Te klein om groot te doen. Wij hebben in ons blad van 17 Januari j.l. critiek uitgeoefend op de redactie van „St. Eloy”, het orgaan van den R.K. Metaalbewerkersbond, die in haar nummer van 10 Januari op gezag van de „Haagsche Post” wat vuil had gesmeten naar de „Arbeiderspers’ ’. Wij brachten in herinnering dat het verhaaltje aan het Haagsche blad ontleend, z’n weg door de geheele pers van ons land gevonden heeft, maar dat inmiddels de groote bladen zooals „Handelsblad” en „Nw. Rotterdamsche Courant”, reeds een herroeping geplaatst hadden, dus toe hadden moeten geven dat het in strijdwas met de waarheid. Maar toen deze bladen ’t verhaal reeds lang hadden herroepen, kwam „St. Eloy” er op 10 Januari mee aandragen. Wij kennen onzen collega die met de redactie van „St. Eloy” belast is en wisten vooruit wel dat hem den moed zou ontbreken ons amende honarable te maken. Hij heeft op gezag van de Haagsche Post iets geschreven, dat niet waar was. Hij loog dus nog niet, doch dwaalde slechts. Nu hij echter de tegenspraak niet vermeldt en dus zijn lezers inden waan laat dat ’t Haagsche Post-verhaaltje waarheid bevat, promoveert hij zichzelf tot leugenaar. Dat hij een mislukte poging doet dit achter een stukje met niets terzake doenden bombast te verbergen, zal zijn figuur bij elk weldenkend mensch niet in gunstiger daglicht stellen. D’r zijn van die lieden, die om prestige bidden, maarden hemel danken als ze ’t verliezen . . . Droevig. Het onvervalschte syndicalisme, waarvan Hooze en Rosseau de representanten zijn, blijkt er weinig florissant voor te staan, getuige den uitslag vaneen onder de leden van de bij het N.S.V. aangesloten organisaties gehouden referendum. Door 772 leden van 7 organisaties werd aan de stemming deelgenomen. Daaronder de Federatie van Metaalbewerkers met 293 deelnemers. Leest men de artikelen welke de heeren in hun weekblad „De Syndicalist” schrijven, dan komt de niet-ingewijde onder den indruk dat hij met een beweging te doen heeft welke van geweldigen omyang is. In ons overzicht bij de jaarswisseling geschreven hebben wijde Synd. Federatie een aantal van 750 leden toegedacht. Op grond van de cijfers van het referendum, zooals nu in het weekblad gepubliceerd, mogen wij aan nemen dat onze schatting juist is. Droevig beeld van verwarring en sectafisme. Een „vakverbond” met 7 aangesloten organisaties en een referendum met 772 deelnemers . . . De kikvorsch die zich opblaast tot een olifant. Werkloozenzorg op het platteland. YSSELMONDE. (J. B. A. R.) Het is ruim een jaar geleden dat onze collega H. W. van den Chr. Bond in zijn orgaan alarm sloeg voor de belangen van zijn organisatie, speciaal inde streek tusschen Rotterdam en Dordrecht. Hij ging toen af op de politieke .verhoudingen en zei, dat de vele A.R.- en C.H.-stemmers in die plaatsen toch allen inden Chr. bond behoorden en dat een groot aantal van den modernen Bond eveneens bij -hen' behoorde, enz. Geld noch moeite zou gespaard worden en zelfs van den kansel af moest worden gesproken voor hun organisatie. En,al wat intellectueel >vas (vermoedelijk Chr. onderwijzers enz.) werd opgeroepen er mee op uitte trekken. Alles voor den Chr. bond was het parool. .Vriend v. Hinte heeft een en ander toenmaals uit de doekjes gedaan, waarop H. W. er verder maar over zweeg. En op dit ©ogenblik zullen de cijfers iedereen wel doen zien dat al dit gedoe van H. \V., zijn A.R.- en C.H.