lest waarin de afloop een vetgedrukt ' j,s chi 11 ere n d resultaat” wordt i genoemd en nog wel alleen door de K. C. I N. bereikt. De arbeiders aan den ~Waterweg” zullen dezen bluf wel naar waarde schatten. j Wij stellen hiertegenover vast, dat het verkregen resultaat niet aan de K.C.N. te danken is en ook niet door confereeren is verkregen, doch uitsluitend het gevolg is geweest van het vasthouden van onzen Bond aan den werkt ij d-e is c h. De beteekenis van het uitsluitend door | ons optreden verkregen resultaat is niet | verkleind. Wij hebben de intrekking der | loonsverlaging een succes genoemd en ook ; de erkenning van het principe van den 8- | urendag gewaardeerd. De arbeiders van den ~ Waterweg” koopen echter niets voor dat „principe”, die hebben alleen wat aan een practischen 8-u renda g, De K.C.N. verklaart „met den meesten ernst”, dat in geen enkels is voorgesteld tot opheffing van den strijd. Wij stellen hiertegenover vast, dat de K. C. N.-bonden bereid waren met den ! Metaalbond te onderhandelen over voor- ; stellen die loonsverlaging inhie 1 d en. Het motief dat'tot opheffing van den j strijd is besloten met de „weten- ! schap” dat een strijd, louter om den j werktijd, een nederlaag zou worden, is I vermakelijk, De lieeren van de K. C. N. i schijnen vooruit re weten wat het resultaat j vaneen strijd zal worden. Die wetenschap I zal wel ontleend zijn aan den stand j der vv eerst andskassen. De K. C. N. meent dat wij ons „.vergist” hebben en dat wij nu met „.groot kabaal” en „minderwaardig gescheld” de aandacht van ons afleiden. Neen waarde heeren, gij zit met uw houding verlegen en tracht door blufferige woordenkraam uw leden te belatafelen. Het manifest eindigt met een vijftal conclusies. De eerste is, dat de K. C. N. haar leden 8 weken lang financieel en moreel heeft gesteund. Er is niemand die beweerd heeft dat ze niet zijn gesteund. Wat wel is beweerd is dit: dat de houding van de K. C. N. wordt beheerscht door den stand der weerstandskassen en dat het besluit tot opheffing met dien stand verband hield. De tweede conclusie is, dat de strijd geëindigd is met een „belangrijk succes”. Waarom niet met een „.schitterend” succes, zooals inden aanhef van het manifest wordt betoogd? Wij achten het resultaat ook niet onbelangrijk, doch zijn van raeening, dat meer resultaat zou zijn verkregen als de K. C. X. het strijdperk niet verlaten had op het moment, dat de werkgevers bezig waren te capituleeren. De derde conclusie suggereert, dat het succes werd bereikt door „het beleid” en „onder de leiding” van de K. C. N. W ie lacht da ar ? De vierde conclusie beweert, dat het bestuur van onzen Bond zich bij het door de K. C. N. behaalde succes moest neerleggen. Dat is het toppunt. Verraad plegen en dan dengene die aan dat verraad niet meedoet uitmaken, omdat hij gedwongen is met deze daad rekening te houden, De vijfde conclusie zegt, dat ons bestuur „een groot deel van zijn prestige heelt ingeboet en dit nu vergoed tracht te krijgen door het rondstrooien van allerlei leugens en laster aan het adres van de K. C. N.” Wij zijn voor deze waarschuwing zeer erkentelijk. Wij zullen er ernstig rekening mede houden en oppassen dat we het overgebleven kleine gedeelte van ons prestige ook niet kwijt raken. Dat kunnen we waarschijnlijk behouden door voortaan de K. C. N. le volgen en haar capriolen mede te maken. Maar onze „waarde vrienden” zullen het ons ten goede houden als wij daarover nog eens nadenken. Het lijkt ons niet van belang ontbloot om tegenover deze K. C. N.-conclusies de onze te plaatsen. io. Da t de K. C. N. n ie t bereid en in staat was den str ij d voor de 48-u rige werkweek te voeren; 2°. Da t d e K. C. N. ten o n r e c hte het verkregen resultaat op haar rekening schrijft; 30. Dat de K.C.N. bereid was den strijd op te geven reeds vóór dat de loonsverlaging geheel was ingetrokken; 40. Dat de K. C. N. zonder overleg en zonder goedvinden van den Alge meen’en Bond met den Metaalbond confereerde en de 53-u rige .werkweek aanvaardde; 50. Dat door de vaandelvlucht der K. C. N. het resultaat kleiner is geworden dan het had kunnen zijn bij (eendrachtig vasthouden; 6», Pat de K.C.N, besloot tot

