Scheepsbouw-subsidies. (Vs.) In ons artikel van de vorige week beloofden wij om deze week iets te schrijven over staatshulp aan de scheepsbouw. We willen dit doen omdat sommige werkgevers, die met een tekort aan werk hebben te kampen, gauw geneigd zijn om te wijzen op bepaalde landen, waar de bedrijvigheid inde scheepsbouw niet zoo sterk is afgenomen. En heel vaak wordt dan de meening geuit of zelfs wel de bewering geplaatst, dat in die landen ten gevolge van loondaling werk is behouden. Het is onnoodig te zeggen dat, wat wij over de scheepsbouwsubsidies zullen schrijven, allerminst op volledigheid zal kunnen bogen. Wij hebben echter een paar berichtjes in Lloyds List gevonden, die het reciteeren wel waard zijn. Genoemd blad deelt dan mede, dat in het New-Yorksche tijdschrift „Nauticus” belangrijke opmerkingen zijn gemaakt over de kosten van de Amerikaansche scheepsbouw. Een zekere heer Lee, vice-president van Moore en Mc Cormack Mij., had er over geklaagd dat zelfs met staatshulp de bouw van twee passagiers- en vrachtschepen van 10.000 ton in Amerika nog altijd ten minste 30 pCt. duurder is dan in Duitschland, Zweden of Denemarken en dat de kosten zonder staatshulp zeker 80 pCt. hooger zijn dan in het buitenland. (Cursiveering van ons Vs.) Uit deze twee cijfers kan men zien met welke geweldige bedragen de Amerikaansche scheepsbouw door de staat wordt gesteund. Niet veel minder dan 1/3 van de totaal-kosten worden door het gouvernement vergoed, zooals uit deze cijfers blijkt. De redactie van „Nauticus” vecht de door de heer Ed. Lee gegeven cijfers niet aan. Zij geeft slechts de oorzaken van de hooge kosten vaneen schip, dat inde Vereenigde Staten wordt gebouwd. Wij willen, hoewel deze oorzaken niet in rechtstreeks verband staan met het doel van ons artikel, er toch een paar noemen. Het blad zegt dan:

De uitslag van de stemming over het M.8.-contract en de daaraan verbonden 10 pCt. loonsverlaging.

(C.0.) Aan de stemming werd door totaal 7469 leden deelgenomen. Daarvan stemden 45S leden vóór aannemen en 6743 leden tegen de door de Metaaldbónd gestelde voorwaarden. Verder stemden 79 leden blanco en waren 189 stemmen van onwaarde. Wanneer wij ons bepalen tot de vóór- en tegen-stemmers, dan heeft van het totaalaantal leden dat deelnam aan de stemming bijna 94 pCt. tegen het contract gestemd op de door de Metaalbond gestelde voorwaarden, n.l. dat men behalve de verlaging van de cijfers met 5 pCt., tevens met het aangaan van het contract aan alle ondernemingen, aangesloten bij de Metaalbond, gedurende de contractsduur, tot 1 April 1932, een verlaging op de werkelijke uurloonen kon toepassen tot 10 pCt. Konden wij bij het aangaan van het contract in Januari 1930 schrijven dat het een verrassing voor velen uit onze kring was dat de uitslag 81 pCt. van de uitgebrachte stemmen vóór het contract uitwees, thans is het in ’t geheel geen verrassing dat bijna alle leden tegen stemden. De deelname aan de stemming was bij de aanneming van het contract in 1930 wat het aantal uitgebrachte stemmen betreft, n.l. 11040, grooter. Als wij daarvan echter aftrekken het in 1930 van onwaarde en blanco uitgebrachte stemmep-totaal, ruim 1200, daarbij verder in acht nemen dat thans een groot aantal van onze leden door werkloosheid van de stemming waren uitgesloten, dan mogen

wij veilig vaststellen dat de verhouding, wat de werkelijke deelname betreft, er niet ongunstiger op geworden is. Voor zoover ons daaromtrent mededeeling is verstrekt, kunnen wij hier tevens aan onze leden bekend maken, dat bij de R.-K. Metaalbewerkersbond de uitslag van de stemming dezelfde is als onder onze leden, n.l. de groote meerderheid van die leden heeft het contract eveneens afgewezen. Bij de Christelijke Bond is het eenigszins anders geloopen, want daar is een meerderheid vóór de aanvaarding van de overeenkomst op de bekende voorwaarden uit de bus gekomen. Dit laatste zal aan de geheele verhouding van de vakbonden tegenover de Metaalbond echter weinig veranderen, want het totaal-aantal stemmen dat door de drie bonden is uitgebracht vóór en tegen het contract, heeft een meer dan vijfvoudige meerderheid tegen het contract opgeleverd. Er blijkt in ’t algemeen gesproken, met een kleine afwijking inde Christelijke Bond, een gesloten meening onder de metaalbewerkers te zijn die geheel overeenstemt met die van de leiding. Dit hebben wij met het aangaan van de overeenkomst kunnen vaststellen en dit constateeren wij ook nu weer. Dit is geen uitspraak geweest tegen het contract, doch een afwijzing van de loonsverlaging.

