Ten laatste male. iA-llen die meevoelen voor onze eischen: Ontwapening Medezeggenschap en Bedrijfsorganisatie Herstel en volledige invoering van den B=mendag hebban tot plicht om a.s. Zondag mee op te trekken naar Den Haag om den machthebbers en der regeering te toonen, dat we deze eischen verwezenlijkt willen zien. De demonstratie van a.s. Zondag moet door tienduizenden bezocht worden en een gloeiend protest vormen tegen alles wat ondernomen wordt om de arbeidersklassse haar rechten te onthouden. Wij wenschen dat de democratie ook in het bedrijfsleven zal worden doorgevoerd. Wij wenschen een maximum-werktijd van 48 uren per week niet alleen op papier. Wij wenschen dat een einde gemaakt wordt aan de millioenen-verspilling voor het militairisme. Dat alles wenschen we, zeker; maar daarmee komen we er niet. Der regeering moet getoond worden dat het ons ernst is! Daarom doe men z’n plicht niet half, maar ten volle. Metaalbewerkers, eischt uw rechten I Neemt uw plaats in achter de banieren der afdeelingen. Zondag den igen September moet heel Den Haag overstroomd worden door onze mannen en vrouwen, die uit alle steden, dorpen en gehuchten optrekken. Het conflict bij „Heemaf”. De strijd duurt onveranderd voort. De staking is en blijft algemeen. Niemand denkt er aan de eerlijke zaak ontrouw te worden. In verband met de zeer onwillige houding van het bestuur der onderneming van de Directie mag alleen niet gesproken worden besloot de stakingsleiding ook dein het land werkende monteurs inden strijd te betrekken. De opdrachten daartoe zijn verzonden. Voor de goede uitvoering roepen wijde medewerking onzer leden, die met monteurs van „Heemaf” in aanraking komen, in. Het afwijzend antwoord der Directie op het voorstel van den Rijksbemiddelaar vermocht niet de minste ontroering onder het stakende personeel te brengen. Vol vertrouwen staken zij verder, doordrongen en voorbereid op de groote mogelijkheid vaneen zeer langdurigen strijd. Over het antwoord van „Heemaf” aan den heer Van IJsselsteijn, volledig inde bladen gepubliceerd, moeten we nog een enkel woord zeggen. Inden aanhef wordt er n.l. op gewezen, dat er een groot misverstand zou hebben bestaan onder de bestuurders over de kosten onzer eischen. Wij zouden zelfs ge' rneend hebben dat het hier om een luttel bedrag ging! Bij deze beweringen hebben wij toch even zitten kijken! Er is gewoon niets van aan I Op de conferentie met den Rijksbemiddelaar was verschil van meening over het aantal werknemers dat in uurloon werkt. De bestuurders namen Iƒ3 van het personeel aan. De Directie gaf staten, waaruit bleek, dat het de kleinste helft was. Dat was dan zeker het misverstand. Om hieruit te concludeeren, dat de actie op verkeerde basis is aangevangen en dat wij dus meenden, dat het om een luttel bedrag ging, is al te dwaas. De passage, dat in het bedrijf een groot aantal werknemers is ondergebracht uit de venen en andere bedrijven, zou ook den indruk kunnen vestigen alsof er wonder veer menschen uit de Drentsche hel naar Hengelosch paradijs zijn gebracht. De waarheid is, dat het slechts een klein gedeelte is, in hoofdzaak meisjes, wat uit de venen komt. Het is opvallend dat over de kosten van het voorstel-Van IJsselsteijn niet wordt gesproken. Wèl wordt er op gewezen, dat over '25 yoor 300.000 gulden invoerrechten moesten .worden betaald. Welnu, volgens de cijfers van den heer Keus en Rijksbemiddelaar zou het voorstel van den laatsten 2J pCt. meer loon of ongeveer 30.000 gulden per jaar kosten. De onderneming betaalt n.l. 1.2 millioen gulden loon per jaar uit. In het licht van deze cijfers vragen wij met den redacteur: wanneer de verschillende landen de invoerrechten op de productie yan „Heemaf” eens met 30.000 gulden per jaar verzwaarden, zou het bestuur der pnderneming de zaak dan ook hebben dichtgedraaid, zoo goed als ze thans door hun halsstarrige houding hetzelfde hebben bereikt ?.