werkhervatting zonder den Alge meenen Bond, die meer leden bij den strijd betrokken had dan de andere bonden tezamen. Wij meenen het hierbij te kunnen laten en verklaren ons gaarne bereid voor het front van de leden der K. C. N. onze houding en onze tactiek in deze zaak te verdedigen en hun gelegenheid te geven de leugens en laster, waarvan de K. C. N. beweert dat wij ons bediend hebben, naar voren te brengen. De actie te Rotterdam. Nu door de gehouden besprekingen met het bestuur van den Metaalbond is komen vast te staan dat geen tegemoetkoming inzake onzen wensch naar een regeling van den werktijd te verwachten is, heeft onze afdeeling zich onmiddellijk weer voor den strijd klaar gemaakt. Daartoe hebben wij inde allereerste plaats het personeel van P. Smit’s Scheepwerf opgeroepen. Aan deze onderneming wordt nog steeds 56 uur gewerkt en volgens het schrijven van den Dir.-Generaal van den Arbeid zal deze overwerkvergunning duren tot de 1 oreker klaar is. De thans ioopende vergunning voor dit overwerk duurt vanaf het vorige jaar Maart en geldt tot November 1925. Dat dit schip dan klaar zal zijn, is in ’t geheel niet zeker. De vorige Minister v. Arbeid scheen dat ook niet te verwachten, want op ons protest tegen het steeds maar 56 uur werken door het geheele personeel aan die onderneming sprak deze de verwachting uit, dat in het voorjaar van 1926, wanneer de ijsbreker dienst moet doen, de overwerkvergunning wel afgeloopen zou zijn. Behalve dat aan deze onderneming dus nog geruimen tijd de 56-urige werkweek blijft bestaan, zijnde uurloonen er buitengewoon laag. Het hoogste uurloon voor tariefwerkers is daar 50 ets. Aan de R. D. M. is dat loon 56, aan de Furnuss 58 en bij „Feijenoord” 60 ets. Met 56 uur werken verdienen dus de arbeiders bij P. Smit nog belangrijk minder dan inde andere ondernemingen met 53 uur arbeid. In 1924, toen de arbeiders aan deze onderneming onder den druk van de werkloosheid deze arbeidsvoorwaarden moesten aanvaarden, was de organisatie onder dat personeel bijzonder slecht en wij herinneren er hierbij nog eens aan, dat bij de eerste besprekingen over deze verslechteringen de directeur van den Metaalbond ons toevoegde: dit zijnde voorwaarden waarop gewerkt kan worden en als jullie (dat waren de organisatiebesturen) er niet aan mee willen werken om ze tot stand te brengen, dan voeren wij ze zonder jullie door. Later hebben de directeuren van deze onderneming, toen onze Bond de actie tegen de subsidie op touw gezet had, wel een anderen toon laten hooren, doch teekenend voor de positie van de arbeiders blijft dat moment staan. De organisatie is inden laatsten tijd belangrijk in ledental vooruitgegaan en in i de ledenvergadering van den vorigen Zaterdag waren allen het er over eens, dat thans niet zonder verzet langer genoegen genomen mocht worden met den werktijd en de loonen, die daar gelden. De personeel vergadering, die daarop gevolgd is, heeft het besluit van onze ledenvergadering volledig onderschreven en als er dus geen bevredigend resultaat verkregen kan worden deze week, dan zal waarschijnlijk reeds komende week de strijd voor een werktijdregeling en loonsverhooging daar een feit zijn. C. O. Wat zal er bij Wilton gebeuren ? Aan deze onderneming was de werkweek in het laatste halfjaar 54 uur. Dit beteekent dat door onze aanhoudende actie tegen de verleende overwerkvergunningen van den i oorspronkelijk in 1923 toegestanen werki tijd van uur 2) uur is afgeknabbeld. 1 ' Bij de nieuwe vergunning, vanaf 1 October toegestaan, wordt deze werktijd 53 uur, zoodet met elkaar nu 3J uur verkorting is gekomen. Op welke geraffineerde wijze echter het resultaat van deze verkorting in nadeel voor de arbeiders wordt omgezet, zullen wij hier even nader toelichten. In 1923 kon er volgens de werkgevers van de loonen niets meer af en moest er werktijdverlenging komen, om de arbeiders aan een dragelijk bestaan en de ondernemingen aan werk te helpen. De werktijd werd 56J uur en voor het overwerk zou royaalweg 3 uur extra gegeven worden. Dat was dus 56! plus 3 uur is 59j uur. Het bestaande weekloon, verdiend in 48 uur, werd echter gedeeld door 59J en het nieuwe uurloon werd door deze deelsom bepaald.

