tijd gekomen is om voor verbetering hunner arbeidsvoorwaarden te ijveren. De omstandigheden zijn nu gunstig. Maar eerste voorwaarde is; versterking van den Algemeenen Nederlandschen Metaalbewerkersbond! * * Actie v.d. Werff te Bolsward. (H. \V. S.) Op Vrijdag 22 Juni j.l. hadden wij met den heer S. v.d. Werff, scheepsbouwer te Bolsward, een bespreking over de r /beidsvoorwaarden geldende voor zijn voor ’t meerendeel jonge arbeiders. De heer v.d. Werff deed ons de toezegging dat hij een en ander ernstig in overweging zou nemen én eens zien wat hij zou kunnen doen. Na een paar weken informeerden we eens hoe het er mede stond. Het antwoord luidde; „wij zijn bereid een ziekteregeling in te voeren, mits de arbeiders J van de premie betalen en de erkend Chr. feestdagen voortaan met 50 pCt. door te betalen. Van loonsverhoogmg kan echter niets komen. Een en ander bespraken wij met de arbeiders en zij gingen hiermede accoord.” Dit laatste kwam ons wel wat onwaarschijnlijk voor en we besloten met dat personeel de zaak eens te bespreken. Alzoo geschiedde en had tot gevolg, dat wijden heer v.d. Werff bericht deden toekomen omtrent ons plan om nog eens met hem te komen praten. Deze tweede bespreking leverde ook eenige loonsverhooging op en we! voor 1 arbeider 5 cent, 4 arbeiders 3 cent en 7 arbeiders 1 cent per uur. Ineen daarna belegde personeelvergadering adviseerden wij deze groep arbeiders met het bereikte resultaat genoegen te nemen. Wat zij dan ook deden, ofschoon zij gaarne meerdere resultaten hadden gezien. Wij zijn echter van meening dat het bereikte resultaat aanspraak kan maken op waardeering. Deze arbeiders, die vanaf 2 Juni j.l. eerst deel uitmaken van het georganiseerde leger metaalbewerkers, hebben te bedenken dat Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn. Laat het bereikte resultaat voor hen een aansporing zijn om . trouw te blijven aan de organisatie. Wij zijn er dan zeker van, dat zij inde naaste toekomst meerdere vruchten zullen plukken. Actie N. V. Yeendruimer Machinefabriek v.h. J. ten Horn te Veendam. (W. H. S.) Overeenkomstig de gemaakte afspraak, nu ongeveer drie maanden geleden, met de directie van deze fabriek, hadden wij d.d. 10 Juli j.l. opnieuw een conferentie met haar over verdere verhooging der loonen en invoering van vacantie reeds dit jaar. Direct resultaat leverde deze conferentie in zooverre op, dat wijde toezegging kregen dat de loonen opnieuw verhoogd zouden worden, waarbij dan het hoogste loon van 58 op 60 cent zou worden gebracht. Deze toezegging zou worden uitgewerkt en ook ons verzoek om dit jaar reeds vacantie in te voeren zou door de directie nog nader overwogen worden. Met een dag of tien konden wij bericht tegemoet zien. In verband hiermede stelden wij ’s avonds inde personeelvergadering, waar door ons verslag werd uitgebracht van de plaats gehad hebbende conferentie, vast, dat we op 24 Juli d.o.v. opnieuw bijeen zouden komen om het ingekomen antwoord te bespreken. Op 23 Juli was er-echter nog niets binnen en wij drongen telegrafisch op spoed aan. Zooals de directie ons later mededeelde was zij door afwezigheid niet in staat ons telegram vroeg genoeg te beantwoorden, zoodat wij inde personeelvergadering van 24 Juli den arbeiders moesten adviseeren nog eenig geduld te betrachten. Wij zouden nogmaals een conferentie aanvragen. Dit is echter niet noodig geweest, daar wij inmiddels het Joegezegde schrijven hebben ontvangen. De directie deelt ons daarin mede, dat zij bereid is met ingang van 2 Augustus de loonen opnieuw te verhoogen en wel voor 6 man met 5 cent, 6 man met 3 cent en 35 man met 2 cent per uur. Van vacantie kan dit jaar niets komen. Wel wordt nu zwart op wit medegedeeld, dat met ingang van 1929 drie vacantiedagen per jaar zullen worden ingevoerd. Het personeel zal zich over deze toezeggingen nog hebben uitte spreken. ■¥■ * Actie NoortLNederlandsche Machinefabriek te Winschoten. (W. H. S.) Op Vrijdag 27 Juli j.l. hadden wij tusschen den middag voor het personeel van bovengenoemde onderneming inde nabijheid van de fabriek een vergade-

