Overzicht van de stand der arbeidsmarkt inde metaalindustrie (1933). (Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek, 28 Februari 1934). Liep in 1932 het indexcijfer van de werkloosheid inde metaalindustrie behoudens kleine schommelingen steeds op, in 1933 is er sinds Februari (topcijfer 41.4) een daling ingetreden, welke bijna ononderbroken tot October (32.3) aanhield. November en December brachten wel weer een stijging, maar dit is een vrijwel alle jaren voorkomend verschijnsel. Ook in deze maanden (toen de komende omzetbelasting tijdelijk meer vraag naar verschillende artikelen veroorzaakte of op levering van reeds gedane bestellingen vóór 1 Januari deed aandringen) bleef de werkloosheid wat minder omvangrijk dan in 1932, hetgeen sinds Mei het geval is geweest. Het feit, dat zelfs inde gunstigste maand het indexcijfer niet beneden de 32 gedaald is, teekent niettemin de toestand nog als zeer slecht. Daarbij wordt de indruk zeer versomberd door de vele klachten over niet of nauwelijs loonende menigmaal verliesgevende prijzen (bij beperkte afzetmogelijkheid scherpe onderlinge en dikwijls ook buitenlandsche concurrentie), waardoor in gevallen van toegenomen bedrijvigheid lang niet altijd van, een werkelijk verbeterde bedrijfstoestand valt te spreken. Dit sluit echter niet uit, dat men soms wel gewaagde van wat betere resultaten dan verleden jaar door verlaging van productiekosten. Overigens moet men natuurlijk in het oog houden, dat de groep metaalindustrie zeer verschillende bedrijven omvat, die in sterk uiteenloopende mate onder de crisis te lijden hebben. Zoo bleven bij de scheepsbouw de omstandigheden in het algemeen allesbehalve bevorderlijk aan een verheffing uit de diepe inzinking (voor zoover niet tot stilstand gekomen, werkten de werven ver beneden hare capaciteit), welke reeds langere tijd te constateeren viel. Konden bij uitzondering al enkele nieuwe bouworders worden bemachtigd, dan waren door de groote concurrentie (waarbij men denke aan de voorsprong die verschillende concurreerende landen door hun gedeprecieerde valuta’s hebben) slechts onbevredigende prijzen te bedingen. Dit wierp b.v. ook weer een schaduw op de tegen het eind dés jaars bij enkele ondernemingen geplaatste order voor de bouw van drie Ï2.000 ton tankers voor Engelsche rekening. Blijkens Lloyd’s register was er eind 1933 nog geen volle 41.000 bruto-registerton (12 schepen) hier te lande in aanbouw. Dit cijfer moge, althans wat de tonnenmaat betreft, niet ongunstig afsteken bij het overeenkomstige van 1932 (ruim 39.000 ton en 15 schepen), het vormt echter een heel schrille tegenstelling met dat van enkele jaren geleden (b.v. 1929 + 232.000 ton en 52 schepen). Intusschen is er in het afgeloopen jaar nu eens hier en dan weer daar tijdelijk toch wel meer werk geweest dan in 1932. Daartoe hebben o.a. ook bijgedragen de orders tot ombouw en belangrijke vernieuwing van machines van verschillende schepen van Nederl. scheepvaartmaatschappijen. In sommige ondernemingen berustte een deel van het werk op orders voor defensie (bouw van enkele onderzeebooten, een kruiser enz.). Voorts kwamen ook allerlei andere bestellingen (b.v. levering van ketels voor verschillende fabrieken, bovenbouw van bruggen enz.) aan de werkvoorraad vaneen aantal ondernemingen ten goede, terwijl verder wat het reparatiewerk bij de scheepsbouw betreft (al was de toestand in het algemeen allesbehalve rooskleurig en deed ook hierbij zich o.a. de buitenlandsche concurrentie gelden) gevallen van gedeeltelijke en tijdelijke opleving niet zijn uitgebleven. Maar met dit al bleef de voorgekomen tewerkstelling van meer personeel (meermalen tegelijkertijd weer ontslag in andere