbaar gemaakt. De volgende bedragen waren of werden | toegezegd : *) Inmiddels is de strijd in België voor het grootste deel met succes geëindigd; alleen de I staalwerkers staan nog inden strijd.