34STE JAARGANG ZATERDAG II JUNI 1927 Wo. 2a uw ■nft ,i – :s. ?

De metaalbemerfcer Weekblad van den .fllgemeenen Rederlandscben metaalbewerkersbond.

_ . I ■■■ " ■■■—■»■ 1 ■- ■ 1 1 .rhß,riorc .. . „ . REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEN Arbeiders aller Landen Kennis Is macht, Vereenigt U. Eenheid kracht Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam (Zuid) ' Telefoon 26175 ”

ABONNEMENT! ADVERTENTrirtj Bij vooruitbetaling per jaar. f 1.50 ***** ™ algemeenen aard moeten a 1 teriTj k Maandags, Gewone advertentiën ner „eel f 030 Voor Buitenland verhoog .et porto, Bondsmeuws en £*£*** Woensdagsmorgens Aanvragen v6or \ * f JJJ Losse nummers . ........... 0.09 ZIJD IQgekomeQ Afdeelingsadvertentiën 0.20

OPLAAG 27.400 Officiëele Mededeelingen. Deze week wordt het contributies egel op * de 24s week in het Bondsboekje geplakt * * WAARSCHUWING. Wij raden een ieder in zijn eigen belang dringend aan nimmer tot landverhuizing naar overzeesche landen te besluiten, zonder eerst inlichtingen en raad te hebben ge= vraagd aan de Nederlandsche Vereeniging „Landverhuizing”, Bezuidenhoutscheweg 97, Â’s-Gravenhage. Deze Vereeniging verstrekt alle hare in* lichtingen volkomen belangeloos. ..... Afleiding noodig? Gelezen, het orgaan van den Christelijken Metaalbewerkersbond van Zaterdag 4 Juni j.l. Op de voorpagina een Pinksterpreek van G. Post, zoet als kermiskoek met suikerklontjes, glad als paling in Â’n tobbe, kleverig-vettig als wonderolie met levertraan. De econoom heeft zich getransformeerd tot theoloog. Â’t Wil ons een niet onverdienstelijke geestelijke wedergeboorte toeschijnen. De man had het deze week, vanwege het Pinksterwonder, buitengewoon druk met „de waarheid”. Blijkens zÂ’n taaiïg-zoete uitlatingen mist het socialisme den geest der waarheid en is uitsluitend gepatenteerd met dien der leugen. „Hebben we aldus de overtuiging, dat de Geest der Waarheid ons deel is, dan is het Pinksterwonder voor ons aanleiding tot dankbaarheid, die uit moet drijven tot het onvermoeid verrichten van onzen arbeid voor de Christelijke Vakbeweging enz., die door den krachtigen drang onzer roeping doet opkomen voor de eer van God, van Wien de Trooster is uitgegaan.” De geest der waarheid is hun deel, wij leven uit de leugen. Dat artikel van broeder Post was een onheilspellend yoorteeken voor de volgende paginaÂ’s van het blaadje. Â’s Jonge, als ze Â’t zoo uitermate druk hebben over „de waarheid” moet je op je tellen passen, want dan komt er wat*. Het preekartikel van Post was trouwens niet de eenige voorbode van naderende beschouwingen waarin de, met „de geest der ■waarheid” bezielden, zich zouden doen kennen als doorgewinterde waarheidsverdraaiers. Dat andere voorteeken was Â’t verslag van Ãœe Algemeene Vergadering van den Chr. Metaalbewerkersbond, dat we in „De Standaard” van 28 Mei hadden gelezen. Op grond van hetgeen dit verslag bevatte konden we op onze vingers uitrekenen, dat j,De (Chr.) Metaalbewerker” van 4 Juni een en ander zou bevatten over de actie voor het collectief contract en de daarbij door den Chr. Bond eenerzijds en onzen Bond anderzijds gevolgde tactiek.

