schrijven van Mr. Kortenhorst te hebben ontvangen, waarin deze bericht, dat de vergelijking van de redactie onjuist is, want dat de door hem. in het Jaarverslag geplaatste 1 oenen geen gemiddelde u u rinkomens zijn, maar u u r 1 o on en. Mr. K. verzocht de redactie opname van een ander staatje, waarin nu ook de cijfers van de R.K. Vereerriging op het gem. uurinkomen betrekking hebben en als volgt luidt; Geschoolden Gietenden O«*eschoclden -B ff c a 2 – O o o A t> O 5« > I * I > I i Oj Ï « ¥ I M “ sc jw ec £ 4’ ' 55 < < T 68.2 64 60 58 37.7 48 2 55.3 61 52 53 44-6 46 3 56.1 55 47 47 39-8 41 4 51 59 45 53 37-2 4’ 5 56 49 38 De bedoeling van Mr. Kortenhorst is natuurlijk uitte laten komen dat de leden zijner vereeniging in sociaal gevoel niet onder doen voor de leden van den Metaalbend. Hij wijst er de redactie op, dat de loden zijner vereeniging vooral inde derde gemeente klasse gevestigd zijn, waarin, zoo*ls de lezer merkt, volgens de cijfers van Mr. Kortenhcrst eerder beter j dan slechter dan bij den Metaaibond wordt j betaald. Het spijt ons echter voor den heer Hor- i tenhorst, dat wij aan zijn cijfers elke i waarde moeten ontzeggen en verklaren j dat ze met de werkelijkheid in harden strijd zï,m. Wij achten ons tot deze verklaring gerechtigd, nu ons bekend is geworden op welk "een eigenaardige manier de loonschriffen door leden van de R.-K. Werkgeversvereeniging worden . samengesteld, | welker uitkomsten door Mr. Kortenhorst | worden aanvaard als vergelijkbaar materiaal met de door het N. A. M. vastgestelde cHfers van den Metaaibond. Maar ook al zouden wij deze practische ervaring niet hebben, dan nog zou het grootste wantrouwen tegen Mr. K. cijfers gemotiveerd zijn. En wel om deze reden, dat het N. A, M„ waarbij ook de R.-K. Vereeniging is aangesloten, nog steeds niet inde gelegenheid is een soortgelijk overzicht als van den Metaaibond ook voor de R._K. Vereeniging op te stellen, aangezian tal van leden ia gebreke blijven aan hun verplichting tot inzending van het loonschrift te voldoen. Wel heeft Mr. K. reeds vaak verklaard dat het in orde zou komen en dat de vereeniging de middelen had gevonden de nalatigen te dwingen, maar ze laten, tot groote ergenis van andere leden, die ook wel willen weten hoe het er met de loon en van die leden uitziet, Mr. K. en het bestuur rustig praten. De cijfers van Mr. K. zijn dan ook niet bet resultaat van de gegevens van alle leden, maar slechts vaneen gedeelte, zij het een groot gedeelte, daarvan, De nalatigen zullen best roden hebben voor hun voortdurend verruim. Hef zijnde beste niet! Waaruit volg;, dat wij uit dezen hoofde alleen reeds aan Mr. K. cijfers elke waarde moeten ontzeggen en ons verbazen over ’s mans moed om decgelijke cijfers op te werpen als demonstrafie-materiaal voor de loonpolitiek der R.-K. Wcrkgeversvereeniging. Belengrijker is ons bezwaar echter over de manier waarop de loonschriften door de werkgevers worden samengesteld. Controle wordt door Mr. K. daarop niet uitgeoefend. Wij kunnen dit zeggen, omdat wij dat ineen tweetal gevallen bij loden zijner vereeniging inde derde gem. klasse practisch hebben ervaren. In beide gevallen kwamen de cijfers van Mr. K. met die der werkgevers overeen en toch waren ze belangrijk onjuist. In het eerste geval betreft het een werkgever die reeds gertrimon tijd 53 uur per week laat werken en de arbeiders daarvoor slechts 481 uur loon betaalt. Voorheen werd 47 uur per week gewerkt. Bij de berekening nu van het gemiddelde uurloon en uurinkomen wordt met dezen lan