ring. Met groote aandacht volgde men de uiteenzetting die wij gaven omtrent het verloop van onze actie om te komen tot uurloonsverhooging. Toen wij om ongeveer 12 uur te Winschoten arriveerden, ontvingen wij deboodschap dat de burgemeester van Winschoten ons wenschte te spreken. Wij zouden hem dien avond tusschen half acht en acht uur kunnen treffen. Het spreekt wel van zelf, dat wij van deze gelegenheid gebruik hebben gemaakt en ons standpunt in deze aan den burgemeester hebben kenbaar gemaakt. Wij kregen de toezegging, dat de burgemeester zich met de directie zou verstaan. Inmiddels hebben we nu van den directeur van den Metaklbond de mededeeling ontvangen dat, ofschoon aan onze verzoeken niet voldaan kan worden, de directie van de N. N. M. F. bereid is ons een conferentie toe te staan. Deze conferentie zal nu op Woensdag 8 Augustus te Amsterdamplaats hebben. We zullen hebben af te wachten of deze conferentie resultaat zal opleveren. Uit de Afdeelingen. DORDRECHT. (J. v. H.) Meeting te Sliedrecht. Wij vestigen de aandacht van onze leden op de meeting, welke op Zondag 12 Augustus te Sliedrecht wordt gehouden. Een boot met de „Volharding” aan boord vertrekt om één uur ’s namiddags van de Merwedekade naar Sliedrecht. De prijs is 15 cent voor boot en meeting. ♦ * » Bakovenbouw. De actie aan deze fabriek heeft een gemiddelde verhooging van drie cent per uur opgeleverd. De verhoogingen varieerden van 1 tot 8 cent per uur en omvatten 37 man. SCHIEDAM. (G. S.) Wij berichten onzen leden, dat onze bode van 13 tot 18 Augustus met vacantie gaat. Wij verzoeken hun de contributie voor die week te feserveeren en inde dan volgende week dubbel te betalen. Leerlingwezen voorheen en thans. Op ons congres in 1926 heeft de heer Worp een referaat gehouden over vakopleiding, naar aanleiding waarvan door het bondsbestuur een commissie is benoemd met opdracht een onderzoek in te stellen naar de bestaande vormen van vakopleiding, rapport hierover uitte brengen en de lijnen voor een toekomstige opleiding in onze industrie uitte stippelen. Op ons congres van dit jaar heeft Oosterhoorn, de voorzitter dezer commissie, een inleiding gehouden over dit rapport en is een resolutie aangenomen, die o.a. het bondsbestuur uitnoodigt, deze aangelegenheid inde belangstelling der vakgenooten te brengen en zoodoende goede vakopleiding en regeling van het leerlingwezen te bevorderen. In verband hiermede achten wij het niet ondienstig de aandacht te vestigen op hetgeen ons omtrent het leerlingwezen voorheen en thans uit Oostenrijk bereikt. Aan een radio-rede van Anton Proksch, gepubliceerd ineen bijlage van den „Oesterr. Metallarbeiter”, getiteld „Het leerlingwezen voorheen en thans”, ontkenen wij het volgende: „Het lot van den leerling inden „goeden ouden tijd” was verre van benijdenswaard. Hij woonde bij zijn meester in en kreeg daar ook den kost. Zijn ouders woonden veelal inde provincie, zoodat hij niemand had die hem tot steun kon zijn in zijn moeilijkste levensjaren. De arbeidstijd van den leerling was onbeperkt. Hij was ’s morgens de eerste inde werkplaats. Inplaats van het vak te leeren moest hij allerlei karweitjes verrichten, die daarmede niets uitstaande hadden. Hij moest het klaar gemaakte werk naar de klanten brengen, materiaal halen en vaak zware lasten trekken. Dat was nog niet eens alles, het passen op de kinderen en het helpen inde keuken, dat waren zoo van die bezigheden, die schijnbaar bij het vak behoorden. En wanneer hij eeris inde werkplaats werkte, dan kreeg hij maar zelden werkzaamheden te doen die tot zijn scholing als goed vakman zouden kunnen bijdragen. Toen er ambachtsscholen werden gesticht, zag men hierin een rem den leerling in het bedrijf te kunnen uitbuiten. Het onderricht werd ’s avonds en op Zondagmorgen gegeven. Zelfs nog kort voor en gedurende den oorlog -werd inde week tot 9 uur ’s avonds en Zondags van 8 of 9 tot 12 uur ’s morgens les gegeven, ’s Middags hadden de leerlingen dan vrij, maar meestal moest er dan nog het een en ander inde werkplaats worden gedaan. Mishandelingen waren aan de orde van den dag. ; Voor dezen leertijd moesten de ouders ■ dikwijls een zeer hoog bedrag aan leergeld

