Wat dunkt ü, zou ’tgaan? Als dit blad onder de oogen onzer lezers komt, resten ons in het jaar 1928 nog drie maanden, die zoo bij uitstek voor de propaganda geschikt zijn. Nietwaar, October, November en December brengen ons de langere avonden, de koudere natuur die de raenschen in huis doet blijven. Als we dan met een leger van werkers er op uittrekken om huisbezoek te doen, vinden we tien tegen een de menschen thuis en hebben gelegenheid te over hen op de beteekenis van pnzen Bond en van ons werk te wijzen. Het komt maar aan op den wil van onze werkers en vooral op de activiteit onzer afdeelingsbesturen. Zoó ooit, dan hebben we nu aanleiding om met klem van argumenten de propaganda aan te vatten. We hebben het loodgietersconflict achter den rug met een resultaat waarop ieder onzer trots mag wezen. We staan nog te midden van het conflict te Vhssingen. We zijn in staat geweest om honderd-duizenden guldens uit eigen middelen aan te wenden voor den strijd. De superioriteit van onzen Bond kunnen wij tegenover ieder aantoonen. Van nu af aan moeten we ons weer eens krachtig inspannen om ons ledental door een intensieve propaganda op te voeren. Want vrienden, hoe staan de zaken nu eigenlijk ? In dit zelfde nummer vindt men den ledenstaat, gevende den toestand per 1 September j.l. Beschouwen wij dien staat wat nader, dan zien we dat de maand Augustus ons slechts een groei van 37 leden te zien geeft. Dat is weinig, heel weinig. Maar met deze geringe vermeerdering zijn we nu op een aantal van 29.383 leden gekomen. Dat wil zeggen dat we nog een dikke 600 nieuwe leden noodig hebben om tot het aantal van 30.000 te komen. Eerlijk opgebiecht willen we nu wel zeggen dat wede stille hoop gekoesterd hebben dat 1928 ons op dat aantal van 30.000 leden zou brengen. Zooals het echter nu gaat, beginnen we er een beetje aan te wanhopen of we ons doel wel zullen bereiken. Tenzij de activiteit over onze werkers vaardig wordt en men de resteerende drie maanden eens op ouderwetsche wijze weet aan te pakken. We zijn met onzen Bond in 89 plaatse» vertegenwoordigd. Indien onze 89 afdeelingen allen gemiddeld hun ledental met 7 nieuwe makkers zouden weten op te voeren, zou het resultaat bereikt worden dat we ons ten doel hebben gesteld. Wat dunkt u afdeelingsbesturen, vertrouwensleden en vaste werkers, zou het zoo onmogelijk zijn het gestelde doel te bereiken ? Waar een wil is, daar is een weg. Als wede nog resteerende maanden ons ten nutte maken, als we allen weer eens met volle kracht aanpakten, is het zeker geen heksenwerk om met z’n allen een 600 a 700 nieuwe leden aan te werven. En we werken dan allen voor een en hetzelfde doel, n.l. het eerste cijfertje 2 van ons ledental eindelijk eens te veranderen ineen 3. Houden we allen dat doel voor oogen, dan zullen we er op onze vergaderingen en bijeenkomsten stellig in slagen, de makkers aan ’t werk te krijgen.' Allen aangepakt om nog dit jaar de dertig duizend leden vol te maken. Laat dit getal als in uw hoofd vastgenageld zitten, opdat ge zelf aanpakt en door uw voorbeeld anderen tot activiteit aanspoort. Met een beetje goeden wil is het doel te bereiken. Welnu, dan moet het ook gebeuren. Van Alphen aan den Rijn tot Zwolle, aan den arbeid en met vereende krachten zullen we slagen. Vooruit, aangepaktl Een betrachting over de ioodgietersstaking. De staking van den economischen maatschappelijken kant bezien. (v. E.) Toen wij indertijd onzen vacantie-eisch stelden, werd van werkgeverszijde o. m. aangevoerd, dat deze eisch den middenstand te veel zou belasten. Wij hebben dit nooit als een ernstig argument kunnen aanvoelen. Immers eenige dagen vacantie per jaar kosten zóó weinig dat dit zonder bezwaar op den consument verhaald kan worden. Zes dagen vacantie per jaar staan gelijk met 2 pCt. van het netto loon. Voeg daarbij 50 pCt. yoor algemeene onkosten,, .welk cijfer, zekes niet te laag iSj