„De Amerikaansche loonschaal is natuurlijk dikwijls de geheele reden voor de hoogere kosten van dein Amerika gebouwde schepen, genoemd. Deze bewering is echter even zoo vele keeren tegengesproken door hen die de Amerikaansche scheepsbouw-methoden hebben bestudeerd. En deze hebben vele voorbeelden genoemd, waarin de werkelijke kosten van de arbeid tengevolge vaneen grooter gebruik van arbeids-besparende machines in dit land (Amerika) lager .waren dan elders. Ook wordt er gezegd dat er te veel bureaucratie is inde leiding der Amerikaansche scheepswerven en te veel geld wordt uitgegeven aan salarissen voor de leiders en niet productieve werktuigen. Arbeidsbesparende middelen kunnen bijvoorbeeld op de lange duur de kosten vaneen bepaald karwei verhoogen, daar de factoren van de waardedaling en de interest moeten worden verdeeld overeen kleiner aantal posten, dan het geval zou zijn indien de werven op volle capaciteit zouden kunnen werken. Het lijdt geen twijfel, dat er op de teekenkantoren van de Amerikaansche werven meer geld wordt gespendeerd dan in het buitenland het geval is en er worden voor elk karwei meer teekeningen gereed gemaakt dan de Europeesche scheepsbouwers gewoonlijk gebruiken.” De kern van dit betoog is: er wordt ondoelmatig gerationaliseerd in Amerika. Dat gebeurt tegenwoordig 'wel mëer. Onze lezers weten, dat de Duitsche industrie zich bankroet heeft gerationaliseerd. De Amerikaansche staat is echter nog wel zoo welwillend om groote bedragen beschikbaar te stellen voor de reederijen, opdat zij hun schepen toch vooral in het „vaderland” zullen laten bouwen. Behalve over de Amerikaansche, lazen wij ook iets over de Duitsche en de Italiaansche staatshulp. In het Britsche parlement heeft n.l. een afgevaardigde de regeering gevraagd of zij iets wist van de hulp welke zoowel Duitschland als Italië aan de scheepsbouwwerven Verleent. De vertegenwoordiger der regeering, Mr. W. Graham, heeft op deze vraag het volgende geantwoord: „In Duitschland wordt op kleine schaal en in Italië wordt op uitgebreide schaal hulp verleend aan de scheepsbouw-industrie door het gouvernement. Hier (in Engeland dus) wordt gelijksoortige hulp niet gegeven. Ik zal het lid een nota zenden, waarin sommige details worden genoemd van de hulp welke door Duitschland en Italië wordt geboden.” Als die minister Graham geweten had, dat wij ook nieuwsgierig waren naar genoemde details, dan had hij ons misschien pok wel zoo’n nota gezonden. Nu we haar

