33ste JAARGANG ZATERDAG 26 JUNI 1926 No. 26

De ületaalDemerKer CUeeRblad van den Hlgemeenen Slederlandscften lUetaalfcewerRersBond.

H— f* — j . Arbeiders aller Lande» REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEN _ . .. m.Bh( Vereeni t U <————. .Kennis is macht, ereemgt » Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam Eenheid kracht " — Telefoon 26175 — ..... —

ABONNEMENT» „ . ADVERTPNTTt^N Bij vooruitbetaling per Jaar. ..lil' f 1.50 Stukken van al°emeenen aard ffioeten «I ter lijk Maandags, L°2,B“rerioosd mel porl* “uws “.““nsdaE6morêens «d;“;eê.: •: r.T.:& * * * * * Afdeelingsadvertentiën , «i.'ÏJJi,, 0.20

OPLAAG 25.400 "> Offieiëele Mededeeiingen. Deze week wordt het contributiezegel op de 26s week in het Bondsboekje, geplakt. ONTWERP-OVEREEN KOMST inzake grensregeling tusschen den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond en de Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders. Door het Bestuur van de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeiders werd ten aanzien van het organiseeren van arbeiders, werkzaam in het Hoogovenbedrijf te Velsen, aan het Verbondsbestuur bericht, dat zij in hun pogingen werden belemmerd door het feit, dat de Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond deze onderneming als behoorende tot het Metaalbedrijf, tot zijn terrein beschouwde. Het bestuur verzocht hieromtrent besprekingen tusschen beide organisaties te doen plaats hebben onder leiding van het Verbondsbestuur. Het bestuur van den Metaalbewerkersbond kon zich met een vrije bespreking terzake geheel vereenigen, doch wenschte dan de onderhandelingen tevens te doen gaan nopens de Machinefabriek van Philips te Eindhoven, de ijzergieterijen en emaillefabrieken inden Achterhoek. Door het bestuur van den Fabrieksarbeidersbond werd het voorts noodig geoordeeld, dat metaalbewerkers, werkzaam tn die fabrieken, waar de groote meerderheid uit ongeschoolde arbeiders bestaat en dus tot het terrein van den Fabrieksarbeidersbond behooren, naar den Fabrieksarbeidersbond overgaan. Nadat de besturen hun inzichten en verlangens in meerdere conferenties hadden toegelicht en verdedigd, is besloten, dat de hoofdbesturen zouden pogen in onderling overleg tot overeenstemming te geraken. Dit overleg heeft evenwel niet tot een gunstig resultaat geleid, waardoor nieuwe besprekingen onder leiding van het Verbondsbestuur zijn gevoerd. Inde laatste bijeenkomst, welke 11 Maart tQzó onder leiding van het Dagelijksch Bestuur van het Verbond plaats had, is ten slotte de volgende overeenkomst door beide besturen aanvaard: Het Bestuur van de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeiders erkent, dat; het Hoogovenbedrijf, de Machinefabriek van Philips te Eindhoven; dat deel van het emaille-bedrijf, dat tegelijk metaalbedrijf is of aan een gieterij verbonden, tot het onbetwiste terrein van den Metaalbewerkersbond behoort, en is bereid die arbeiders, welke lid Van den Fabrieksarbeidersbond zijn naar den Metaalbewerkersbond over te schrijven. öe Algemeene Nederlandsche Metaalewerkersbond verklaart, dat de metaalwerkers, werkzaam in ondernemingen, Aelke tot het organisatieterrein yan de