geren w er k t ij d geen rekening gehouden. De cijfers zijn het resultaat van de optelling der individuecle, op 47-urige . werkweek gebaseerde, j uurkxmen en uurinkomens, .gedeeld door, het aantal personen in elke groep. Dat men op die manier aan hoogr cijfers komt, is { te begrijpen. Ia het tweede geval was het een kwestie van geheel verkeerde indeeling der vakgroepen. De samensteller was van het standpunt uitgegaan, dat de indeeling der | personen diende te geschieden naar d e I geschiktheid voor het b e cfr ij f ; en niet naar het vak waarin de betrekke- I ’nen waren geplaatst en hun opleiding ontvingen. Bankwerkers waren in ge- ‘ : schoolden en geoefenden verdeeld. Enkele hoorders en fraisers bij de geschoolden ge- : plaatst, enz. De consequentie, waartoe een i de: --.lijke indeeling voert, is, dat een voor hot bedrijf zeer verdienstelijke sjouwer met 1-

hoog loon bij de geschoolden wordt ingedeeld ! Maar zoo gek hadden ze het toch niet gemaakt. Het mocht ons in dit geval de heeren ervan te overtuigen, dat de indeeling en dus ook de opgegeven groepsgemiddelden, niet juist was. De heeren namen tenslotte onze indeeling en onze cijfers over. Het verschil was groot. Voor de geschoolden was ons gemiddelde cijfer ongeveer 6 cent lager dan dat van den werkgever, voor de geoefenden weer 5 cent hooger. Intusschen, de onjuiste cijfers hebben voor Mr. K. hun dienst gedaan. Bij | den laatst bedoelden werkgever zal het wel | niet meer voorkomen, maar bij den eersten ? Vergissen wij ons niet, dan wordt het gemiddelde loon nog steeds op dezelfde wijze berekent. In deze twee gevallen hebben wij nu kunnen aantoonen dat de cijfers onjuist zijn. Het is niet aan te nemen dat het bij de andere leden precies in orde is. Wij hopen dat Mr. K. voortaan geen vergelijkingen meer zal maken met de cijfers van het N. A. M. Want daarvoor is noodig, dat de cijfers op overeenkomstige wijze worden vastgesteld. Een hoed en een glas kunnen nu eenmaal niet met elkaar worden vergeleken. Doet hij het toch. dan maakt hij zich j aan misleiding schuldig, j B. v. H. Vaneen openingsrede. Inde „Nieuwe Rott. Courant” van 10 September j.l. treft men in het avondblad een overzicht aan van de door den heer Ir. C. F. Stork als voorzitter der Vereeni; ging van Neder!. Werkgevers op de door : haar gehouden algemeene vergadering te | Haarlem uitgesproken rede. I Geconstateerd werd „eenige verbetering inde Nederlandsche industrie”. Gesproken werd over de buitengewone crisis in Engeland, over het groote belang der Indische Olie-Mijnbouwnijverheids- en Cultuurondernemingen voor de toekomst van ons volk. alsmede over de fusie met zustervereenigingen. Hoewel het bekend geacht kan worden, blijkt uit het verslag der vermelde rede nog eens overduidelijk hoe de organisatie der werkgevers zich beijvert op hef politieke en wetgevende terrein en hoe zij alle zeilen bijzet om eventueele wetten zooveel mogelijk ten hare gunste te laten belichten en uitvoeren. Genoemd verslag laat spreker dan ook zeggen : „Het ziekteverzekeringsontwerp was gelukkig niet overhaast inde Tweede Kamer behandeld; men mag hopen, dat met de wenschen der industrie bij de verdere behandeling van deze zaak nog rekening zal worden gehouden.” !) Voorts gaat het verslag teerder met: „In hun wenschen te dien opzichte komen de industrieelen van verschillende richting gelukkig in hoofdzaak overeen.” Daaruit blijkt nog eens weer, dat d e industrieelen van verschillende richting elkaar wel wetentevinden. Spreker zegt zijn meening over het concept-ontwerp