echter niet ontvangen hebben, kunnen wij geen bijzonderheden over de Duitsche en de Italiaansche staatshulp mededeelen. Een ander Engelsch parlementslid was echter, trots de toegezegde nota, met het antwoord van de minister niet tevreden. En hij vroeg of de minister niet wat voor hulp aan de Engelsche scheepsbouw voelde. De minister antwoordde op deze laatste vraag het volgende: „Het is onmogelijk om een juist antwoord op de laatste vraag te geven. De vorige week is besloten dat geen staatshulp zou worden verleend, hetzij in credieten of kasmiddelen, met het oog op de enorme tonnage welke is opgelegd. Dat sluit echter de mogelijkheid tot hulpverleening voor een speciaal soort schepen, zooals ijsbrekers of iets van dat soort, niet uit.” (Cursiveering van ons Vs.) Uit diverse berichten blijkt dus wel, dat vele regeeringen opnieuw tot steunmaatregelen hun toevlucht zullen nemen of reeds hebben genomen, nu allerwege de bedrijvigheid inde scheepsbouw is afgenomen. Maar hieruit blijkt dan opnieuw, dat de diverse regeeringen oök uit deze crisis mét haar geweldige omvang nog niet hebben geleerd om maatregelen te treffen, waardoor de volken blijvend uit het moeras zouden worden geholpen. Steun aan een bepaalde tak van industrie kan naar onze meening als regel slechts dienen om de komst vaneen nieuwe crisis te verhaasten. Doch steun, verleend aan industrieën, welke productie- of groote transport-middelen vervaardigen, bespoedigt zeker haar komst. De wereld heeft behoefte aan verbruiksartikelen, doch vooral aan . . . koopkracht om de beschikbare verbruiksartikelen te ge- of verbruiken. En om deze behoefte niet te zien, moet men minister of staathuishoudkundige zijn. Goddank, de R.V.O. waakt! (Vs.) In verband met het besluit van de bondsraad hebben wijde werklooze leden niet aan de stemming over de contractvoorstellen laten deelnemen. Om echter deze leden volledig op de hoogte te stellen met wat zich de laatste dagen en weken had afgespeeld, belegden wij een middagvergadering, tot welke elk werkloos lid van onze organisatie toegang had. Op deze vergadering zijn wij natuurlijk begonnen met te vertellen, dat de Metaalbond de mogelijkheid tot een loonsverlaging van 10 pCt. geschapen wilde zién, doch dat het bondsbestuur en de bondsraad hem deze mogelijkheid, zoo het even mogelijk was, wilden onthouden. Wij wezen er echter pok pp, dat het ineen tijd van groote

depressie moeilijker is om het loonpeil te handhaven dan ineen tijd van hoogconjunctuur. Dientengevolge hadden de onderhandelingen in het teeken vaneen zoo scherp mogelijke begrenzing der loonsverlaging met behoud van het contract gestaan, zooals ook inde toelichting van het stembiljet stond. Na onze toelichting was er geen enkele werklooze, die de houding van de Bond, zooals wij die geschetst hadden, afkeurde. Wel werd gesputterd tegen het besluit, dat de werkloozen niet mee mochten stemmen, doch vooral omdat . . . sommige werkloozen de werkende leden niet vertrouwden. Natuurlijk hebben wij het voor de werkende leden opgenomen. En het vertrouwen dat wij in deze leden hadden, is niet beschaamd. 430 leden stemden tegen de aanvaarding van de Metaalbond-voorstellen en 10, zegge tien, vóór. Er is dus nu alle reden om te juichen over het feit, dat wij het eenheidsfront tusschen de werkenden en de werkloozen hebben willen handhaven en voorts over het juiste inzicht, dat wij, naar gebleken is, inde mentaliteit der werkenden hadden. In onze afdeeling zijn schijnbaar echter nog enkele R.V.0.-menschen, die het natuurlijk nooit wagen om op de vergadering iets te zeggen, doch in hun lafhartigheid, of laat ons liever zeggen onnoozelheid, hebben zij toch nog een verslagje voor de „Tribune” wéten te fabrieken. Wij zullen U een paar gedeelten uit dit verslagje voorzetten, ’t Smaakt helaas niet naar meer :’) „Gerrit Visser (dé „linksche”) besprak de toestand inde metaalnijverheid. Hij vertelde, dat de arbeiders veel verbeterd hebben gekregen sinds 1922. Hij deelde mede, dat de toestand echter thans critiek en dat een loonsverlaging onvermijdelijk was. Hij liet het dan ook terdege uitkomen, dat 5 procent loonsverlaging maar geslikt moest worden. Trots dat de linke Gerrit zoo’n propagande voor 5 pCt. loonsverlaging stond te maken, namen de aanwezige arbeiders stelling tegen zijn rede. Verschillende kameraden gaven zich voor vragen-stellen op, terwijl inde tweede instantie Visser uitdrukkingen bezigde, waarover door de arbeiders het woord werd gevraagd. Wat botweg hen werd geweigerd (vanwege de democratie). De moderne arbeiders beginnen het bedrog in te zien van de groote bonzen. Inplaats het eenheidsfront te smeden tusschen werkenden en werkloozen, splitsen de bestuurders de arbeiders in groepen. We worden van elkaar gescheiden, om des te beter afgemaakt te kunnen worden. De arbeiders zullen echter stelling moeten nemen tegen elke verslechtering. Alleen goed georganiseerd yerzet kan