dan maakt dat tezamen 3 pCt. yan het netto loon uit. De vraag is gewettigd of dit nu een zoodanige belasting voor het bedrijf uitmaakte dat daarvoor een werkstaking moest worden geriskeerd. Wij willen den lezer zelf het oordeel laten, waartoe hij in staat zal zijn na kennisname van het volgende. Blijkens het jaarverslag over 1926 van de Rijksverzekeringsbarrk waren in dat jaar 5883 type werklieden werkzaam in het loodgieters- en zinkwerkersbedrijf, daaronder al of niet begrepen het plaatsen enz. van leidingen voor centrale verwarming, electriciteit, gassen of vloeistoffen en het beleggen van daken met dakpapier of houtcement. Aan deze 5883 type werklieden waste zamen aan loon betaald ƒ6.656.477.—. Dit maakt per man en per uur gemiddeld ƒ 0.45. Stel nu eens, dat aan al deze arbeiders een vacantie werd gegeven van 4 dagen per jaar, dan zou daarvoor noodig zijn f van 3 pCt. van het gezamenlijke loon ad ƒ 6.656.477.—, maakt ƒ 133.129.54. Het aantal loodgieters in Amsterdam, Den Haag, Haarlem en Rotterdam zal pl.m. 1900 bedragen. Dit komt dus ongeveer neer op J deel van het totale aantal. De kosten van vacantie zouden dan eveneens J deel bedragen van het reeds bovengenoemde bedrag. Doch omdat het gemiddelde loon voor deze 4 plaatsen hooger is dan het landsgemiddelde, zou dat hooger zijn. Tegenover het landsgemiddelde van ƒ 0.45 staat dat voor de 4 plaatsen met ƒ 0.62. Het toestaan van 4 dagen vacantie zou dus hebben gekost 1900 x 2 pCt. van f 1031.68 is pl.m. f 56.544.—, zegge zes en vijftig duizend vijf honderd vier en veertig gulden. Wat heeft nu de staking gekost? Onze Bond heeft aan stakersuitkeering ruim vierhonderdduizend gulden uitgegeven. Daarbij komt dan nog het bedrag door de andere organisaties betaald en door de groep ongeorganiseerden opgehaald, hetgeen tezamen de honderd duizend gulden benadert. In totaal is er dus aan stakersuitkeering uitgegeven globaal een half millioen gulden. Ruw geschat zal de stakersuitkeering ongeveer 50 pCt. van het loon hebben bedragen. De stakers hebben dus met elkaar eveneens een offer gebracht van ongeveer een half millioen gulden. Als we nu aannemen dat de loodgieterspatroons, die inde staking betrokken waren, tezamen een verlies hebben geleden gelijk aan het halve loon der gezamenlijke stakers, dan heeft de staking aan de patroons eveneens ongeveer een half millioen gulden gekost. Hierboven hebben we reeds berekend dat het toestaan van 4 dagen vacantie aan alle 1900 loodgietersgezellen de som zou vragen van ƒ56.544.-. Inde staking waren slechts pl.m. 1600 man betrokken. En om nu den last van die dikke 50.000 gulden af te wentelen, brachten de patroons het tienvoudige offer. * * * Onwillekeurig komt de vraag op, welken invloed heeft het toestaan van de vacantie op den prijs van de woningen. Volgens een uitspraak vaneen groep eigenbouwers te Amsterdam, die geacht kunnen worden ter zake deskundig te zijn, kost de vacantie voor de loodgieters 3 a 4 gulden per perceel. Dit heeft betrekking op de loodgieters. Hoe staat het nu, als aan alle bouwvakarbeiders vacantie werd gegeven ? De directe loonsom maakt ongeveer 25 procent uit van de bouwkosten. Nemen we voor Amsterdam drie type woningen, die daar veel voorkomen en waarvan de handelsprijs 16, 20 en 24, duizend gulden bedraagt per perceel van vier woningen. De gemiddelde prijs wordt dan ƒ 5000.— per woning. Hierbij is de winst voor den bouwondernemer, die gemeenlijk niet gering is, inbegrepen. Het toestaan van vier dagen vacantie verhoogt de bouwkosten per perceel met pl.m. 100 gulden, of 25 gulden per woning. Met deze cijfers voor oogen, die van alleszins deskundige zijde afkomstig zijn, zal men toch niet vol kunnen houden dat de vacantie op grond van economische overwegingen niet toegestaan kan worden. ♦ * Van verschillende zijden ontving ik gelukwenschen met den afloop van de loodgietersstaking. Bloemen werden mij geoffreerd door Hartkoorn, het kantoorpersoneel, ons stakerscomité, de stakers en ons muziekcorps „Kunst en Strijd”. Jan Rot, A* Krafft en „Zomers Buiten”