Datzelfde nieuwe uurloon geldt nu nog, doch wordt nu niet meer maal 59J doch maal 56 betaald. Dit wat betreft de loonen. Op welke wijze de verkorting van den werktijd den arbeider het gewenschte rer dtaat onthouden wordt aan deze onderneming, kan uit het volgende blijken. De tienurendag, die door de werkgevers als ze ter conferentie zitten niets te lang geacht wordt, beteekent voor een zeer groot deel van de arbeiders, dat ze om ’s morgens ‘te 6 uur op de fabriek te zijn, om 5 uur, sommigen nog vroeger, de deur uit moeten, om dan ’s avonds, als ze niet voor buitengewoon overwerk later behoeven te blijven, om 7 uur of later tehuis te komen en dan hun middageten te gaan gebruiken. Dat is dus een dag van 14 uur. Voor dat deel van de arbeiders aan die onderneming, die dicht in de nabijheid van de fabriek wonen, is de toestand wat gunstiger, omdat ze naar huis gaan inden middagschafttijd om te eten. Echter ook voor hen blijft bestaan, dat ze ’s morgens om half zes ’t huis uit moeten om ’s avonds half 7 terug te keeren of een dag van 13 uren maken. Met de wekelijksche verkorting van tJ uur, die nu tot stand gekomen is, wordt aan den toestand niets veranderd. Tot den isten October van dit jaar was de werktijdverkorting op den Zaterdag verhaald en moesten de arbeiders ’s morgens om 10 uur naar huis. Louter om den schijn naar buiten te bewaren, dat met de nachtploeg het werk onafgebroken wordt doorgezet, dus uit concurrentieoogmerk, moeten de arbeiders den overmatigen arbeidsdag blijven werken. Wij spreken hier van schijn, omdat inwerkelijkheid deze aansluiting van de ploegen op een enkele uitzondering na, die zonder den 10-urigen werkdag ook zou kunnen bestaan, niet plaats heeft en daarmee ook afdoende bewijst voor de onderneming niet noodzakelijk te zijn. Doch behalve dus hiermede den schijn van Wüton’s onderneming vaneen continu werkend bedrijf te zijn, wordt behouden, wTordt er nog een zeer belangrijk ding voor dezen ondernemer mee bereik en dat is: dat de arbeiders aan al die wettelijke verkorting van den arbeidsdag niets anders hebben dan het financieele nadeel, dat de geheele bedoeling van de Arbeidswet-1919, n.l. de arbeiders terug te geven aan hun gezinnen, meer vrijen tijd tot zelfontwikkeling en ontspanning, aan deze onderneming dooreen alerdwaaste indeeling van de werkweek uitgeschakeld wordt. Voor de arbeiders wordt hier met de hulp van de Arbeidsinspectie, die dergelijke dwaze werktijdregelingen goedkeurt en mee instelt, een paskwil gemaakt van de bedoeling der Arbeidswet. De geheele uitkomst is kort samengevat voor de arbeiders deze: dat ze den 10-urigen werkdag blijven werken en uren loon minder ontvangen. Zie je wel, zegt dan de werkgever en hij die daartoe door den werkgever tot de arbeiders wordt gezonden, dat heb je nu van al die herrie, die de vakbond maakt voor de verkorting van den werktijd, daar heb je niets aan, want wij moeten toch 10 uur per dag blijven werken. Alleen ’s Zaterdags, dan merk je in je portemonnaie, dat je weer zooveel minder ontvangt. Tot nu toe hebben de arbeiders al dat gesar moeten slikken, doch aan alles komt een einde. Dat een onderneming, die een en driekwart-millioen gulden aan haar aandeelenbezitters uitkeert niet enkele uren loon voor de arbeiders, die dit alles toch moeten opbrengen, zou weten te vinden, gelooft niemand. En kan dat dezen keer niet goedschiks, dan is er voor de arbeiders maar één weg om dezen ondernemers duidelijk te maken, dat het zóó niet meer gaat en dat is de strijd. C. O. Debatvergadering? Door onze afdeeling Rotterdam is aan den Ned. R.-K. Metaalbewerkersbond, afd. Rotterdam, het volgende schrijven gezonden: Rotterdam, 1 Oct. '25. Aan den heer J. van Abbevé, Bestuurder van den Ned. R.-K. Metaalbewerkersbond, St. Liduinastraat 61 b, Schiedam. Waarde Collega, Wij ontvingen een convocatie door het bestuur van uw afdeeling Rotterdam gericht, behalve aan haar leden, ook aan alle R.-K. arbeiders inde Metaalindustrie, o.a. aan een aantal leden van onzen Bond. In bedoelde convocatie roept ze deze • arbeiders op ter demonstratie tegen de schunnige houding van den Algemeenen Metaalbewerkersbond. U begrijpt dat wij er hoogen prijs op stellen te mogen weten op welke schunnige daden onzerzijds uwe afdeeling hierbij het oog heeft gehad. Ook onze leden zouden gaarne de beschuldiging willen weten, waarop het oordeel van uw afdeeling rust.