Ned. Ver. v. Fabrieksarbeiders beboeren, uitsluitend door die organisatie moeten worden georganiseerd. Het Bestuur yerklaart zich bereid die arbeiders welke nu lid van den Metaalbewerkersbond zijn, naar den Fabrieksarbeidersbond over te schrijven. Voorts verklaart het bestuur, dat de Draad- en Kabelfabrieken en Capsulefabrieken tot het organisatie-terrein van de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieks' arbeiders moet worden gerekend. •Deze overeenkomst treedt in werking, zoodra de bonds- en (of) Vereenigingsraad van de beide organisaties zich er mede zal hebben vereenigd. U itvoeringsbepalingen. Door de beide hoofdbesturen wordt een commissie van uitvoering ingesteld, waarin ieder hoofdbestuur een lid en het N.V.V.- bestuur het derde lid aanwijst. Deze commissie richt zich met een circulaire terzake tot de afdeelingen van beide bonden. Door de „commissie wordt een lijst samengesteld, bevatende de namen van die afdeelingen, waar meer dan 20 leden vaneen der organisaties gevestigd zijn, die voor overschrijving in aanmerking komen. In deze plaatsen zal ter bespreking van de onderhavige kwestie en zooveel doenlijk de overschrijving te regelen, met de leden worden vergaderd onder leiding yan de leden der commissie, aangewezen door de hoofdbesturen. In plaatsen, waar minder dan 20 leden zijn gevestigd, zullen de besprekingen kunnen worden gevoerd door districts- en (of) plaatselijke bestuurders. Aan de voor overschrijving in aanmerking komende personen, die niet ter vergadering komen, zal de commissie schriftelijk mededeelen, dat ze overgeschreven dienen te worden. Drie maanden, nadat de overeenkomst is afgesloten, moeten de besprekingen zijn beëindigd en de overschrijvingen hebben plaats gehad. Door de commissie wordt dan aan het bestuur van het N.V.V. rapport uitgebracht. Wanneer zich in sommige ondernemingen ten aanzien van het oversohrijven van leden van de eene naar de andere organisatie moeilijkheden voordoen en de commissie deze niet heeft kunnen overwinnen, zal het Verbondsbestuur een bespreking der beide hoofdbesturen doen plaats hebben ter oplossing der overblijvende geschilpunten. Wanneer op deze bijeenkomst geen overeenstemming wordt verkregen, beslist het Verbondsbestuur, terwijl partijen verklaren, zich aan deze beslissing te onderwerpen. Namens het Verbondsbestuur van het N.V.V. | (w.g.) Secretaris. Namens het bestuur van den Algemeenen Nederlandschen M etaalbewerksbond. (w.g.) Secretaris Namens het bestuur van de Nederlandsche Vereeniging yan Fabrieksarbeiders. (w.g.) Secretaris.

Congres van den Int. Metaalbewerkersbond inde Tsjecho-Slowakisehe Republiek (Slot.) Een tweede belangrijk referaat werd op dit congres gehouden door Schafer, secretaris van het Vakverbond, over de sociale verzekeringswetgeving. Het zou mij ongetwijfeld te ver voeren als ik hierover ook maar in beperkten zin verslag ging doen. Het onderwerp is zoo interessant en er is voor ons zooveel aantrekkelijks in, omdat deze jonge republiek ons met de sociale wetgeving een heel eind voor is en wat daar besproken werd alles nieuwe dingen zijn. Zij hebben daar b.v. ziekteverzekering verbonden aan ouderdoms- en invaliditeitsverzekering. Er bestaat een bij de wet vastgestelde vacantie voor alle arbeiders. Deze bedraagt b.v. voor mijnwerkers van 10 dagen tot 3 weken per jaar. Deze vacantie was reeds in 1921 vastgelegd. Voor de andere groepen arbeiders is in April 1925 de volgende regeling ineen wet vastgesteld : na 1 jaar diensttijd 5 dagen, na 5 jaar diensttijd 7 dagen, na 10 jaren gewerkt te hebben 12 dagen vacantie met behoud van loon. Verder bestaat daar, evenals in Duitschland en Oostenrijk, de bedrijfsradenwet, waardoor de rechtspositie van de arbeiders door de bij deze wet » geregelde fabriekscommissies verzekerd wordt. Zeer belangrijk was voor ons ook de inleiding van collega Weigel over de practijk van deze instelling, waaruit eenerzijds bleek hoeveel er uit deze bedrijfsratjen voor de arbeiders te halen is als er werkelijk ook verstandige menschen te vinden zijn die het noodige werk in die fabriekscommissies verrichten willen, terwijl daartegenover inde practijk ook heel wat fouten zijn gemaakt door anderen die hun taak niet begrepen. Als het in ons land niet zoo’n slakkengang ging met de sociale wetgeving, dan zóuden wij met de practijk in die landen nog meer direct ons voordeel kunnen doen. Door het congres werd inzake de bedrijfsraden een resolutie aangenomen, waarbij de actie van den „Gewerkschaftsbund” (bij ons het N. V. V.) tot verbetering en uitbreiding van de bedrijfsradenwet volledig wordt ondersteund. Deze actie bedoelt deze bedrijfsraden, die thans in hun werken in hoofdzaak beperkt zijn tot het optreden in afzonderlijke ondernemingen, de groote taak van de democratiseering van het geheele bedrijfsleven, wat de oorspronkelijke bedoeling van deze wet ook geweest is, te verwezenlijken. Door collega May werd een inleiding gehouden over de werkloozen verzorging. Deze verzorging geschiedt daar naar het Gentsche stelsel (toeslag op de uitkeeringen van den vakbond). De eischen aan de regeering gesteld kwamen in hoofdzaak hierop neer, dat de seizoenarbeiders, huisarbeiders(sters), huisbedienden en zij die gedeeltelijk werkloos zijn, ook verzekerd moeten zijn. Vervolgens werd er door hem op gewezen, dat de staat tegemoet heeft te komen inde kosten die de vakbonden maken voor de administratie der uitkeeringen, terwijl tevens een grooten last drukt op de vakbonden, doordat zij de gelden niet vooraf bekomen, doch pas later terug ontvangen, nadat zij groote voorschotten hebben moeten doen en renteverlies lijden. Een andere grief tegen het Gentsche stelsea als werkloozenverzekering werd door hem sterk naar voren gebracht en die is,