boden hun gelukwenschen per brief, de afd. Amsterdam van den Bakkersgezellenbond per telegram aan, terwijl de vertroüwensleden van de Ned. Scheepsbouw Mij, dit per gelukstelegram deden. Aan allen mijn hartelijken dank. Waar ze onder andere verhoudingen strijden. (Vs.) In het „Mededeelingsblad” van onzen Internationalen Metaalbewerkers Bond' vonden wij deze week een artikel over een staking in Bengalen. Bengalen ligt in Britsch-Indië, waarvan het de grootste provincie vormt, aan de golf van Bengalen, terwijl het besproeid wordt door de Ganges en de Brahmapoetra. Aan de grens van deze provincie heeft de Maatschappij „Tata” temidden der oerwouden, doordat er veel waterkracht 'aanwezig was naast veel ijzer en kolen, haar staal- en walswerken gevestigd. Hierin waren kort geleden ongeveer 40.000 arbeiders’ werkzaam onder verhoudingen waar wij ons geen begrip van kunnen vormen. De loonen der ongeschoolden bedroegen van 30 tot 35 ets per dag, de vrouwen verdienden hoogstens een kwartje per dag. Hiervoor moesten zij dan 10 uren werken. Arbeidsverhoudingen, waarbij Zimrnerman zou watertanden, dit temeer omdat de menseden allemaal in woningen verblijven die het eigendom zijn van de werkgeefster. Het drinkwater wordt door de maatschappij geleverd, zoodat de arbeidskrachten in volkomen afhankelijkheid' van hun werkgeefster leven en werken. De toestand van afhankelijkheid en de slechte verhoudingen waaronder gewerkt moest worden, bracht zelfs bij deze „onbeschaafden”, die veelal lezen noch schrijven kunnen, het besef dat zij door organisatie verbetering zouden kunnen bevechten. Of zij eerst hebben gevraagd of hun werkgeefster ook inden kaartenbak van de Indische werkgeversvereeniging voorkwam, weten wij niet, O, Hengelo! Behoeft het vermelding dat ook daar elk verzet inde kiem werd gesmoord of dat men althans poogde dat te doen ? Overal waar het kapitalisme zijn afgrijselijke grijparmen uitstrekt naar de zoo heet begeerde winst, die alleen door het knechtschap der proleten kan worden verkregen, trapt het alles neer wat op verzet, wat op poging tot verbetering van den toestand voor de werkslaven lijkt. En dus kwam er staking. Maar onder welke verhoudingen ! Het „Mededeelingsblad” vertelt er het volgende van: "/. ■ S ' In tijden van strijd verlaten de Indiërs hun woningen, teneinde de uitgaven voor huur te sparen, verblijven dan inde straten en onder boomen en slapen ’s nachts in portieken, op de hoeken der straten, op de trappen der monumenten enzJ enz. Al het geld, dat door de strijdorganisaties is opgespaard, wordt gebruikt om rijst in groote hoeveelheden aan te koopen en te yerdeelen, om als eenig voedsel te dienen ' voor hen die inden strijd betrokken zijn. Op deze manier wordt ook al het geld besteed dat in het land voor den strijd wordt bijeengebracht benevens dat, wat voor dat doel uit vreemde landen komt. Op deze wijze wordt voorkomen dat het „strijdgeld” besteed wordt door het drinken van palmwijn inde inrichtingen die door den Staat worden gevestigd met het doel belasting binnen te halen of dat de stakers zou worden afgezet als hij kleine hoeveelheden rijst zou koopen inden kleinhandel. Het artikel eindigt dan met een bede om hulp voor deze stakers die wij wel stakkers mogen noemen. Wij weten heel goed dat wij onder zulke verhoudingen den strijd niet zouden kunnen voeren. Daar leent ons klimaat zich niet voor. Maar toch gelooven wij, dat het welvaartspeil van de stakers daar veel verder achter blijft bij dat der werkzame arbeiders dan in ons land, dank zij onze weerstandskassen, het geval is. Ons streven naar goede weerstandskassen, die, naar de meer links steeds beweerden, de solidariteit maar dooden, blijkt dus nog zdo dwaas niet. Vacantie op het platteland. (J. B. A. R.) Een vorige maal waren wij met de behandeling van bovengenoemd onderwerp geëindigd met een overzicht van den stand van zaken aan de Bolnes’ Motorenfabriek te Krimpen a. d. Lek. Nog een andere onderneming vraagt te dien opzichte onze onze aandacht, n.l. J. en K. Smits’ Scheepswerf. Dat is in deze streek eender weinige georganiseerde werkgeefsters. Van de sobere Metaalbondregeling werd haar steeds weer opnieuw dispensatie verleend en van dien onnoozelen anderhalven dag blevg.o tot .1