Wij stellen in dat verband, u en uw afdeelingsbestuur voor een vergadering te beleggen in samenwerking met onze afdeeling, uitsluitend toegankelijk vóór een gelijk aantal door uw en ons bestuur uitte noodigen personen. In die vergadering kan dan door uw bestuur gezegd worden hetgeen hij tegen onzen Bond'heeft in te brengen en kan onzerzijds dit worden aangehoord en worden weerlegd. Het zal zeker de bedoeling van uw bestuur niet zijn, uitdrukkingen ais in bovengenoemde convocatie zijn gebruikt, onbewezen te laten. Op grond daarvan verwachten wij dat u dus bereid zult zijn op ons voorstel tot het beleggen vaneen dergelijke vergadering fn te gaan. Na uw toestemming ontvangen te hebben, kunnen wij dan overleg plegen over de nadere regeling van het spreken, zaal, datum enz. Voor het Bestuur, (w.g.) C. OOSTERHOORN, Voorzitter. Wij ontvingen op bovenstaand schrijven het volgende antwoord: Rotterdam, 5 Oct. '25. Den Heer C. Oosterhoorn, Bestuurder van den Alg. Nederl. Metaalbewerkersbond, Mauritsstraat 5, Rotterdam. M. H., Aan onzen districtbestuurder, J. van Abbevé, zond u d.d. 1 October '25, een schrijven, hetwelk volgens den inhoud, bedoeld was voor onze afdeeling. J. van Abbevé was zoo welwillend ons uw schrijven te doen toekomen. Als antwoord op uw brief diene wat volgt; Physiologisch is het verklaarbaar, dat u behoefte gevoelt om uw onvaste leiding en tactiek bij het laatste conflict inde Schiedamsche-Rotterdamsche metaalindustrie goed te praten. Waar u door laksheid aan de conferentietafel met den Metaalbond, niet aanwezig waart en de belangen der metaalbewerkers door óns liet verdedigen, en de resultaten door óns behaald, als leiding aan uw leden noodgedwongen, moest adviseeren, die successen- te aanvaarden, daar kan het niet anders of groote woorden en gebaren waar de metaalbewerkers niets mede ópschieten moesten aanvullen, wat aan positieve daden heeft ontbroken. Wij herhalen ; Dat kunnen we verklaren ! Doch we gevoelen ons niet geroepen u daarbij behulpzaam te zijn. Indien de belangen der metaalbewerkers er mee gediend waren, dan zeker niet ten achter blijven. Het kan zijn een kwestie van verschillend inzicht tusschen uw en onzen bond, doch wij toonen liever onze activiteit wanneer het gaat de grootst mogelijke voordeelen voor de arbeiders te behalen. Dan zal men van ons nimmer kunnen getuigen, dat we als het paard, achteraan komen. Zoo u inde toekomst voor dergelijke hachelijke situaties bevrijd wenscht te blijven, als waarin ge nu verkeert, dan blijft u slechts één mogelijkheid, n.I. mèt ons de arbeidersbelangen nummer één te stellen en u niet door neven kwesties als politiek, ledenhonger, een ander het spit laten afbijten enz,, te laten leiden. Namens het Bestuur, (w.g.) J. G. v.d. BRINK, Secretaris.” Dit schrijven spreekt zoo voor zichzelf, dat commentaar onzerzijds niet noodig is. De looncijfers van de R.K. Vereen, van Werkgevers in de Metaalnijverheid. In het orgaan van den Chr. Metaalbewerkersbond van 6 Juni komt onder het hoofdje „Beschamend” een stukje voor over de door Mr. Kortenhorst in het Jaarverslag '24 gepubliceerde loonen per 1 Jan. 1925 bij de leden zijner vereeniging. De redactie vergelijkt het gemiddelde uurinkomen voor de verschillende klassen en groepen van den Metaalbond, per 1 Jan. 1925, met die der R.-K. Werkgeversvereeniging en constateert het belangrijke verschil. De redactie plaatste het volgende vergelijkende staatje: Geschoolden Geoefenden Ongeschoolden *2 _ 2 . t» é | J 4* 13 > £ > | * i S- * 12 * ü * « w •* – at > <ij fv' o “ s “ s s 1 66 64 49 58 36 48 2 51 61 47 53 43 46 3 53 55 43 47 37 4l 4 46 59 40 43 34 4' 5 56 49 38 In het daarop volgende nummer deelt de redactie onder het opschrift: „Een vergissing buiten onze schuld” echter mede, een