Een tweede stap is het voorlichten in het gebruik van den vrijen tijd van de jonge menschen. Men geeft den leerlingen gelegenheid aan sport te doen, organiseert uitstapjes en wandelingen, alles met geldelijke ondersteuning van de ondernemingen. Het doel is bij de leerlingen een zekeren beroepstrots aan te kweeken en hen ook ideëel meer aan de onderneming te binden dan dat tot nog toe mogelijk was. Het gevaar bestaat dat hierdoor ook het geestesleven van den leerling eenzijdig ineen bepaalde richting wordt beïnvloed. De leerlingcoramissies houden zich voornamelijk met de volgende vragen bezig; Het vaststellen der voorwaarden, waaronder de leerling zijn leertijd doormaakt; het vastleggen van de grondbeginselen voor de vakkundige vorming ; regeling van den maximum-leertijd; het bepalen van de getalsverhouding van leerlingen tot de aankomende arbeiders; het vaststellen van de schadeloosstelling, enz. Met deze leerlingcommissies heeft men de beste ervaringen opgedaan. Ook het vervolgonderwijs heeft inden na-oorlogstijd een groote verandering ondergaan. Begin Maart 1929 werd in Weenen en Neder-Oostenrijk het avond- en Zondagonderwijs afgeschaft; de andere landen volgden dit voorbeeld. Het geheele onderwijs werd hervormd en aan het werkplaatsonderwijs bijzondere aandacht geschonken. Het onderwijs werd zóó geregeld, dat de leerling ineen deel der scholen een geheelen dag doorbrengt. De gemeente Weenen en de vervolgonderwijs-raad hebben een aantal leerlingtehuizen gesticht, die voor de leerlingen werkelijke tehuizen zijn. In het jaar 1918 werd met de leerlingvoorzorg een aanvang gemaakt. Met medewerking van de gemeente Weenen, den vervolgonderwijsraad, de ziekenkassen en de arbeidersorganisaties worden door de leerlingvoorzorg-actie jaarlijks 10.000 leerlingen, jongens en meisjes, naar buiten gebracht. Zij brengen hun vacantie door in tehuizen, welke in gezonde streken staan. Geklaagd wordt over het tekort aan inspecteurs, die kunnen toezien dat de wet ook wordt nageleefd. Overtredingen komen nogal eens voor. In Weenen zijn b.v. maar twee leerlinginspecteurs. De voortschrijding der techniek stelt steeds weer andere eischen aan de opleiding van de jonge arbeiders. Vaneen vak als een afgerond geheel, waarbij een werkstuk van begin tot einde door één persoon wordt gemaakt, kan nog maar zelden gesproken worden. De differentiatie van den arbeid heeft de wereld veroverd. Groote groepen van arbeiders hebben dag in, dag uit geen andere bezigheid meer dan een moer op te draaien, een handel over te halen enz. Steeds meer blijkt de noodzakelijkheid de leerlingopleiding tot een vraagstuk der geheele maatschappij te maken. In dit opzicht heeft de staat nog een grooten plicht te vervullen. De wetenschap zal veld moeten winnen, dat het volksbestaan slechts zal kunnen bloeién, wanneer volwaardige menschen worden gevormd, toegerust met de kennis van hun vak. Hierbij moet echter nimmer worden vergeten, dat het hier gaat om jonge menschen, die inden moeilijksten tijd van hun leven staan en er eveneens recht op hebben als jonge burgers van onze republiek gewaardeerd en behandeld te worden.” CORRESPONDENTIE. M. J. G. te U., B. Sch. te H. I. A. en v. H. te H. Te laat voor dit nummer. Volgende week. G. v. A. te A., Corr. te W. Wordt volgende week geplaatst wegens gebrek aan ruimte. P. D., waant. red.

