De leden die behooren tot de eerste groep, worden door onze afdeelingspenningmeesters, die ter plaatse met het doen van de uitkeeringen zijn belast, wel vanzelf opgevangen. De leden echter, die van meening zijn te behooren onder de tweede groep, gaan zich onverwijld voor den verlengden uitkeeringsduur melden. Wij vertrouwen dat wij vóór de verschijning van dit blad in het bezit zijn gekomen van de beslissing van den minister en zullen dan ten spoedigste onzen penningmeesters uitvoerige inlichtingen verstrekken. Dat de verlengde uitkeeringsduur voor onze leden wel van eenige beteekenis is, mogen blijken uit het volgende. Alleen voor de leden, genoemd onder de eerste groep, hebben wij reeds gereed liggen plm. 5000 machtigingen om aan onze penningmeesters toe te zenden zoodra de beslissing van den minister afkomt. Zoo deze groep onverhoopt in 1931 geheel achtereen of met onderbrekingen uittrekt, is alleen voor den verlengden uitkeeringsduur een bedrag noodig van plm. ƒ400.000. Daarnaast is op heden niet te schatten het aantal leden, dat na 10 Februari werkloos zal worden, het aantal leden van de tweede groep en bovendien het aantal leden van de derde groep, welke inden loop van 1931 weer in aanmerking komt voor reglementaire uitkeering. Juist vóór ons blad werd afgedrukt ontvingen wij het volgende telegram : ’s-Gravenhage, 10/2 1931. „Reglementswijziging tot tijdelijke verlenging uitkeeringsduur goedgekeurd. Beschikking volgt morgen. Minister Arbeid.” Werkgelegenheid verloren gegaan. In „Het Volk” van 9 Februari j.i. troffen wij een bericht aan van den yplgenden inhoud : „De Ned. Spoorwegen hebben 12 locomotieven noodig. Bij inschrijving bleek Werkspoor een vrij belangrijk bedrag hooger te zijn – we hooren 15 pCt. ■— dan de Duitsche combinatie. Veel is toen gedaan om althans 6 machines hier te houden. Talrijke besprekingen zijnde afgeloopen week gehouden en het is bekend geworden, dat de regeering heel ver wilde gaan, ook de arbeiders en verder eveneens de Ned. Spoorwegen, die iets wilden doen. Toch is alles afgesprongen, omdat naar verluidt, de directie van Werkspoor onder geen beding wilde, dat de regeering financieele medewerking .verleende. Het gevolg is, dat wellicht in geen jaren meer locomotieven in Nederland vervaardigd zullen worden. Het is zaak dat over dit geval het volle licht komt te schijnen. De houding van de directie kan pas beoordeeld worden als alle feiten publiek zijn.” Tot zoover „Het Volk”, welks oordeel dat hierover klaarheid moet komen, door ons volkomen gedeeld wordt. Wij vernamen intusscben nog iets meer van deze zaak. Dat Werkspoor onder geen beding hulp wenschte van de regeering, moet slechts de halve waarheid zijn. Volgens onze zegslieden zou ’t geval zich zoo hebben toegedragen, dat de directie van Werkspoor het regeeringssubsidie toegewezen wilde zien aan de Ned. Spoorwegen, terwijl de directie van de Spoorwegen van oordeel was dat dit aan Werkspoor moest worden yerleend. ’t Ging dus overeen min of meer principieel verschil tusschen de verantwoordelijke leiders der bedrijven, maar ’t gevolg zal zijn dat voornamelijk de arbeiders het gelag zullen moeten betalen. Ons voordeel hierover wenschen wij voorloopig op te schorten totdat alles omtrent dit geval gepubliceerd zal zijn. Doch stellig kan nu alvast gezegd worden, dat hier weer over de arbeiders beslist is zonder dat bun voldoenden invloed op den gang van zaken is toegekend-