ondernemingen) over het geheel een poover figuur maken tegenover de zoo sterke inkrimping inde laatste jaren. Dat in het bijzonder ook de kleinere scheepsbouw het in 1933 zeer zwaar te verduren heeft gehad (al is er soms hier en daar wat meer werk gekomen tegenover nog verdere achteruitgang elders) mag, na hetgeen dienaangaande inde reeds gepubliceerde kwartaaloverzichten is vermeld, genoegzaam bekend worden geacht. Daarom zij hier volstaan met de opmerking, dat een regeling tot het verstrekken van credieten voor de bouw van binnenschepen enz. (als bedoeld in het overzicht over het 2de kwartaal) nog niet is tot stand gekomen. Hoewel het algemeene beeld voor de machinefabricage op ernstige slapte bleef wijzen, was er, althans voor een deel dezer bedrijven en voor periodes van korte of langere duur, toch wel meer bedrijvigheid dan in 1932, als gevolg van orders van allerlei aard, deels ook uit het buitenland. Wat deze laatste betreft, zij vooral gewezen op de grootere export van |

werktuigen voor suikerfabrieken en -raffinaderijen; deze bedroeg in 1932 slechts 2.11 millioen K.G. (tegen b.v. 11.75 mill. K.G. in 1929), doch is in 1933 gestegen tot 8.96 mill. K.G., waarbij valt op te merken, dat inde laatste tijd Britsch-Indië de groote afnemer geweest is, terwijl vroeger de uitvoer vooral gericht was op Ned. Oost-Indië. Heeft de machinefabricage tot op zekere hoogte bijgedragen tot de vermindering van de werkloosheid, waarvan hierboven voor de metaalindustrie als geheel werd gesproken, dit neemt niet weg, dat in verschillende ondernemingen de slapte niet of maar weinig verminderde en zich meermalen zelfs nog sterker deed gevoelen dan in 1932. Ineen fabriek van motoren werd de slapte getemperd doordat, tegenover verdere vermindering van de afzet van scheepsmotoren, de vraag naar dieselmotoren voor auto’s (welke men er kort geleden is gaan maken) zeer toenam, vooral in het laatste kwartaal. Voor zoover overigens ineen beperkt aantal andere machinefabrieken een zekere vermeerdering der bedrijvigheid tegen het einde des jaars te constateeren viel, schreef men deze mede of uitsluitend toe aan de komende omzetbelasting. Ineen fabriek van snijmachines enz., waar inde Iste helft van het jaar het personeel sterk werd verminderd (vnl. door de fabricage van snijmachines voor Engeland naar dat land over te brengen) is inde 2de helft de bezetting gaandeweg weder niet onbelangrijk toegenomen (een nieuw artikel inde handel gebracht en eenige opleving van de verkoop in enkele landen). Evenals bij de machinefabricage bood ook inde ijzergieterijen en constructiewerkplaatsen de bedrijvigheid ondernemingsgewijs geen uniforme aanblik en was zij zelfs in dezelfde onderneming meermalen aan schommelingen onderhevig. Intusschen bleef sterk naar voren treden, dat in het algemeen de orders ineen wanverhouding stonden tot de productiecapaciteit. Werd een en ander voor zoover de eerste drie kwartalen betreft reeds aangetoond door hetgeen inde desbetreffende overzichten gepubliceerd is, daaraan valt voor het 4de kwartaal toe te voegen, dat toen tegenover een stationnaire of nog toegenomen slapte ineen aantal ondernemingen weliswaar ook gevallen van min pf meer opleving niet zijn uitgebleven (deels, naar in het bijzonder verschillende ijzergieterijen meldden, door de tijdelijk stimuleerende invloed der komende omzetbelasting) maar toch slechts bij uitzondering van behoorlijk werk of drukte kon worden gesproken. Terwijl verschillende berichtgevers en dit geldt zoowel voor de machinefabricage als voor de ijzergieterijen en constructiewerkplaatsen de toestand aan het einde des jaars niet beter of nog ongunstiger achtten dan aan het eind van 