slechts een organisatie door de arbeiders zelf zijn, van onder op, onder leiding van de R.V.0.” Zooveel beweringen, zooveel leugens. De leugen over die loonsverlagingskwestie laten wij nu maar zwemmen, maar dat men, terwijl alle debaters zoowel in eerste als in tweede instantie zonder rantsoeneering van hun afwijkende meening mochten doen blijken, durft zeggen, dat men iemand het woord weigerde, dat is toch een leugen, die gesignaleerd moet worden. De voorzitter heeft alleen deze beperking opgelegd, dat in tweede instantie niet het woord mocht worden gevoerd door iemand die nog niet aan de discussies had deelgenomen. Dat was vooruit gezegd. En dan de bewering over de werkloozen en de werkenden; die is bepaald kostelijk als men uit de vergadering zooveel heeft hooren afdingen op de strijdlust en de solidariteit der werkenden. Laat men de wacht voor het eenheidsfront dier groepen maar door ons laten betrekken. Het wil ons voorkomen, dat men dan eerder „the right men on the right places” heeft. Wij willen echter tegen de menschen die deze onzin weten te fabriceeren niet verder discussieeren. Wij lachen wat om hun onzin. En dit vooral, omdat onze afdeeling Schiedam na de oprichting van de R.V.O. groeit als kool, terwijl het vertrouwen niet is ondermijnd kunnen worden. Laat de schrijver van deze dwaasheden, de moed hebben om met ons voor het front onzer leden te debatteeren over organisatievraagstukken en tactiek. Hij zal dan precies kunnen zien hoeveel aanhang hij heeft. Maar deze ontgoocheling zal hij niet wenschen. Hij stookt liever in het geheim, dat is veiliger. Voor de strijdpositie van onzen Bond is het echter niet veiliger. En daar zullen wij toch ook onze aandacht aan moeten schenken. L) Noot van de redactie. (C.0.). Wij zijn het geheel met, V. eens dat het niet naar meer smaakt. Vooral niet teveel aandacht schenken aan de smerige onbenulligheden in dat blad. Dat u eens uitzoekt welke held ? uit uw vergaderingen klapt en ons inde rug tracht aan te vallen, heeft onze volledige instemming; wij moeten geen verraders in eigen kring hebben. Uit de afdeelingen. DELFT. (C. T.) Leden, opgelet! Nu ook ter plaatse Ide werkloosheid steeds grooter omvang aanneemt, hebben wij in verband hiermede het meldingsuur veranderd. Was dat voorheen des Maadagsmiddags j uur, vanaf Maandag j Augustus moeten alle werkloozen zich melden op Maandagmorgen tusschen 9 en ro-J uur om de lijst te teekenen. Zij die werkloos worden op één der andere werkdagen, melden zich de dag nadat zij werkloos werden des morgens van 9 tot 10 uur. Zij, die weer het werk hervatten en nog aanspraak kunnen maken op werkloozenuitkeering, kunnen dit komen ontvangen op Zaterdagmiddag tot 2 uur; daarna is het kantoor gesloten. Wij verzoeken de leden hier goede nota van te nemen, ten einde onaangenaamheden te voorkomen. Tevens brengen wij nog even in herinnering, dat iedere Maandagavond van 7J’ tot uur het kantoor geopend is voor alle organisatorische aangelegenheden. H. I. AMBACHT. (B. Sch.) Op Woensdag 12 Augustus heeft onze afdeeling een boottocht georganiseerd met het s.s. Thor 7 naar de Hoek van Holland, voor uitsluitend modern-geörganiseerden en diéns huisgenooten. De kosten hiervoor bedragen voor lid met vrouw of meisje f 1.20. Personen boven 17 jaar betalen f 0.75 en beneden 17 jaar f 0.40. Kinderen beneden 5 jaar vrij. Georganiseerde werkloozen met huisgenooten vrij. Niet-georganiseerde huisgenooten kunnen tegen betaling mede. Kaarten zijn verkrijgbaar bij A. Penning en A. de Lodder, Dorpstraat, C. Rijsdijk, Kerkstraat, C. Klootwijk en A. Klootwijk, Veerlaan, E. de Paauw en B. Schippers, Hooftwijk, tot Dinsdagavond 11 Augustus 7 uur. De werkloozen worden verzocht het bondsboekje of de stempelkaart bij het aan boord gaan gereed te houden. Zonder boekje of stempelkaart geen toegang. Consumptie is aan boord tegen zeer billijk tarief te verkrijgen. Tevens zal voor muziek gezorgd worden. Vertrek van Jonker en Stans der morgens 7| uur precies. Vertrek van de Hoek van Holland ’s namiddags 5i uur precies.