op de bindendverklaring van collectieve contracten, waarbij hij vreesde dat politieke- méér dan industrieele overwegingen den doorslag zouden geven. Sprekende over de Taricfwet hoopt hij dat de regeering in deze richting niet verder zal gaan. Spreker’s meening is, dat het gevaarlijke experiment (proefneming) van matige bescherming tengevolge van fiscale rechten wordt genomen. Uitvoerig stond genoemde voorzitter stil bij de meer dan buitengewone werkloosheid in Engeland, vergeleek de verhoudingen van daar en hier en sprak daarbij over het groote voordeel voor handel en industrie bij ’s lands koloniale bezittingen. Aan het slot der meer genoemde redevoering stond spreker stil bij de fusie fusschen het Centraal Industrieel Verbond en het Verbond van Nederlandsche Fabrikantenverenigingen en hoopt dat een en ander nog vóór het einde van dit jaar tof stand komt. De nieuwe organisatie als daarbij bedoeld zal dan naar spreker’s meening niet alleen werken op het gebied van sociale maatregelen en wetgeving, maar oók op economisch en commercieel gebied, daarbij den wensch uitende dat met de reorganisatie haar invloed en het ledental nog zouden vermeerderen. Waar in dezen een oproep aan de werkgevers besloten ligt om hun organisatie en beweging te versterken, daar zou ik aan de werknemers in het algemeen, doch in het bijzonder aan die van Stork een soortgelijken oproep willen doen door hen op te wekken, de wijze les van hun patroon over te nemen, ook te worden een organisatorische spreekbuis tot ongeorganiseerde collega’s, om eventueele aanvallen van de gereorganiseerde werkgevers des re beter te kunnen weerstaan. Wanneer het steeds weer gedaan wordt, j dan bouwen wij als vanzelf den burcht, die

ten slotte toch zal zegepralen over den meest toegerusten fabrikantenbond. Hgl., Sept. ’25. H. J. P. *) Alle spatieeringen van mij, P. Een belangrijk hulpmiddel I Het is op de ie Internationale Socialisten-Conferentie in 1889 te Parijs geweest, dat het plan’ is geopperd te gaan vechten voor den achturendag. De arbeiders van dien tijd hebben er zich gedeeltelijk tegen verzet op grond van „Goddelijke ordonnantiën”, andere weer hebben met een medelijdenden glimlacht op het gelaat de schouders opgehaald om het zotte, het onmogelijke van het idee „achturendag”. Niettegenstaande tegenstand cenerzijds en ongeloof in het on mogelijke er van anderzijds, hebben onze pioniers der arbeidersbeweging doorgezet en... we hebben den achturendag beleefd! Het is niet te miskennen, dat in die kleine veertig jaar ontzaggelijk veel ten goede veranderd is. Toch meen ik thans een ernstig beroep te moeten doen op onze leden om al hun krachten in te spannen den achturendag terug te'verkrijgen, omdat daaraan hier en daar we! wat mankeert! Wij allen weten hoe het gegaan is. Wat ik hierboven schreef, n.1.: „We hebben hem beleefd”, is maar al te waar. We zijn hem voor een groot gedeelte, misschien wel voor het grootste, weer kwijt! Onze beweging staat steeds op de bres voor den achturendag en ook het congres van N.V-Y- en S.D.A.P. heeft zijn fel protest tegen de vermoording van den 8-urendag doen hooren en den eisch van wederinvoering ineen resolutie neergelegd. Ik heb echter de ondervinding opgedaan, dat er thans een zekere laksheid onder de arbeiders is ontstaan ten opzichte van de terugverkrijging van den kortcren werktijd juist dóór waar langer gewerkt wordt, dat er geen voldoend verzet is tegen het nóg langer werken dan b.v. 56 uur en geen lust genoeg is zich te houden aan de door