ADVERTENTIEN. 1 Leden van den ALG. NED. METAALBEWERKERSBOND MODERN-GEORGANISEERDEN. koopt sck°eisel bB MEEUSEN – Rotterdam Als gij te Eindhoven gaat werken en ge Hoogstraat 244 en 0. Binnenweg 66, moet een kosthuis hebben, wendt u dan ot bij tot de Fa.A. DE VOOGD-Den Haag KOSTHUIZEN-CENTRALE Weimarstraat 90 en Westelnde 195. en toont het lidmaatschapsbewijs van de Moderne Vakbeweging, gevestigd van Uwen Bond. Het geelt U en Uw bij H. Gommers, Harmoniestraat 15 C, gezinsleden + 10 tot 15 pCt. korting Eindhoven. op de ewone verkoopsprijzen. Gevraagd in Amsterdam Plaatworkar voor vervaardiging van scheepsluclitkokers. Brieven met opgave loon, leeftijd enz. aan dit blad onder letter S.A*

betalen, terwijl zij ook een gedeelte van de kosten voor kleeding en voeding voor hun rekening moesten nemen. Deze toestanden golden hoofdzakelijk voor het kleinbedrijf. Inde grootbedrijven profiteerden de leerlingen mee van den verbeterden toestand, welken de arbeiders door middel van hun organisatie hadden geschapen. Zoo stonden de zaken in het begin van 1914. In dat jaar brak de wereldoorlog uit, welke een nadeelige invloed op industrie en ambacht had. Van leeren was nu heelemaal geen sprake meer. Nieuwe bedrijven werden opgericht. Een vérstrekkende arbeidsdeeling werd doorgevoerd. De leerling deed hetzelfde werk als de naast hem staande ongeschoolde arbeider, ontving echter veel minder loon. De enkele bepalingen, welke vóór den oorlog nog golden, werden gedurende den oorlog buiten werking gesteld. Vrouwen, jongeren en vanzelf sprekend ook de leerlingen moesten naast de mannen nachtarbeid verrichten. Daarbij kwam de onvoldoende voeding, met als gevolg: vermeerdering der bedrijfsongevallen en verwoesting van de gezondheid van het opgroeiende geslacht. Het aantal sterfgevallen van jongeren in die jaren, nam onrustbarend toe. Vooral de tuberculose eiscbte vele slachtoffers. De volwassen arbeiders waren voor het grootste gedeelte aan het front. Voor het maken van munitie en wapenen had men echter handen noodig. Naar leeftijd werd niet gevraagd. De arbeiders verdienden stukloonen. Wat lag meer voor de hand, dan dat de leerling, die de school verliet, inplaats van een vak te leeren, inde oorlogsindustrie tewerk werd gesteld ? Leerlingen werden dan ook steeds minder in aantal. Reeds in het tweede oorlogsjaar moesten leerlingen voor de keuring verschijnen. Werden ze goedgekeurd, dan gingen ze naar het front. leder kan zich voorstellen hoe ’t met de vakkundige bekwaamheid van deze jonge menschen stond toen ze na 3,4 jaar terugkeerden. Met het ineenstorten van het oude rijk veranderde het leerlingwezen weer geheel en al. De bedrijven der oorlogsindustrie liepen voor het grootste gedeelte leeg, alleen de leerlingen bleven. In vele bedrijven was het zoo, dat op 30 tot 40 leerlingen 2 of 3 volwassen arbeiders werkten. Het kostte veel moeite deze treurige toestanden gedeeltelijk uit de wereld te helpen. Vele leerlingen werden in andere bedrijven overgeplaatst. Met het grondvesten van de republiek werd ook de toestand voor de leerlingen steeds beter. De nieuwe sociaal-politieke wetgeving bracht ook den leerlingen groote voordeelen. De werktijd voor industrie, ambacht, handel en verkeer werd geregeld en ook de leerlingen kregen de 48-urige werkweek. De jongeren onder de 16 jaar kregen 14 dagen vacantie. De volwassen arbeiders kregen 14 dagen vacantie nadat zij 5 jaren onafgebroken in het bedrijf werkzaam waren geweest. De noodzakelijkheid een geslacht te kweeken dat vakkundig onderlegd is, heeft naar verschillende methoden van opleiding doen uitzien. Inde grootbedrijven worden leerlingwerkplaatsen gemaakt, jeugd- en vakorganisaties nemen gemeenschappelijk, in zgn. leerlingcommissies, de vorming van de leerlingen ter hand. Ineen aantal grootbedrijven werden leerlingwerkplaatsen ingericht. In afzonderlijke afdeelingen komen de leerlingen bij elkaar en worden daar door vakmenschen inde geheimen van hun beroep ingewijd. Deze bedrijven hebben voor ’n deel ook eigen ambachtsscholen gesticht. De leerlingen krijgen in het bedrijf practisch en theoretisch onderwijs. Deze leerlingwerkplaatsen beteekenen een goeden stap voorwaarts. De vorming is inde meeste werkplaatsen goed te noemen.