-menschen, plus intellectueelen, niets heeft uitgehaald. De moderne Bond is daar, als de arbeiders zich organiseeren, regel en de Chr. bond uitzondering. Wij hebben er ons toen niet druk over gemaakt. Wij kennen de oorzaak waarom het zoo is waarschijnlijk beter dan H. W. en in ieder geval, indien hij de ware oorzaak w'èl kent, heeft hij baar zorgvuldig verzwegen. Thans nu er crisis heerscht, kan een elk zich van de oorzaak, waarom de christelijke arbeiders zich niet christelijk organiseeren, ; op de hoogte stellen en zullen wij trachten u een beeld te geven van het optreden van i A.R.- en G.H.-sche gemeentebestuurders op een gedeelte van het platteland van ; s£uid-Holland,y welk «optreden juist yoor ]

H.W. en zijn organisatie een beletsel is en zal blijven. Laten wij beginnen, waarde lezers, u het dorpje Ysselmonde voor te stellen. Gelegen onder den rook van Rotterdam heeft dit dorpje geen eigen industrie, maar is wel de woonplaats voor honderden industrie-arbeiders, die inde Rotterdamsche bedrijven arbeid vinden, ten minste in normale tijden. De gemeenteraad bestaat uit 4 A.R., 3 C.H., 2 liberalen en 2 S.D.A.P.-ers, alzoo een christelijke meerderheid van vrienden van den Ghr. bond. Volgens H. W. heeft zelfs een bestuurder van den Chr. bond zitting inden raad. Het spreekt wel vanzelf dat een zoo christelijke gemeente met een A.R.-partij welke de sterkste is inden raad, een christelijken burgemeester verkreeg. Een tweetal jaren geleden werd dan ook de heer Hazenberg, voordien burgemeester te Giethoorn, met vlag en wimpel over de grens der gemeente „binnengehaald”. Helaas, men kan te vroeg juichen en vlaggen, want als het nu nog moest gebeuren, nu men den heer H. als verdrukker der arbeiders kent, dan zou er door velen welke toen wel vlagden en juichten, niets van dien aard gedaan worden. Reeds in Juni en Juli 1930 kwamen er in die gemeenten uitgetrokkenen en het gemeentebestuur, bij monde van den burgemeester, stuurde alle werkloozen steeds weer met hetzelfde praatje weg, n.L: „werkloozen waren geen armlastigen inden zin der wet”. Het armbestuur mocht van den burgemeester niet steunen en met steunregelingen hield men zich niet op. Toen wij in Juli een bespreking met dezen A.R. burgemeester hadden en hem onder het oog brachten dat er van onze leden een aantal nu al 5 a 6 weken zonder één cent ondersteuning aan de grootste armoede was prijsgegeven, verzocht Zijne Edelachtbare ons, onze raeening, wat er dus moest gebeuren, maar eens op papier te zetten. Wij voldeden hieraan direct. Reeds 3 dagen nadien had men ten gemeentehuize een concept-verordening tot instelling vaneen werkloosheidscommissie. Echter, niemand kreeg steun. Het aantal uitgetrokkenen werd steeds grooter en 5 a 6 weken wachtten de besturen tevergeefs op antwoord. Toen ging Zijne Edelachtbare rustig met vacantie en’gaf als orderuit: „Denkt er om, geen steun verleenen hoor!” Op die order beriep zich het burgerlijk armbestuur. De A.R.