JAARGANG ZATERDAG 24 MEI 1930 No 21

u liiiiiin iillTT' liïl Tnrmn n i iilTmTïïïfÂ’lni iiWlWTirifflffiiiiii ■■■! iollrirtT|ai» iirtltlTpTriiiii J AMEMEENEM mëtmlbewerkersbond I .«aaafei n| p.. abonnement: m REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEh Ei advertentienÏ B UII .®IJ vooruitbetaling per jaar . .... f 1.50 ||| | Voor Buitenland verhoogd met porto ii ncnUliyLAAn AMST&RPArI.Z. || Afdeelingsadvertentiën . . . „ „ „0.20 U M Losse nummers ,0.03 g| __________ TTlEEjLraiE»l“"C^Cs|'*!il. ~ Aanvragen voor personeel . . „ „ „ 0.20

kkl OPLAAG 36.900. Rl _____ eri Officieele Mededeelingen. mÂ’"t Deze week wordt het contributiezegel op de 21e week in het Bondsboekje geplakt. , ♦ ■ Wij maken de leden van de afdeelingen Rotterdam, Schiedam, Veendam en S Utrecht attent op dein dit nummer voorkomende advertentie. Nc .y. jf. In verband met den Hemelvaartsdag ekzal ons blad de volgende week reeds ot.Â’s Woensdags worden gedrukt, Met het oog daarop moet de copie het volgend nummer uiterlijk Dinsdagmorgen per eerste post in ons >nb«aü zijn. REDACTEUR. tal ;v 21 GELUKWENSCH AAN DE = V.A.R.A. j Wij zonden het volgende telegram ten de V.A.R.A.: SE T Het bondsbestuur van den Algem. Ned. Metaalbewerkersbond in verga-3; dering bijeen zendt U zijn gelukwenschen met verkregen zendtijd, waarmede recht gedaan is aan duizenden di onzer beweging. C. OOSTERHOORN, Secretaris. Jï De christelijke vakbeweging in nieuw gewaad? Ons artikel „Een antithese ja, maar ?”, dat wij schreven in ons blad van 3 Mei j.L, heeft de bijzondere ontstemming an den heer H. Wetselaar opgewekt. zijn orgaan van 17 Mei j.l. geeft hij nnaraan o.m. uiting door te schrijven dat artikel armelijk, bespottelijk, van weinig ernst en degelijkheid getuigende, bededen de maat, minderwaardig en jammerlijk mislukt is. Gezien deze serie moeten wij, den heer (Wetselaar ten spijt, wel aannemen, dat °ns artikel doel getroffen heeft. Jf Wij kennen den heer Wetselaar zooÂ’n —'keetje. Als die iets te verduwen krijgt 'VVaar ie moeilijk raad mee weet, dan valt kij wel eens uit zÂ’n rol. Om dat doeltreffen Â’t ons intusschen te doen en wij nemen s heeren WetselaarÂ’s verontwaardiging kan wel op den koop toe. Â’t Was noodig dat gefemel over der keeren „christelijke levens- en wereldbeschouwing”, waarmede zij stelselmatig hun krantje vullen, eens afdoende aan de kaak • te stellen. Men kan die menschen met hun gren*enlooze eigengerechtigheid, met hun betweterij omtrent hetgeen al dan niet in overeenstemming is met hun opvattingen „Omtrent Gods geopenbaarden wil op het Â’k terrein van het maatschappelijk leven, nu eenmaal niet steeds met fluweelen handschoenen aanpakken. Daarvoor zijn die T heeren wat al te sterk in Â’t fabriceeren en ■o fcuitasecren yan tegenstellingen die zij ter