Financieel Overzicht van de Werkloozenkas van den Algemeenen Nederlandschen Metaalbewerkersbond over het jaar 1930. ONTVANGSTEN: UITGAVEN. Bijdragen Bijdragen Zttörte Opgenomen Subsidie Rijk Subsidie R(]k Geniaalst MAANDEN leden in toe- ieden in niet ontwht- Üenosito en en Uitkeerincen getreden toegetreden matjKe uit_ Rijks Gemeenten Gemeenten Intrest in 193(jj Rijks sehat-Gemeenten. Gemeenten, peeringen. schatkist over 1929. over 1930. kist* Januari f 26.292. / 54.20 / 78.95 f 48 266 83* Februari ... „ 26.839.60 „ 59.20 „ 53.65 f 24.869.80 f 113.675.75 7 324.25 5897444* f 114om__ Maart ...... 4. . . „ 33.514.60 „ 71. „ 150.25 „ 40.000 _ _ ” 83;805 39 7- AP«I 26.549.80 „ 69.20 „ 245.95 „ 50.000 „ 108.000— _ „67 994 37 108 000 Mei .... „ 33.655- „ 86.80 ” 256.65 ” 50.000- – _ 82.356.68 ” _ Juni , . „ 26.955.20 „ 65.40 „ 225.90 „ 30.000 55 833 38 iuli •. • „ 26.554.80 „ 80.80 „ 323.95 „ 23.000 „ 65.000 ’ 51.6D.55 65 000 Augustus „ 34.178.20 „ 92 „ 245,85 „ 30.000 _ _ _ ” 74 344 34 ” September „ 27.925.80 „ 72.40 „ 270.37 „ 50.000 _ ” 84664'19 __ 2ctobcf » 28.059.20 „ 59.60 „ 547.24 „ 100.L00— _ „ 87.000 _ ” U±.s27ABs „ 87 000— November „ 33.905 „ 72.40 „ 268.85 „ 75.000 168.022.47 _ December „ 28.057. „ 59. „ 520.65 „ 100.000. f 49.404.98 ” 132.448.93* „ 49.404.98 Totaal / 352.486.20 f 842 f 3.188.26 f 574.869.80 f 113.675.75 f 260.324.25 f 49.404.98 f 1.032.856.07 f 423.404.98 1

ontvangsten Recapitulatie Kasboek 1930. uitgaven

Saldo 1 Januari 1930 f 21.62388* Bijdragen leden ... . 353.328.20 Teruggestorte onrechtm. uitkeeringen „ 3.188.26 Opgenomen Deposito Rijks Schatkist „ £74.869.80 Subsidie Rijk en Gemeenten over 1929 , 113.675.75 , „ . . 1930 „ 260.324.25 Intrest over 1930 „ 49.404 98 Saldo 31 December 1930. , . . . . „ 79.845.92* Totaal . . . 71.456.261.05

Uitkeeringen over 1930 . . . .... f 1.032.836.07 Geplaatst Deposito Rijks Schatkist . . , 423.404.98 Totaal . . , 7 1.456.261.05

Balans op 31 December 1930.

Deposito Rijks Schatkist ...... f 1.143404.98 Subsidie ts vorderen over 1930 ... * 82.161.95 Totaal . . t 7 1.235.566.93

Kassier A. N. M. B . . 7 79.845.92J* Kapitaal p. 1 Jan, 1930 f 1.430.169.43>* Kapitaalvermindering n 274.448.43 „ 1.155.721.00!* Totaal . . fJL235.566.93_ »

Verlies- en Winstrekening over 1930.