Is het de onderneming nu werkelijk niet mogelijk zelfs maar 2J pCt. meer loon te betalen, zelfs niet wanneer daardoor de rust in het bedrijf wordt verzekerd, den geest onder het personeel verbeterd en de productie wordt verhoogd ? Wij zijn het met Danz eens, dat als d&t niet kan, dan is het bedrijf toch reeds ten doode opgeschreven. Wij voor ons moeten als onze eerlijke overtuiging uitspreken dat wij gelooven, om met ,/Fabrieksbode” te spreken, maar dim ineen andere beteekenis, dat hier andere belangen en bedoelingen dan die van „Heemaf” in het spel zijn. Intusschen, de strijd duurt voort. Het stakend personeel op te wekken tot vol-I harding is overbodig.’Met een rust en een vertrouwen, die alleen mogelijk zijn bij de verdediging vaneen eerlijke zaak, wachten zij op een goede oplossing van hun rechtvaardigen strijd. * * De pers en de staking „Heemaf”. Inde groote dagbladpers heeft een ingezonden stuk gestaan vaneen zekeren K., waarin óver eene vermeende afwijzing door de organisaties vaneen aanbod der Directie in haar brief d.d. 14 Augustus „om ons op uw verzoek zoodanige inlichtingen te verstrekken als noodig zijn om u een voldoend oordeel over den toestand van ons bedrijf te kunnen vormen” critiek wordt uitgeoefend. De conclusies waartoe deze inzender komt laten we voor wat ze zijn. De Redactie van het „Handelsblad” vond er echter stof in voor een artikel getiteld „Theorie en Practijk” in haar Avondblad van 7 September. De Redactie maakt daarin n.b. een vergelijking tusschen het aan gevraagde boekenonderzoek tijdens het textielconflikt en onze z.g. afwijzing. Verder verwijt zij ons deze „hoofdzaak” uit den brief der Directie d.d. 14 Aug. in ons blad verzwegen te hebben. Ineen communiqué aan de pers hebben wij een en ander reeds tot de juiste proporties terug gebracht. Toch hechten wij eraan ook in ons blad nog eens nadrukkelijk vast te stellen, dat Mle brieven met de stakers zijn behandeld, dus ook die der Directie, d.d. 14 Augustus. Hieruit volgt dat er geen enkele minder nobele bedoeling gezocht, moet worden achter het feit, dat de docjrv het „Handelsblad” bedoelde passage inderdaad'niet in ons vakblad voorkwam. In tegenstelling met het „Handelsblad”, vonden wij deze passage allerminst „hoofdzaak”. In dien brief, dien wij nk het stellen van het ultimatum ontvingen, werd gezinspeeld op een nieuwe bespreking. Dat noemen wijde „hoofdzaak” en nu is de waarheid, dat deze bespreking, waarin de Directie dus de inlichtingen had kunnen verstrekken, niet door óns, maar door de-Directie is afgewezen, z.g. omdat wij in’ dat stadium der actie er de voorwaarde „van een tegemoetkomende houding' der Directie” aan moesten verbinden. Teneinde legendevorming te voorkomen, moet er nadrukkelijk op worden gewezen, dat de nadere inlichtingen der Directie wel geen nieuwe gezichtspunten zouden hebben geopend, aangezien reeds zeer uitvoerige inlichtingen waren verschaft, terwijl een aanbod "tot boekenonderzoek nergens en nimmer is gedaan. v. H. Hengelo. De staking aan de Bolnes Motorenfabriek te Krimpen a/d Lek opgeheven. Het zal onzen leden in het land ook uit de pers reeds bekend zijn, dat de staking in Krimpen a. d. Lek met ingang van Donderdag 9 Sept. is opgeheven. Wij willen over dit conflict en het ver- . loop er van gaarne nog iets meer vertellen dan door ons inde dagbladen kon worden gedaan. Deze staking heeft er van begin af aan niet bijzonder sterk voorgestaan en dat wel inde allereerste plaats omdat er veel on- en kortgeorganiseerde arbeiders bij betrokken waren en het conflict, zooals wij reeds eerder meldden, uitbrak omdat een 20-tal werklieden als gevolg van de gevoerde actie werd ontslagen. Oorspronkelijk hadden de werklieden in deze onderneming zelf eendoor hen getekend verzoek "om verhooging van de uurloonen, die voor de bekwaamste vaklieden op 48 et., voor de vormers op 47 ct., en voor de sjouwers op 35 ct. per uur stonden, gevraagd. Het zelfs bij herhaling gericht verzoek van de arbeiders had geen resultaat. Onze afdeeling heeft toen een paar maal met deze menschen vergaderd, waarbij een belangrijk deel van het ongeveer 80 man sterke personeel zich als lid van den Rond liet inschrijven en de organisatie een zeer beleefd gesteld verzoek om ver-