verdediging van hun standpunt noodig hebben. De heer W. achtte het noodig in zijn blad van 17 Mei nog weer eens nadrukkelijk vast te stellen, dat er diepgaand principieel meeningsverschil tusschen de christelijke en de moderne vakbeweging is. Alsof wij dat ooit ontkend hebben! Maarde schrijver voegt er iets aan toe wat wij wél moeten ontkennen. Hij zegt, dat dit verschil niet wordt beheerscht door klassenbelangen, doch dat het zuiver een gevolg is van de levensbeschouwing die men is toegedaan. Wij vragen wel excuus, geachte heer Wetselaar, maar voor wat ons betreft zien wij in dat meeningsverschil wél een klassenbelang. Wij zullen zeggen waarom wij dat zoo zien. Vooraf echter moeten wij vaststellen, dat die „christelijke levens- en wereldbeschouwing”, waarmede de heeren van de overzijde zoo geweldig te koop loopen, op ons niet al te veel indruk maakt. Ja, ais die „levens- en wereldbeschouwing” een constant, een ding was, waaromtrent inden boezem der officieele christenheid nimmer verschil van inzicht heerschte, dan zou ’t allicht wat ernstiger te nemen zijn. Het is echter nóch het een, nóch het ander. De levens- en wereldbeschouwing van het type christenen, waartoe de heer Wetselaar en de zijnen behooren, heeft inden loop der jaren nogal wat wijziging ondergaan. Moeten wij 'daaraan nu nog weer eens herinneren ? Er is een tijd geweest, dat het stakingsrecht door de rechtzinnige christenen op grond van hun „levens- en wereldbeschouwing” absoluut werd ontkend. Dat heette toenmaals in strijd met de ordonnantiën Gods. Evenzoo stond het met het algemeen kiesrecht, dat ook al in strijd met de christelijke beginselen geacht werd. De christenen van het kaliber Wetselaar c.s. hebben zich intusschen met beide dingen volledig verzoend. ’t Moge voor die heeren onaangename herinneringen zijn, maar zij kunnen intusschen toch niet ontkennen, dat hun „levens- en wereldbeschouwing” te dezer zake een niet onbelangrijke wijziging heeft ondergaan. Christelijke levens- en wereldbeschouwing, wij hebben er den laatsten tijd bijzondere ervaringen mee opgedaan toen op het Binnenhof de wet op de winkelsluiting behandeld werd. De „levens- en wereldbeschouwingen” van diverse soorten rechtzinnige christenen ten opzichte van de Zondagsheiliging, bleken nogal uiteenloopend te zijn. Kersten, Visscher, Schokking, Lingbeek, de een wist nog beter dan ds ander te vertellen welke „levens- en wereldbeschouwing”, 'die elk voor zich er op na bleek te houden, het meest in overeenstemming was met Gods woord. En bij behandeling van de Gemeentewet konden wij eveneens van de onderling afwijkende inzichten kennis nemen. Wij vinden dat op zichzelf niet zoo erg bevreemdend. Maar indien men als buitenstaander ziet hoe de levens- en wereldbeschouwing;”

zich aanpast aan de omstandigheden, dan kan men zich er toch zeker niet over verwonderen dat wij ons van de onfeilbaarheidsverklaringen niet al te veel aantrekken . Dat alles neemt niet weg dat wij verschil van inzicht, ook principieel, tusschen de voorstanders van moderne en christelijke vakbeweging erkennen. Er zijn tal van vraagstukken waarover wij anders denken dan Wetselaar en de zijnen. Wij erkennen echter niet dat daarom de maatschappelijke strijd van de arbeidersklasse gebroken moet worden. m Hier komen wij aan de kern van het door ons gestelde vraagstuk. In ons blad van 3 Mei hebben wij geschreven dat de christelijke vakbeweging er op berekend is de kapitalistische maatschappij in stand te houden, dat zij niet alleen anti-socialistisch maar ook pro-kapitalistisch is. Door dit te schrijven hebben wij Wetselaar uit z’n tent gelokt. Hier ligt de feitelijke oorzaak van z’n geweldige ontstemming. Hoe staat het daar nu mee ? Wetselaar schrijft dat deze tegenstelling er principieel niet is. Wij zijn niet kapitalistisch en niet pro-kapitalistisch, zoo schrijft hij. M’n goeie man, schrijf dat nu eens in een van je anti-revolutionnaire bladen. Dat Wetselaar een poging doet om te laten uitkomen dat deze principieele tegenstelling tusschen moderne en christelijke vakbeweging er niet is, is op zichzelf niet van belang ontbloot, ’t Is duidelijk dat de door ons geconstateerde tegenstelling hem zwaar op de maag ligt. Ja, m’n waarde heer, wij zouden wel voor een lief ding wenschen dat je gelijk had; dat de christelijke vakbeweging inderdaad niet anti-socialistisch, niet pro-kapitalistisch is. Maar zij is het helaas wel! ’t Is ons eenvoudig een raadsel hoe iemand als Wetselaar ofschoon wij wel wat van hem gewend zijn tot ontkenning van wat wij schreven heeft kunnen komen. Mogen wij er aan herinneren dat artikel Ivan de statuten van den Chr. Bond nog steeds aldus luidt: „De Christelijke Metaalbewerkersbond in Nederland aanvaardt voor zijn optreden de regeling omtrent arbeidsvoorwaarden, die in Gods Woord vervat zijn; als grondslag van samenwerking het belijden van den christelijken godsdienst, de erkenning van het gezin en het privaatbezit, en erkent dat daaruit eene gezonde samenleving kan voortvloeien.” Hier staat dat de Chr. Bond als grondslag van samenwerking o.m. het privaatbezit erkent, alsmede dat daaruit een gezonde samenleving kan voortvloeien. Maar Wetselaar komt met een stalen gezicht verklaren dat er te dezer zake tusschen hen en ons geen principieel onderscheid bestaat. Het privaatbezit als grondslag aanvaarden maar toch niet pro-kapitalistisch zijn, ziedaar het grootste wonder ons door Wetselaar vertoond. We moeten er waarheidshalve aan toevoegen dat de Chr. Bond besloten heeft dit artikel te wijzigen, zoodat de door ons onderstreepte woorden er pit zullen yer-