-wethouder liet Gods water over Gods akker loopen en beweerde steeds er niets aan te kunnen doen. Toen de andere wethouder, ten einde raad, wel armbestuur-uitkeering deed en Zijn Edelachtbare terugkwam van vacantie en hier achter kwam, foeterde hij den man uit en eischte, wijzende op het geldkistje, „dat het uitbetaalde bedrag daarin moest terugkomen,” Ineen volgend artikel zullen wij u van dit „christelijk” gemeentebestuur meer vertellen. Langs Noord en Merwede. (L. Sm.) Het wordt langs den dijk een droeve boel wegens de werkloosheid met al haar gevolgen. Beginnende met Hardinxveld kunnen wij mededeelen, dat daar de werf „De Merwede” het nog resteerende werk vlug afdoet, waarvoor men menschen wil aannemen tegen lager loon dan daar thans nog geldt. Hardinxveldsche makkers hebben ervoor bedankt, maar toen werd de Beurs van Sliedrecht gerequireerd, waarbij er ook waren die weigerden voor 6 cent per uur minder aan den gang te gaan. Werf „Roorda” moet een heel klein baggermolentje bouwen en het loon der vaklieden is 7 cent lager gesteld dan voorheen werd verkregen. Het kleine beetje werk dat nog aan de markt komt, zal Hardinxveld en Sliedrecht wel afmaken. Daarvoor is een probaat middel gevonden door de promotors der loonsverlaging. De constructiewerkplaats van Gebr. Ceelen te Sliedrecht is failliet verklaard. Een advocaat der beslagleggende partij deelde de ontslagbriefjes uit, waarbij hij het laatst verdiende weekloon en de pendagen niet kon uitbetalen. De arbeiders moeten nog wat wachten. De werf van Veldhuis ligt stop en bazen en laatste arbeiders zijn ontslagen. Deze directie is in alles radicaal. Let op hoe Veldhuis weer zal herleven. De Groot en v. Vliet heeft een 32-urige werkweek ingevoerd en de werf „Piet Hein” ontsloeg weer een 20-tal arbeiders. De gemeente neemt ze allen direct over, voor de werkverschaffing .te Giethoorn. Aan het loket van den ambtenaar der Arbeidsbemiddeling liggen de formulieren en reisbenoodigdheden gereed, De naam wordt genoteerd en den anderen dag is de metaalbewerker bezig te Giethoorn zijn steun aan het verdienen. Het loon wordt thuis bezorgd, wat in deze natte winterdagen oploopt van'B tot 12 gulden per week, contant aan de vrouw afgedragen, na aftrek van voorschot en beTasting,

Te Alblasserdam hebben werf „De Noord” en Kloos nog tamelijk werk. De „Ouwe Werf’’ heeft hoegenaamd niets te doen en het grootste gedeelte van het personeel staat op wachtgeld. Evenzoo is het gesteld bij L. Smit en Zn. te Kinderdijk. De motorenfabriek Smit & Co. ligt nog stil. J. en K. Smit werkt nog door. Enkele Alblasserdammers kregen weer werk aan werf „Intermaas” te Slikkerveer voor 4 cent lager uurloon. De slooperij „Rijsdijk” heeft de loonen verlaagd en bij Jonker en Stans worden er gaandeweg nog ontslagen! Er is dus we! een crisis langs Noord en Merwede. Het leed moet worden verzacht door de diverse gemeentebesturen en deze zijn stuk voor stuk van christelijk beginsel. Vandaar dat onze groeiende afdeelingen ook stuk voor stuk hard moeten werken om voor hun uitgetrokken leden wat los te krijgen. In vele woningen onzer makkers trad het spook der werkloosheid binnen. Er is leed en gebrek ineen wereld van overvloed. Van vele dingen is een teveel. Het zal dom van ons zijn om daarin te berusten en totaal verkeerd om straks tegen een ouwerwetsch loon weer te gaan werken. Makkers, zoo spoedig het eenigszins kan moeten we weer actief zijn om voor verbeteringen te werken. Maakt sterk onzen Bond, opdat weden duivel der loonsverlaging kunnen uitbannen. Een nieuwe doch herziene uitgave van het Communistisch Manifest. (Vs.) Deze week verscheen een mededeeling inde bladen overeen vergadering welke in Rotterdam was belegd en tot welker bijwoning een groot aantal industrieelen was uitgenoodigd. Het doei dezer vergadering was het bespreken van de vraag of door inniger samenwerking der werkgevers de moeilijkheden, welke zich in het bedrijfsleven voordoen, overwonnen