hooging van de loonen tot 55 ct. voor de vaklieden en 45 ct. voor de sjouwers indiende. Het gevolg daarvan was, dat inde fabriek werd aangeplakt, dat de uurloonen van de vaklieden rnet 2 ct., van d« vormers met 3 ct. en van de sjouwers ook met 3 ct. werden verhoogd. Door den betreffenden baas werd inde werkplaats gevraagd of de arbeiders met die loonsverhooging accoord gingen, zoo ja, dan was er nog wel voor een half jaar werk in ’t vooruitzicht. Een deel van de arbeiders meende toen, dat de organisatie, die het verzoek gericht had, daarop moest antwoorden en niet zij zelf. Dit bescheid van die arbeiders bracht den directeur zoo uit zijn humeur, dat hij een 20-tal arbeiders „om reden van slapte” ontsloeg. IWaar hier bij dit ontslag de rancune ren de organisatie, die hem genoopt had ze verhooging te geven, er duimen dik lag en in ’t bijzonder de meest vooraanlanden inde actie ontslagen waren, eft onze Bond gemeend dat ontslag niet kunnen aanvaarden en een ultimatum steld, waarop Maandag 23 Augustus de iking uitbrak. Dat dit conflict er gekomen zou zijn nder dat ontslag, dus als aanvallenden ■ijd voor een verdere verhooging van de anen dan reeds was toegezegd en uitgeierd, is, zooals ieder wel begrijpen kan, et aan te nemen. De stakingwas dus een verweer tegen m aanval van de werkgeefster op de geormiseerde arbeiders en de organisatie. Vóórdat de staking er was, den Zaterigmiddag toen het werk beëindigd werd, ïbeurden er reeds dingen die aankondigen dat de strijd niet heel sterk zou staan. De heer Van Cappelle, directeur van »ze onderneming, iemand die berucht is 1 de geheele omgeving om zijn brute en impe manier van optreden, hield allen, ie niet ontslagen waren, door hun het >on niet te betalen, vast inde fabriek en ing een redevoering op zijn manier houen tegen den Bond en zijn leden. Na afloop daarvan werd er gestemd en e groote meerderheid stemde voor rerken. Dat ze er ondanks dat toch ’s Maandags iet ingingen, was meer het gevolg van et optreden van den heer-directeur, die, ooals wij reeds vermeldden, op de grofste ranier aan ’t schelden sloeg tegen onzen sond en zijn bestuurders, dan van den wil an de meerderheid om zich tegen het ontlag te verzetten. ... Vervolgens was er een zwakke plek in leze actie, doordat de arbeiders (meest otigens), die inde werkplaats van deze mderneming, aan den overkant van de ivier (Bolnes) gelegen, werkten, weinig >f Tn ’t geheel niet door hun collega’s van krimpen inden opzet van de loonactie varen gekend, zich nu bij de staking ook riet sterk geïnteresseerd gevoelden. Slechts enkele dagen zijn deze buiten de abriek geweest en al spoedig sloten zich laarbij anderen, die ook aan dien kant van le rivier woonden, aan en lieten zich met ie boot van de directie halen en brengen. Op zichzelf zou echter dit feit geen aanleiding zijn geweest de staking te be-sindigen, omdat de arbeiders, waarop het in die fabriek aankomt, n.l. de bankwerkers en de arbeiders uit de machinale werkplaats er uit waren en geen werk van beteekenis kon worden gedaan. Met elkaar waren het echter feiten, die de staking niet sterk deden staan en toen dan ook op Maandag 6 September de heer v. Cappelle bij den Rijksbemiddelaar verklaarde dat hij bereid was alien, ook dus de ontslagenen, weer terug te nemen en hij zich verplichtte deze, voordat anderen zouden worden aangenomen, tewerk te stellen, meenden wij daarin een aanleiding te vin- | den om het conflict te beëindigen. Dat deze actie geen resultaat voor de arbeiders zou hebben gehad, zal intusschen niet kunnen worden gezegd. Tijdens en kort vóór het conflict werd door de directie van deze onderneming door aanplakking inde fabriek bekend gemaakt, dat: Ten eerste de loonen van de vaklieden met 2 cent per uur, dus van 48 op 50 cent, en die van de vormers van 47 op 50 cent zouden worden verhoogd. Verder dat de christelijke feestdagen met 50 pCt. van het loon zullen worden vergoed. Ten opzichte van de verlofdagen is een regeling in uitzicht gesteld, die, hoewel vaag, toch de belofte inhoudt, dat het voor elkaar komt. Ten slotte en dat is voor de arbeiders aan die onderneming en voor alle andere in deze omgeving van groote waarde voor de toekomst, dat thans bewezen is met deze actie en strijd, dat het mogelijk is ook in de meest achterlijke en zelfs ineen tot voor zeer korten tijd allerslechtst georganiseerde omgeving mogelijk is op te treden. Met de grootst mogelijke eenstemmigheid werd het conflict beëindigd en inde