dat de werkgevers bij ontslag bij voorkeur de georganiseerden op straat zetten, omdat deze toch door hun vakbond ondersteund worden. Door de gezamenlijke vakbonden en de sociaal-democraten in Tsjecho-Slowakije is de eisch aan de regeering gesteld de middelen voor de uitkeering aan de werkloozen geheel te doen opbrengen door den staat, de ondernemers en de gemeenten. De vakbonden zeggen, zij hebben andere vraagstukken op te lossen waarvoor zij hun middelen kunnen gebruiken. Behalve een resolutie tegen het fascisme, waarmede ze daar ook nogal sterk te kampen hebben en die met algemeene stemmen werd aangenomen, waren er vervolgens een 15-tal voorstellen van het hoofdbestuur en de afdeelingen van meer huishoudelijken aard af te doen. Tot beoordeeling van deze voorstellen was op den eersten congresdag een commissie (Antragsprüfungskommission) benoemd, die op den vierden dag met een advies over deze voorstellen bij het congres kwam. Collega Jager bracht als voorzitter van bedoelde commissie verslag uit en de adviezen over al de gedane voorstellen werden met algemeene stemmen aanvaard. De verrichtingen van het congres hebben wij hiermede in ’t kort vermeld, doch wij kunnen niet nalaten onze bewondering te betuigen over de wijze waarop dit geheele congres met alle gedelegeerden, zelfs de meest communistische, hun groote en onverbrekelijke eenheid met de leiding heeft gedemonstreerd. Het geheele congreswas aan ’t einde, toen collega Buse van den Duitschen bond dit namens de buitenlandsche gasten nog eens zoo treffend wist te zeggen, sterk onder den indruk en bezield dooreen heilig enthousiasme voor de groote moeilijke taak die ook deze arbeiders te vervullen hebben, stonden allen op om hun eensgezindheid ineen lied uitte dragen. Van de buitenlandsche bonden was, behalve de reeds genoemde collega Buse van den Duitschen bond, verder aanwezig Domes van den Oostenrijkschen Bond, die op het congres in ’t bijzonder geëerd werd als den ouden leermeester inden strijd van de metaalbewerkers in Bohemen. Domes vertegenwoordigde daar tevens den Intern. Metaalbewerkersbond. Verder waren er van den Tsjechischen Bond, die zijn zetel in Praag heeft, twee afgevaardigden, n.l. Hampl en Kadlec, van den Hongaarschen Bond Smarilla, van den Deenschen Bond Andersen en van onzen Bond ondergeteekende. Tevens waren er een tiental gasten, afgevaardigden van Partij en Vakbeweging uit verschillende deelen van het land en een vertegenwoordiger van de gemeente Karlsbad. In onze begroetingsrede aan het congres hebben wij een en ander over onzen strijd in Holland aan de Tsjechische collega’s meegedeeld en hun de kracht toegewenscht om onder de zeer moeilijke omstandigheden, w.o. zij nog steeds hun strijd moeten voeren, te kunnen slagen. Hunnerzijds werd ons nog eens uitdrukkelijk en herhaalden dank gebracht voor den steun dien onze Bond verleend heeft bij hun staking en verzocht aan de Holland,sche collega’s dezen dank met de beste wenschen voor den strijd dien zij te voeren hebben, over te brengen. Met dezen uitgesproken wensch in ons vakblad op te nemen, zij hier zeker wel het beste aan voldaan. , C. OOSTERHOORN.