dusverre de arbeiders gespeend, ’t Vorig jaar kregen zij den Koninginnedag vrij . . . voor eigen rekening en nu dit jaar opeens ? ? de dispensatie door den Metaal-; bond ingetrokken. J. en K. Smit, lach niet, lezer! moest toen wel, gedwongen; door den Methalbond, de regeling invoeren, n.l. i|- dag voor rekening der fabriek, en ij dag mocht je voor eigen rekening nemen. Ja en die mocht men nemen wanneer men wilde. Die goede directie toch!; En wij, ondankbaren, wij vragen ons bedrukt af waar deze firma vroeger dispensatie voor gekregen heeft. Waarom, o vaderlijk zorgende Metaab bond,' heeft u uw gezag niet eerder doen gelden en de dispensatie ingetrokken ? Of was iets anders de oorzaak ? Durfde men het nu niet langer aan de gedweeë kudde te misleiden met het dispensatiepraatje ? Wij hebben in ’t voorjaar daar nogal wat propaganda gemaakt voor de poort en op*: het vacantie-aanbeeld duchtig gehamerd. Vreesde men verzet van de platte-petters ? Och ja, nog dezer dagen hoorden wij, dat die ouwe garde zich nu ook nog voorstelt den stoot tot deze vacantie gegeven te hebben. Maar stelt u gerust vrienden, jullie tellen bij de directie alleen maar mee als er overwogen wordt hoe de werkgever er zonder of met zoo weinig mogelijk vacantie af: kan komen en wij tellen u bij onzen strijd voor verheffing van onze klasse helaas nog bij de tegenstanders. Wij hopen dat het eens anders wordt. Varen wij in gedachten over onze breed© rivieren, Lek en Noord en inspecteeren wij; de talrijke metaalbedrijven te Ridderkerk ten opzichte van den vacantie-eisch. Beginnen wij allereerst bij Boele’s Scheepswerven te Bolnes, hier meer bekend onder de benaming van ~de nieuwe werf”. Hier is zoowat dezelfde regeling als voor de arbeiders van v.d. Giessen te Krimpen a. d, IJssel, n.l. 2 pCt. voor de ziekènkas en 1 pCt. voor de vacantiedagen. Dezelfde procenten worden ook van het overloon afgehouden. Als de zaak financieel niet zou kloppen, wordt er altijd nog wel een middel gevonden om vlak voor den eenen of anderen christelijken feestdag, of voor de vacantie, een aantal arbeiders op straat te zetten,; Die hebben dan vacantie voor eigen rekening en van de door hen opgebrachte gelden betaalt men de anderen en houdt ep den lieven vrede mee. De arbeiders hebben zelf over den gang van zaken niets mee te vertellen; daarvoor is hun houding dan ook nog te slap. Bij Gebr. Pot, scheepswerf te Bolnes, wordt 52 uur gewerkt en 51J uur uitbeiaaldv, Het halve uur is voor uitbetaling van chr., feestdagen en vacantie. Een ziekenfonds,1 houdt de directie er niet op na, want aan; zieke arbeiders is niets te verdienen erj; daarvoor kan men zich geen kopzorg; maken. Laten wij direct er bij: vermelden,] dat ook de arbeiders voor een groot deel er! zich geen kopzorg over durven maken. Dej ' werf staat onder directie van de firma Bur-i gerhout te Rotterdam en het verschil in arbeidsvoorwaarden springt wel sterk in het oog. Van die 26 uur bijdrage per arbeider ety per jaar worden niet eens alle chr. feest-] dagen uitbetaald. Want wanneer de Kerst-1 dagen op twee werkdagen vallen, wordt er! maar één uitbetaald. Begin Augustus gingen eenige vooraan-, staande werklieden naar de directie om te/ verzoeken het verlof wat vroeger te krijgen; dan 31 Augustus, maar dat ging niet,) In overleg met Boele en Schram, niet met' de werklieden, was yastgesteld, dat op of, omstreeks 31 Augusfus verlof zou worden! verleend en daar viel niet meer aan te tor-, nen. Een volgend jaar als er op aangedron-: gen werd, zou zij het eens in overweging nemen. Wij hadden wel begrepen dat de werkgevers met elkander een afspraak hadden om de arbeiders op 31 Augustus zooveel mogelijk op straat te brengen. HieE werd het nogal zeer duidelijk gedemonstreerd. Maar als je ook wat mee te vertellen wilt hebben over vacantie die je zelf betaalt, waarde vrienden, arbeiders vani Gébr. Pot, dan moet je zorgen een vuist te kunnen maken. En maakt nü eens een vuist als je geen handen hebt! Een volgende maal zullen wij u nog eeö en ander van dezen belangrijken arbeiderseisch en de invoering daarvan vertellen. Uit de Afdeelingen. ROTTERDAM. Decentrale Instelling voor Kinderverzorging en -Opvoeding, ’s Gravendijkwal 26 b, schrijft ons het volgende : „Het is algemeen bekend, dat tegenwoordig veie meisjes en vrouwen onderwijs krijgen in kinderverzorging en dat voor hen de gelegenheid bestaat voorlichting en raad te ontvangen bij de taak van de opvoeding hunner kinderen. 1 Ook vele vaders zullen daaraan wel eens ; behoefte, gevoelen- (Tet hunner, kennis.