misdadtg-langeeoverwcrkvergunning toegestane werkweek! Hiermede zou ik niet gaarne betoogen, dat onze menschen de 48-urige werkweek niet zouden terug willen hebben. Het oplaaiende verzet bewijst het tegendeel. Maar ze bepalen zich te veel bij het algemeene streven naar den korten werktijd door de organisatie als organisatie en vergeten dat ze zelf de dagelijksche propagandisten moeten zijn op de fabriek door de daad, de weigering van overwerk en als dat niet altijd mogelijk is, het direct verzuimen van de overgewerkte uren. al moeten daarvoor financieele offers gebracht worden door het missen van eenige guldens, die bij onze hongerloonen zoo hoog noodig zijn. Vermeerdering van inkomsten op deze manier beteekent echter het aan nemen vaneen „Judasloon” en daarom, -weg er mee! Vele zullen begrepen hebben waar het om gaat! Het is zeer te betreuren, maar het is een feit dat juist daar, waar het langst gearbeid wordt, de wil der arbeiders, om vast te houden aan de wettelijke bepaling betreffende den arbeidstiid, het minst aanwezig is. Juist dóór ondervindt de arbeidsinspectie de minste medewerking! De arbeidsinspectie maakt daarover in haar jaarverslag een opmerking, die voor de arbeiders een kaakslag is. Zij zegt n.l. in genoemd verslag, dat de medewerking der arbeiders veel te wenschen overlaat en zij zelfs tegenwerking van hen ondervonden heeft! Te begrijpen is het, dat onze menschen den schrik te pakken krijgen als de arbeidsinspectie (wat gebeurd is) haar onderzoek zóó instelt, dat de werkgever tegelijkertijd weet wie de aanklager is, waarop ontslag volgt. Een verontschuldiging om niets te doen is het niet, want men kan de gegevens omtrent overwerk zonder vergunning doen toekomen aan de organisatie. die dan voor doorzending, zonder vermelding van namen, zorg draagt! De arbeidsinspectie komt dan en stelt een onderzoek in. Het is (ik meen hef hier te moeten zeggen) een onvergeeflijke fout van de inspecteurs, die het onderzoek instellen, dat ze de getuigen, dat zijnde menschen die het overwerk gepleegd hebben, ondervragen in ’t bijzijn van alle bazen en wat dies meer zij, die zich inde werkplaats bevinden! Het spreekt vanzelf, dat er dan van zich vrij uitspreken door deze menschen geen sprake is en ze in negen van de tien gevallen ontkennen gewerkt te hebben onder beïnvloeding van bazen etc. uit angst voor ontslag, zoodat de arbeidsinspectie zelf oorzaak is van het niet kunnen instellen eener vervolging bij gebrek aan bewijs. Want de aanklagers, indien ze willen dat er toch opgetreden wordt, zijn verplicht zich als getuigen te melden (wat al gebeurd is), maar dat is alleen mpgelijk dóór waar de organisatie sterk genoeg is en deze zich dus achter deze menschen kan stellen. Begrijpelijkerwijs is dat juist, waar

i de meeste overtredingen plaatshebben, niet j het geval 1 Kameraden, helpt de arbeidsinspectie. Het is een hulpmiddel in onzen strijd! Zoolang wede economische macht niet bezitten, moeten we gebruik maken van de wettelijke middelen die ons ten dienste staan. M’n ondervinding ten deze is opgedaan op een fabriek waar 56 uur gewerkt : wordt (mag worden!) Deze schandalige overwerkvergunning wordt echter op de meest grove wijze overtreden en de arbeiders zijn er het moeilijkste toe te krijgen om zich te houden aan <den wettelijk toegestanen tijd, ondanks die reeds veel te lang is, of beter gezegd, juist omdat er zoo ; lang gewerkt wordt is het gevoel van nood-1 zakelijkheid, zich vast te houden aan den ! toegestanen werktijd, in zoo’n groote mate afwezig I