Uit het „Standaard”-verslag toch bleek dat de afdeeling Utrecht vollediger inlichtingen wenschte over de totstandkoming van het collectief contract en Amsterdam was over de voorlichting ten aanzien van het collectief contract niet te spreken. Omtrent de beantwoording door het bondsbestuur bevat „De Standaard” o.m. het volgende: „Ten aanzien van het Collectief Contract merkte het H.B. op, dat deze aangelegenheid eerst over twee jaar kan besproken worden. Het H.B. wil echter niet aan het formeele blijven hangen, waarom de voorzitter vaneen en ander een nadere uiteenzetting gaf, opmerkende dat hier de Algemeene Raad het lichaam was waarin deze aangelegenheid is behandeld.” En verder heet het: „Te half drie ving de middagvergadering aan met het zingen van Ps. 84:1. De debatten over het bestuursbeleid werden voortgezet. Amsterdam repliceerde en dupliceerde.” Verder bevat het verslag hieromtrent niet anders dan dat de voorzitter de gemaakte opmerkingen nog eens beantwoordde. Dit verslag is buitengewoon sober, maar juist daarom veelzeggend. Er blijkt toch wel zooveel uit, dat de critiek op het bondsbestuur vrij raak en ongezouten geweest is en dat de voorzitter zich vaneen lastige zaak met een Jantje van Leiden heeft willen afmaken. Dat is door Amsterdam verhinderd en deze afdeeling schijnt zich dan ook nogal geroerd te hebben. Eigenlijk mocht het beleid inzake de actie collectief contract pas over twee jaar worde'n besproken, ’t Was niet onaardig gevonden. Dat formeele standpunt was natuurlijk niet te handhaven en dus moest het H.B. wel nader op de zaak ingaan. Dat de leiding stevig is aangepakt blijkt wel hieruit, dat Amsterdam re- en dupliceerde. De verslaggever van „De Standaard” heeft er geert raad mee geweten en daarom z’n werk tot eenige volzinnen beperkt. Je schrijft zoo licht teveel, zal hij gedacht hebben. Uit nog iets anders blijkt, dat het H.B. stevig becritiseerd is. Zoowel de redacteur van „De (Chr.) Metaalbewerker” als G. Hordijk, zijn aan ’t nakaarten geslagen. Beiden vonden ’t noodig, nu in ’t openbaar, de indiening van tegenvoorstellen bij den Metaalbond te verdedigen en beiden vallen ze onzen Bond aan wegens het aan den Metaalbond gezonden schrijven. Daaruit blijkt, dat de heeren, die den laatsten tijd zeer schaars zijn met hun critiek tegenover ons, een bliksemafleider noodig hadden. Daarbij bedienen zij>zich van handigheidjes, zooals we dat meer van menschen die „de geest der waarheid” zeggen te bezitten, gewoon zijn. De redacteur, onzen brief aan den

Metaalbond besprekende, knoopt daaraan deze beschouwing vast: „Het bestuur en bondsraad adviseeren den leden tot verwerping; de leden besluiten, tegen dit advies te moeten doorgaan.” Hier wordt de indruk gevestigd, alsof onze leden iets anders zouden hebben besloten dan door het bondsbestuur en den bondsraad is geadviseerd. Deze illusie moeten we onzen met „den geest der waarheid” bezielden christelijken collega ontnemen. Bij het aan de afdeelingen gegeven advies om de voorstellen van den Metaalbond .te verwerpen is tevens vrijheid gevraagd om, zoo mogelijk, het contact met den Metaalbond niet te verbreken. De lui die de waarheid als een privilege van zich beschouwen, verstaan uitnemend de kunst om een woordenspel re spelen. Volgens Grotenhuis was door ons besloten den leden te adviseeren de voorstellen te verwerpen, zonder meer. Die laatste toevoeging is door onzen christelijken broeder geconstrueerd. Hij had die noodig tegenover z’n leden en omdat zij zelf schreven dat zij de voorstellen van den Metaalbond „niet zonder meer” hadden verworpen. Wij echter hebben deze woorden nooit gebruikt; we hadden geen slag om den arm noodig, weet u. Hordijk, niet minder van „den geest dêr waarheid” doortrokken dan de redacteur, schrijft: „Zooals onze lezers natuurlijk wel zullen weten, had destijds het Hoofdbestuur en de Bondsraad van den Algem. Ned. Metaalbewerkersbond besloten, de voorstellen van den Metaalbond zonder meer af te wijzen, al zou men ook de kwestie met de leden nog nader bespreken.” Let op dat ook hiér die woorden „zonder meer” netjes zijn ingelascht. Listigheid kan men den heeren „der waarheid” zeker niet ontzeggen. Beide heeren verdiepen zichzelf verder in beschouwingen omtrent hetgeen wij nu straks zullen moeten doen. Wij gevoelen in dit stadium niet den minsten lust daarover met hen te polemiseeren. Erg snugger zijn onze christelijke collega’s niet. Waren zij dat, zij zouden den wijsten weg gekozen hebben en althans het zwijgen hebben bewaard. Wij van onzen kant hebben, voor zoover ons dat mogelijk was, de tactiek van den Christelijken Bond ongemoeid gelaten. Zouden we er precies onze meening over gezegd hebben, dan had de leiding van den Chr. Bond een nog heel wat sterkere critiek te verduwen gehad en er zou slechts één lachende derde zijn geweest. Gij, mijne heeren, hebt uw eigen weg gevolgd en zonder te denken aan de ruim 26.000 leden, die wij vereenigd hebben, met uw handje vol van even 5000 leden gemeend een stap te moeten doen, waarmee 'gij uw eigen, door uw leden goedgekeurde