kort daarna op Donderdagavond gehouden afdeelingsvergadering, waar een honderdtal menschen tegenwoordig waren, was de algemeene indruk dat de organisatie in ieder geval geen blaam kan treffen. Wij mogen dan ook met een gerust hart de verdere ontwikkeling van het werk van onzen Bond hier tegemoet zien. C. O. ' ■ Een schrikwekkend voorbeeld. Twello, 27 Juni 1926. Mijnheer, Met belangstelling las ik in ons vakblad ~De Metaalbewerker” van 26 Juni 1926 een stukje over „Invaliditeitsrente”, en dat er nog zbovelen zijn die een verkeerd begrip hebben van de invaliditeitswet. Helaas, ook ik ben daarvan het slachtoffer geworden, zooals u uit het volgende kunt zien. Op 20 September 1920 kwam ik in dienst bij dc N.V. ~Geo” v.h. Oosterhuis en v. Gelder, Alexander Boersstraat 29—31, Amsterdam, Rijwielhandelaren, en zooals mij toen door iemand werd aangeraden moest ik een invulformulier aanvragen voor ouderdomsrente. Ik deed zoo, vulde het Mn en gaf het aan mijn patroon ter teekening en verdere doorzending. Nu dacht ik niets meer te moeten doen en dacht verder niet meer over de zaak na. Maar na verloop van 5 jaar (9 October 1925) was ik door ziekte genoodzaakt mijn ontslag bij genoemde firma te nemen, hetgeen natuurlijk gegeven werd. Maar wie schetst u mijn verbazing toen ik bij navraag naar mijn rentekaart van mijn patroon moest vernemen, dat hij nimmer van mij een rentekaart had ontvangen, en stijf en strak hield hij vol ook geen invulformulier van mij ter teekening en doorzending te hebben gehad. Direct wendde ik mij tot den Raad van Arbeid om inlichtingen, en daar moest ik tot mijn schade vernemen, dat ik nooit was ingeschreven, dus dat mijn aanvraag om invaliditeitsrente later merkte ik dat zulks ook kon niet in behandeling kon worden genomen. Mondeling verklaarde een ambtenaar van den Raad van Arbeid nog, dat ik in mijn geval beslist in aanmerking gekomen zou zijn voor rente, aangezien ik een blijvende kwaal heb. Daarmede heb ik mezelf dus, volgens den R. v. A., een onherstelbare schade berokkend, terwijl het van mijn ’ patroon een geraffineerde zet was, daar hij het toch beter kon weten dan ik aangezien hij meer werklieden in dienst heeft. Ja een schitterend getuigschrift gaf hij mij, hetgeen trouwens zijn plicht was, maar wat heb ik daaraan. Ik ruil het gaarne voor het vereischte aantal zegels! Ik schrijf u dit omdat u het misschien geheel of gedeeltelijk kunt gebruiken in ons vakblad om alle andere kameraden tot voorbeeld te zijn en om er niet te / lichtvaardig over te denken. Zou volgens uw meening nog kans.be-. staan dat ik alsnog de rentezegels van mijn gewezen patroon geplakt krijg? Na kam. groeten, w.g. H. F. VROONS. Vorenstaanden brief ontvingen wij van ons lid Vroons en na ons hoofd te hebben geschud over zooveel zorgeloosheid bij het slachtoffer in kwestie en de gewetenloosheid van den werkgever, zijn wij op nader onderzoek getogen. Wij wendden ons allereerst tot Vroons om meerdere inlichtingen. Immers in voorgaanden brief staat dat hij September 1920 bij de N.V, „Geo” in dienst trad. En aangezien de I. W. m December 1919 in werking was getreden, bleef de mogelijkheid dat elders de eerste formaliteiten tot het' verkrijgen vaneen rente-kaart waren verricht. Het antwoord dat wij op onze gestelde vragen ontvingen, drukken wij hieronder maar volledig af. Twello, 2 Juli 1926. Mijnheer, Uw brief heb ik ontvangen en daaruit vernomen dat u reeds stappen deed om voor mij te redden wat te redden is, waarvoor ik u bij dezen dank zeg. Ik zal trachten om de vragen die u mij gesteld heeft zoo volledig mogelijk te beantwoorden. . ie. Vóór September 1920 was ik militairen dienst, n.m. van April 1918 lot September 1920. Daarvoor was die wet nog niet in werking voor zoover ik weet. Alzoo, toen ik in dienst trad bij ~Geo” was het de eerste keer dat ik aangifte deed. 2e. Op het oogenblik ben ik ziek en vertoef te Twello, wat ik als volgt zal, toelichten : In September 1925 werd ik ziek en mijn huisdokter oordeelde dat ik niet