kunnen worden. O.a. moest worden nagegaan of het verbruik in ons land van de industrieele en landbouwproducten van eigen volk „gestimuleerd ”, bevorderd kon worden. Een tikje protectionnistisch schijnt het comité van actie dat de vergadering uitschreef dus wel te zijn. Doch hierover willen wij ditmaal niet schrijven. Wij willen echter wel eens nagaan of datgene, wat als resultaat van die vergadering werd medegedeeld, ook voor ons van beteekenis kan zijn en of ook in onze organisatie het stormsein „Weest op uw hoede” moet worden geheschen. Op de bijeenkomst is dan, zooals uit de mededeelingen daarover blijkt, gesproken over de noodzakelijkheid vaneen versterking der werkgeversorganisaties. „De werkgevers moeten beginnen om hun eigen organisatie te versterken. Zij moeten worden opgewekt om zich aaneen te sluiten, ieder bij de organisatie die zijn economische belangen behartigt”, zoo schrijft het comité van actie. Moeten wijde hechtere aaneensluiting van de werkgevers vreezen, of moeten wij deze toejuichen? Deze vraag mogen wij naar aanleiding van bovenstaande opmerking wel eens stellen. En het antwoord mag o.i. luiden, dat hoeveel gevaren de sterkere organisatie der werkgevers ook meebrengt, aaneensluiting en samenwerking der industrieelen te prefereeren is boven het gebeunhaas, dat inde industrie nog maar al te veel plaats vindt, omdat... ook in het buitenland de samenwerking der industrieele krachten wordt nagestreefd, zoodat de werkgelegenheid ernstig in gevaar zou komen als aaneensluiting hier achterwege bleef. Dat de aaneensluiting echter gevaren in zich sluit zal iedereen, die geen vreemdeling is in het Jeruzalem van onze industrie, ! bij voorbaat willen erkennen. Wij* willen slechts wijzen op de afspraak, die tusschen de, of althans sommige, Rotterdamsche en Schiedamsche metaalindustrieelen is gemaakt en volgens welke men geen werklieden van elkander overnam en zoo dit met onderling goedvinden toch gebeurde, betaalde men in geen geval meer loon dan bij den vorigen werkgever was verdiend. Deze afspraak had tengevolge, dat de werklieden met stalen banden aan het bedrijf werden gebonden 0m... in tijden van slapte desniettemin toch op de keien te worden gezet. Over deze aangelegenheid is meerdere malen in ons vakblad geschreven. Dbch ook het loonpeil kan dooreen sterke industrieele samenwerking beter worden beïnvloed. Loonconflicten moeten op een breeder front worden uitgevochten en de strijd gaat dan begrijpelijkerwijs tegèn financieel sterkere werkgevers. Tegenover deze nadeelen staan natuurlijk voordeelen. De tijden, waarin de arbeiders slechts als werkdieren werden beschouwd, drijven, hoewel tergend langzaam, voorbij. Verschillende leiders in ons bedrijfsleven lee-

ren inzien, dat de productiecapaciteit de mogelijkheid biedt om, als men de concur; rentie weet te overwinnen en verspilling weet te voorkomen, aan de arbeiders een redelijk bestaan te waarborgen en een behoorlijk dividend uitte keeren. En het aantal dezer leiders zal groeien als wij maar zorgen dat wijdoor ononderbroken agitatie en door onzen onverflauw7- den roep om menschelijkheid en recht maar steeds nieuwe bouwstoffen blijven aanvoeren. Als dan ook de personen, die het initiatief namen tot het beleggen der bijeenkomst, in hun communiqué niet minder dan driemaal roepen met een variant op het slot van het Communistisch Manifest: „Industrieelen, vereenigt ui”, dan zeggen wij met