Voor de zooveelste maal kunnen we conj stateeren, dat niets de arbeiders vlugger | en zekerder terugvoert naar onverschillig; heid en laksheid als wel deze overmatig ! lange werktijd en het is de werkgevers | daarom en dóórom alleen te doen! Dit te j weten, moet onze activiteit prikkelen 1 Kameraden, van nu af moeten we allen | elk geval van overwerk ter kennis van het j bestuur brengen, zoodat er een voortdurende contróle ontstaat en de werkgevers ge: dwongen worden zich aan die vervloekte arbeidswet aan te passen ! j Geeft het bestuur kennis van ieder geval,, i door opgaven van de personen, de uren | door hen gewerkt, datum en dag en aard van ’t werk, waaraan gewerkt is geworden. Langs dezen weg krijgen we het maken j van 70 en 80 uur e.d. door de saboteurs van den achturendag onder de knie!! De lust om nachtjes te maken vergaat deze heeren al spoedig als ze er geen voordeel ! door hebben, waaruit natuurlijk verzet tegen langer werken voortvloeit. Ik kan in dit verband niet nalaten door m’n ondervinding op dit gebied uitte spreken, dat het in verreweg de meeste I gevallen onze christelijke broeders zijn die j zich ’t meeste lecnen voor ’t maken van bovengenoemde lange werkweken. Het is een frappant staaltje van de dubbelhartige christelijke moraal, die deze menschen demonstreeren, daar zij als anti-revolutionnairen de wet handhaven (als het tegen ons moet gaan), doch de arbeidswet, wat toch ook een wet is door de van God gegeven regeering ingesteld, op de meeste schaamtelooze wijze overtreden 1 Als getrouwe verwerpers van het stoffelijke (het slijk der aarde)', graaien ze met hun geldgrage vingers het Judas-loon naar zich toe! In navolging van hun politieke voorgangers, onder aanvoering van Colijn, betoenen ze zich de meest brutale saboteurs van den achturendag! Onze Voorvechters op politiek- en economisch terrein hebben den achturendag op het christendom en kapitalisme bevochten. Wij zullen het zijn, nu ze ons onzen korten werktijd weer ontstolen hebben, die hem moeten heroveren op dit duo, gebruik makende van alle wapens die ons ten dienste staan. Daarom vraag ik uw aandacht voor dit hulpmiddel inden strijd : Helpt de arbeidsinspectie door de overtredingen te melden aan uw bestuur, daar zij door l aar klein aantal niet in staat is contróle uitte oefenen I Voortdurende contróle en stelselmatig verzet zal de werkgevers overtuigen, dat het nakomen der bepalingen noodzakelijk is voor goede bedrijfsresultaten. Kameraden, de arbeidsinspectie zal meer kunnen en zeer zeker meer willen doen als zij onze medewerking krijgt! Ons geluk ligt in onzen vrijen tijd! ~Kameraden! Vecht voor uw geluk!” Rotterdam. VANEM. Uit de Afdeelingen. AMSTERDAM. Gemeentc-Bureau voor Beroepskeuze, Keizersgracht 650. Aantal aanmeldingen om advies gedurende het 3cl? kwartaal 1925: jongens 1273, meisjes 722. totaal 1995. Aantal verstrekte beroepsadviezen gedurende het 3de kwartaal 1925: jongens 1868, meisjes 909, totaal 2777. Aantal verstrekte onderwijsadviezen gedurende het 3de kwartaal 1925: jongens 543, meisjes 150, totaal 693. Bij de plaats!ngsafdeeling voor jeugdig personeel (behoorende tot de Gem. Arbeidsbeurs) lieten zich inschrijven: Juli 1925: 650 jongens, 265 meisjes Aug. 1925: 630 jongens, 337 meisjes Sept. 1925: 440 jongens, 304 meisjes Totaal 3de ■ kwartaal 1925: 1720 jongens, 906 meisjes Daarvan werden geplaatst: Juli 1925: 259 jongens, 106 meisjes Aug. 1925: 239 jongens, 142 meisjes Sept. 1925: 251 jongens, 165 meisjes Totaal 3de kwartaal 1925: 749 jongens, 413 meisjes