Uitkeeringen ........... 7 1.032.856.07 Totaal . , , 7 1.032.856.07 (B.) Tot Het publiceeren van bovenstaand verslag van de werkloozenkas in ons bondsorgaan „De Metaalbewerker” zijn wij verplicht volgens art. 20 van de statuten onzer organisatie. In het reglement voor de werkloozenkas is in het jaar 1930 slechts één wijziging aangebracht en wel in art. 18, lid 1. De bijdrage van de leden werd n.l. teruggebracht van 25 cent per lid en per week op 20 cent. Deze vrijkomende 5 centen zijn bij besluit, genomen inde door onzen Bond in 1930 gehouden algemeene vergadering, bestemd voor fondsvorming, waaruit uitkeeringen kunnen worden verstrekt aan leden, die door ouderdom hun beroepsarbeid moeten opgeven. Een en ander is nader gereglementeerd bij hoofdstuk XII van ons huishoudelijk reglement. Het verslag over 1930 van onze werkloozenkas geeft een beeld te zien, waarbij direct spreekt de groote werkloosheid onder onze leden in het jaar 1930. Onderstaand lijstje geeft een overzicht van het aantal werklooze leden en de verstrekte uitkeeringen per maand over de jaren 1929 en 1930. Voor wat de cijfers over de maanden Februari en Maart in 1929 betreft, brengen wij even in herinnering, dat door de zeer strenge vorstperiode het aantal werkloozen belangrijk was toegenomen. -H S —3 -g fIS ’S aS .gS.S Üitgekeerd Uitgeteerd Maanden * ln ]929 in 1930 O6 *** co _________ Januari 1581 1629 f 41.015.27 f 48.266.83!* Februari 1721 1733 „ 53.536.39 n 58.974.44!* Maart 2321 2174 „ 67.328.83 j „ 83.805.39 April 1922 2344 „ 33.179.66 „ 67.994.37 Mei 1233 2415 „ 23622.48 „ 82.356.68 Juni 1100 2665 „ 19.571.48 , 55.833.38 Juli 773 2345 „ 13.626.80 „ 51.617.55 Augustus 745 2424 , 16.319.17 „ 74.344.34 Septemb. 730 3020 „ 13.686.83!* . 84.664.19 October 737 3898 „ 14.793.18 „ 124.527.483* Novemb. 695 5072 „ 23.848.05 „ 168.022.47 Decemb. 993 5975 „ 32.948.59 „ 132.448.933* 1 Jan. 1931 7004 T0taa1....... f 353.479.73>* f 1.032.856.07 In het jaar 1930 is een bedrag van ƒ 679.376.33J- meer uitgekeerd aan de leden dan in het jaar 1929. Wat 1931 ons zal brengen is moeilijk te zeggen. Het beeld van 7004 werkloozen op 1 Januari voorspelt niet veel goeds. Inde week van 29 Dec.—3 Januari kwamen op ons bondskantoor binnen 513 nieuwe aanvragen voor uitkeeringen; van s—lo5—10 Januari 1538; van 12—17 Januari 1071; van ig—24 Januari 828 en van 26—31 Januari 634- De laatste week vóoral doet weer een daling zien van het aantal nieuwe gevallen, die voor uitkeering in aanmerking komen. De meeningen over den toestand inde

Intrest over 1330 . 7 49.404.98 Bijdragen leden. . . „ 353.328.20 Subsidie Rijk en Gemeenten over 1930 . * 352.486.20 Teiuggestorte onrechtm. uitkeeringen . , 3 183.56 Kapitaals vermindering. ....... „ 274.448.43 Totaal. . . f 1.032.856.07 H. J. v.d. BORN Bondspenningmeester. metaalnijverheid voor de naaste toekomst, zijn echter nogal verdeeld. Onze kas op x Januari, zooals bovenstaand verslag doet zien meteen bezit van ƒ 1.155.721.00J, kan nog wel een stootje opvangen. Maar in het belang van onze leden en hun gezinnen is het maar beter dat de toestand zich spoedig herstelt. Verlies bij de werkloozenkas beteekent leed bij velen onzer bondgenooten. Het schrikbeeld onzer industrieelen. (Vs.) In het artikel van verleden week beloofden wij eens aandacht te zullen schenken aan de publicaties die een zekere vrees in werkgeverskringen hadden gewekt voor wat er in het land der Sovjets gebeurt. Bestaat die vrees werkelijk, of leeft zij slechts in het rijk onzer fantasieën ? De lezer oordeele zelf. In het communiqué van het comité van industrieelen, dat wij afgedrukt vonden in het ochtendblad van de „N. R. Ct.” van 22 Januari, lezen wij o.a. het volgende: In ons vorig communiqué hebben wij naar voren gebracht dat bedrijfstaksgewijze groepeering onzer industrie een dringende noodzakelijkheid is om inden economischen strijd der naties niet het onderspit te moeten delven. Wellicht dat men dit in breeden kring nog niet voldoende beseft, dat men de klanken, die wij laten hooren, te pessimistisch vindt, maar dan wijzen wij in dit verband op de sterke aanleuning (tusschen haakjes zij opgemerkt, dat dit woord ons een beetje vreemd inde ooren klinkt) der Duitsche industrie, vooral den laatsten tijd merkbaar, op haar Regeering, opnieuw tot uiting gekomen bij de nacommentaren op het Chadbourne suikerplan op het vijf-jarig economisch plan van Stalin, dat ten minste wanneer de Russische dictator in zijn pogingen mocht slagen de geheele Europeesche industrie, voor zoover deze zich niet met het Bolsjewistische eenheidsfront heeft verbonden, bedreigt. (Cursiveering van ons. (Vs.) Het Chadbourne-suikerplan en het economische project van Stalin worden hier in één adem genoemd. Doch van het Chadbourne-plan wordt niet verondersteld, dat het de geheele Europeesche industrie gaat bedreigen. Dat is ook niet de bedoeling van dat beruchte plan. Het bedoelt slechts een deel van de suiker, die de goede God heeft laten groeien, uit de markt te nemen, om dan via hooge suikerprijzen en ondervoeding van de proletariërsjeugd, hoogere suikerdividenden mpgeliik te maken.