dwijnen. Blijkbaar wordt deze aartsreao tionnaire omschrijving inde practijk een beetje hinderlijk. Maar treffend is het dat de aangenomen wijziging van artikel I hunner statuten slechts kan geschieden indien de tegenwoordige bond wordt opgeheven en een andere met ook nog een anderen naam, wordt opgericht. Afgezien van dit alles is het in verband met Wetselaar’s verklaring niet onvermakelijk te vermelden dat op de laatst gehouden Algem. Vergadering van het Chr. Nationaal Vakverbond o.m. als gasten aanwezig waren: Minister Do.nner en de Tweede Kamerleden Smeenk en van den Heuvel, allen anti-revolutionnair en verder de heer Slotenmaker dè Bruine en mej. Frida Katz, beiden christelijk-historisch en allen tezamen en in vereeniging, hechte steunpilaren van de kapitalistische samenleving. Waren deze personen, geachte heer Wetselaar, altemet tegenwoordig opdat de christelijke vakbeweging zou kunnen demonstreeren dat zij tegenstandster is van een maatschappij welke steunt op het fundament van het privaatbezit? * Summh Summarum, wij houden staande wat wij geschreven hebben, n.l. dat de christelijke vakbeweging zich inde practijk van de moderne vakbeweging inde allereerste plaats onderscheidt door haar stellingname tegen het socialisme ook in economisch opzicht en dat zij derhalve het kapitalisme steunt. Alles zooals Wetselaar en de zijnen dat uitdrukken onder het woord Gods plaatsen, zou nog niet behoeven in te houden dat men toevalligerwijze ook alles doet om het kapitalisme in stand te houden. Daarom hebben wij het volste recht als wij zeggen dat de officieele christenen den godsdienst misbruiken en dat zij daarmede het klassebelang van het kapitalisme dienen, bewust en met vooropgezette bedoe ?? 9 9 ? • • • • • 35296 13531 *3531 7D5 7H5 56002 Hiervan 60% = 20706 (J. W.) Aldus den rekenmeester F. Elkerbout, voorzitter van den Christelijken Metaalbewerkersbond in Nederland op het congres van den Nederlandschen R.-K. Metaalbewerkersbond, volgens het verslag van dat congres in „De Volkskrant” van 5 Mei j.l. Volgens dat verslag zei deze voorzitter o.m. : „Met genoegen mag worden geconstateerd dat de verhouding in het metaalbedrijf zoo is, dat van de georganiseerden de Kath. en Prot. christ. thans samen 60 procent tellen.” Nu weten wij wel dat bovenstaande cijfers niet weergeven de ledencijfers van alle metaalbewerkersbonden. Ze geven ze slechts van 3, n.l. in volgorde van onzen, den R.K. en den Christel. Bond. Er ontbreken aan de beide federaties. En laten wij deze even buiten beschouwing, dan hebben zij samen ruim 36 pCt. Dat is nu niet precies 60. E. woont evenwél in Leiden. Leiden is een universiteitsstad en dus is het mogelijk dat men daar een nieuwe rekenmethode heeft uitgevonden, waarvan E. zich heeft bediend. Is dit zoo, dan zullen wij ’t binnenkort wel hooren.