stemverheffing en ontelbare malen: „Arbeiders, vereenigt u!” Tegenover de in kracht toenemende werkgeversorganisatie plaatsen wij onze groeiende vakorganisaties inde hoop en in het vertrouwen, dat de samentrekking in het bedrijfsleven *het ons spoedig mogelijk zal maken om de productie langs socialistische banen te leiden. ¥ ¥ ♦ Behalve het verlangen -tot het scheppen vaneen sterkere organisatie is evenwel nog iets anders uit het bewuste communiqué gebleken. En wel het vertrouwen in werkgeverskringen, dat de toestand in Nederland niet hopeloos is. Een staatje is gereproduceerd, waaruit blijkt, dat de kosten van het levensonderhoud in Nederland belangrijk lager zijn dan b.v. in Denemarken, in Zweden, in Noorwegen en in Duitschland. Matthijsen vond in „Het Volk” reeds gelegenheid om er op te wijzen, dat al het gejammer van „De Ned. Werkgever” over het „duurte-eiland” Nederland als gevolg van de „hooge” lóonen en de hooge belastingen, onzin is gebleken. Er kan integendeel van de hoogere inkomens nog een flinken hap genomen worden eerde buitenlandsche verhoudingen zijn bereikt. Dit moet voor minister Ruys de Beerenbrouck wel erg bemoedigend zijn in dezen tijd van groote werkloosheid. Maar ten slotte is ook gebleken, dat een zekere vrees voor wat er gebeurt in het land dat onder leiding staat van het Sovjetregime niet geheel onschuldig is aan de nieuwe verlangens tot samenwerking en aaneensluiting. En dat is wel het minst sympathieke wat wij in deze industrieele ontboezeming hebben aangetroffen. Ineen volgend artikel willen wij eens nagaan, welke publicaties deze vrees in werkgeverskringen hebben gewekt. Onderschrift. Ofschoon dit artikel over hetzelfde onderwerp handelt als door ons in het artikel „Werk voor de* industrie” reeds was aangesneden, hadden wij toch geen bezwaar het op te nemen, omdat vriend Vs. een anderen kant van de zaak beschouwt. RED. Crisis en crisis-maatregelen. (v. E.) De economische toestand in onze metaalindustrie is den laatsten tijd buitengewoon slecht. De werkloosheid heeft ongekende afmetingen aangenomen. Dit geldt voor het geheele- land en helaas maakt Amsterdam daarop geen gunstige uitzondering. De meeste bedrijven hebben hun personeel belangrijk ingekrompen en in vele gevallen wms dit nog niet voldoende, zoodat een verder liggende maatregel was: korter werken. Werkspoor heeft een wachtgeldregeling met regeeringssteun ingesteld. Ongeveer een vierde deel van het personeel werd ontslagen en een gedeelte van het overige personeel werkt om beurten korter dan den normalen werktijd. Aan de Kromhout Motorenfabriek wordt al sedbrt geruimen tijd korter gew'erkt. Bovendien is ook hier een deel van het personeel ontslagen. Bij Jonker wordt eveneens korter dan normaal gewerkt, terwijl dit nog bij eenige kleinere ondernemingen het geval is. Aan de Nederl. Scheepsbouw Mij. zijn meer dan duizend menschen ontslagen. Dit alles tezamen heeft een groot leger van werkloozen gevormd, hetw7elk min of meer verontrustend is. Ook in andere takken van onze industrie is de toestand allesbehalve rooskleurig. In de rijwielindztstrie en het loodgietersbedrijf is de toestand buitengewoon slecht. Inde vakgroep loodgieters hebben we gedurende het geheele jaar 1930 met een omvangrijke werkloosheid te kampen gehad. Enkele cijfers mogen dit hier nader demonstreeren. Gedurende het geheele jaar 1930 hadden wij in deze vakgroep van pl.nj. 580 eden gemiddeld per steek 73 .werkloozen.