Het vijfjarig economisch project echter... tenminste wanneer het slaagt... bedreigt de Europeesche industrie en deswege moet een eenheidsfront van industrieelen worden gevormd. Wij hebben in ons vorig artikel over de voor- en nadeelen van dit eenheidsfront gesproken, doch wij willen wel zeggen, dat de vorming hiervan wel wat laat is gekomen als werkelijk gevaren uit het Oosten dreigen. Wij gelooven werkelijk aan de mogelijkheid dat de arbeiders in staat zullen zijn om in dat geval het economisch project van Stalin, dat beoogt een zoo groot mogelijke hoeveelheid goederen te produceeren met de geringst mogelijke arbeidskracht om daardoor de stoffelijke welvaart van de producenten tot het hoogst mogelijke peil op te voeren, te verkiezen is boven de copjeën van'het Chadbourneplan. Laten wij ons echter niet aan bespiegelingen schuldig maken, doch doen wat wij beloofden en aandacht schenken aan de publicaties die de ongerustheid bij de werkgevers hebben gewekt. En dat zal wel zijnde brochure, welke door de Engelsche „Economist” is uitgegeven onder den titel „An impression of Russia”, waarin het economische project van Stalin is behandeld door iemand, die in dienst van genoemd blad meerdere malen de economische toestanden van Rusland heeft bestudeerd en die nu tot de conclusie is gekomen dat het vijfjarige plande productie op werkelijk verbluffende wijze heeft opgevoerd. De heer Wibaut vond reeds gelegenheid in „Het Volk” een beteekenend aantal artikelen aan deze brochure te wijden en wij achten het gewenscht dat ook onze lezers van den inhoud daarvan kennis nemen. Zij die de artikelen van Wibaut hebben gelezen, kunnen de lezing van ons artikel wel beëindigen, want wij wagen niet te veronderstellen, dat wij hun nog iets nieuws zullen vertellen. Stellen wij inde eerste plaats de vraag: „Wie schreef de brochure?” De „Economist” van den len November 1930 zegt daarop het volgende: Het verslag van bepaalde vormen van het huidige Rusland weergegeven inde volgende pagina’s bevat de resultaten vaneen onderzoek, in gesteld voor de „Economist” dooreen speciaien correspondent, die dat land in dezen zomer heeft bezocht en wiens indrukken geacht mogen worden te zijn vaneen onbevooroordeeld waarnemer, bekend met de Russische toestanden van voor en na de revolutie.” Wij mogen dus veronderstellen dat men ons in deze brochure niets wijs maakt. Het financieele blad mag geacht worden van communistische smetten vrij te zijn en het durft verklaren dat ook de correspondent zuiver op de graat is. En dus zfjn zijn beschouwingen het lezen wel waard. Wat zegt deze correspondent nu van het vijfjarenplan ? De industrieele toestand van Rusland onderscheidt zich van dien van andere landen omdat er feitelijk geen verkoopproblemen bestaan. Een bevolking van 150 millioen zielen staat als het ware in queue te wachten om bediend te worden. De eigenaardige toestand in Rusland, zegt hij, bestaat niet inde moeilijkheid om koopers te vinden, doch in het feit dat men de koopers van het lijf moet houden. Deze toestand is voortgekomen uit de omstandigheid, dat in het oude Rusland, noch door den staat, noch door den adel, noch door de bourgeoisie ook maar iets werd gedaan om de boeren tot de inlandsche markt toe te laten. Zij hadden, het oog slechts gericht op het veroveren van buitenlandsche markten, opdat zij zich niet langer met den toestand der boeren zouden behoeven te bemoeien.