voorstellen, zonder uw leden te hoor en, hebt prijsgegeven. Welnu, laat ons onzen weg volgen en verdiept u vooralsnog niet in veronderstellingen omtrent hetgeen wij verder zullen moeten doen. Wij zullen u, als ge, zij het ook wat laat, uw eigen daad een beetje anders gaat beschouwen, niet de gelegenheid bieden ons als bliksemafleider te gebruiken. Daarmee willen wij u helpen „den geest der waarheid” niet met mooie woorden, maar door daden eigen te maken. Zij, die naar uw oordeel „den geest der leugen” als geestelijk bezit meedragen, spreken u later nog wel eens. Solidarisme en Arbitrage. Het „Katholiek Sociaal Weekblad” van 4 Juni j.l. bevat een artikel van P. Paschasins, een priester, die de vraag opwerpt, of het niet tijd wordt, dat inzake arbeidsgeschillen tusschen R.-K. werkgevers en dito werknemers arbitrage-verplichting in het leven geroepen wordt. Een soort van sociale rechtbank zou hij daargèsteld willen zien, waaraan dan natuurlijk zoowel werkgevers als werknemers zich zouden moeten onderwerpen. Tegelijk met de instelling van verplichte arbitrage zou dan tevens een nieuwe zonde in het leven geroepen worden (dat is natuurlijk in die kringen onmisbaar), n.l. de zonde van arbitrage-weigering. Het denkbeeld van den schrijver is, hoe zou ’t anders kunnen, ontsproten aan de vrees voor het veldwinnend socialisme in het Zuiden. Als er niet iets komt om strijd tusschen werkgevers en werknemers te verhinderen, zullen de roomsche arbeiders meer ontvankelijk worden voor de klassenstrijd-gedachte en dit nu wil de schrijver voorkomen. We ontleenen aan het artikel o. m.: „De kwestie is, of onze Roomsche vakorganisaties ons solidariteits-beginsel wel ten volle realiseeren, zoolang de sociale rechtbank der arbitrage niet gewild wordt ? En is onze solidariteit, zooals wij die toch van de daken verkondigen, uitsluitend ’n mooi ideaal of ’n verplicht ideaal, ’n ideaal door de \ sociale orde geëischt ? Wij zijn van meening, dat wij, als arbitrage niet d e gewone oplossing wordt en v r ij spoedig functioneeren gaat als de zelfgekozen sociale rechtbank, zoo gewend zullen raken aan het uitvechten der konflikten, dat vele arbeiders, alsmede vele patroons de overtuiging der socialisten zullen gaan deden, dat zonder strijd, zonder ’n hardnekkig doorgezetten klassenstrijd geen rechts- en billijkheids-toestand te scheppen is. Vele la-la-leden zullen zoo klassenstrijdachtig georiënteerd raken, dat ze onze prediking der solidariteit, na nog eenige jaren, langzaam-aan beu zullen worden. ’t Idee dat macht om meer van den bedrijfsboom te plukken ook recht daarop schept, móét er 'uit