1932, noemden vrij veel andere hem minder ongunstig, doch dan veelal met het voorbehoud, dat zulks niet geldt ten aanzien van de prijzen (weinig of niet loonend, meermalen zelfs verliesgevend). Gedeeltelijk schreef men het juist aan het maar aannemen van orders tegen slechte prijzen (scherpe onderlinge en buitenlandsche concurrentie) toe dat het werk toenam, althans niet verder verminderd is. Aan verschillende constructiewerkplaatsen vielen in het afgeloopen jaar orders ten deel in verband met de bruggenbouw, zonder welke de slapte zich nog sterker zou hebben doen gevoelen. Met het oog op het tekort aan werk bleef men er op aandringen om de uitgifte van orders voor de verdere bruggenbouw zooveel mogelijk te bespoedigen. Hoewel inde staalgieterijen de toestand moeilijk is gebleven (zeer lage prijzen, van het concurreerende buitenland), was toch in het grootste bedrijf vooral inde tweede helft van het jaar (dooreen exportorder vergrooting der productie en de walserij gedeeltelijk wederom in bedrijf gesteld) de personeelsterkte niet onbelangrijk grooter dan in 1932. Ineen kleiner bedrijf is het personeel gaandeweg nog wat verder verminderd en werkten de arbeiders steeds slechts om beurten en bij min of meer verkorte werkweken. Voor het hoogovenbedrijf werd, na eenige verbetering van de vraag naar ruwijzer in het 2de kwartaal (personeel iets uitgebreid), de positie van de markt niet of weinig veranderd genoemd, terwijl voorts ook de productie van ruwijzer geen belangrijke wijziging heeft ondergaan. Intusschen is de opbrengst steeds onbevredigend gebleven en vormen de maatregelen op economisch gebied in verschillende landen (o.a. de Ver. Staten) een bron van voortdurende zorg. Bij de tinfabriek heerschte geen slapte en was de personeelsterkte wat grooter dan in 1932 (inde tweede helft van 1933 ook vrij veel losse arbeiders wegens werkzaamheden in verband met uitbreiding fabriek). Inde zinkfabriek is de productie van blokzink vergeleken bij 1932 (toen zij 39 pCt. minder bedroeg dan in 1929) met 18 pCt. gestegen (eenige toeneming van het personeel en ophouden van het gedwongen verzuim in de 2de helft des jaars); bovendien was ook

V.A.R.A.-Zomerfeest De V.A.R.A. zal op 1 Juli 1934 wederom een groot landelijk zomerfeest houden. De eerste bijeenkomst vond plaats in het I Spanderswoud te Hilversum op 12 Juli 1931 en is buitengewoon goed geslaagd. | Ca. 125.000 personen gaven door hun aan| wezigheid blijk van hun verbondenheid | met de arbeiders-omroep. Ditmaal zal het feest worden gehouden op het prachtige sportterrein Birkhoven te Amersfoort, dat voor dit doel uitstekend geschikt is. Bovendien strekken zich achter het sportterrein schaduwrijke bosschen uit met mooie lanen, terwijl men op de ruime heide prachtige vergezichten heeft. Door de Nederlandsche Spoorwegen is een zeer lage prijs vastgesteld, zoodat de reiskosten tot een minimum zijn beperkt. Het V.A.R.A.-hoofdbestuur zal vanzelfsprekend voor een zeer aantrekkelijk programma zorgen, dat voor „elck wat wils” biedt, terwijl tegen de laagst mogelijke prijzen consumpties verkrijgbaar zullen zijn. Een behoorlijke fietsenstalling en een parkeerterrein voor auto’s en autobussen zullen niet ontbreken. Wij wekken een ieder daarom op, zich voor dit mooie feest vóór 1 Juni a.s. op te geven bij het V.A.R.A.-hoofdbestuur of bij de afdeelingssecretarissen. Op deze datum moet het hoofdbestuur de Nederlandsche Spoorwegen berichten hoeveel deelnemers per trein zullen reizen. Wij hopen, dat al het beschikbare materiaal der Spoorwegen noodig zal zijn. Geen modern-georganiseerde mag met zijn gezin 1 Juli te Amersfoort ontbreken. Juist in deze tijd is een machtig getuigenis van de kracht der moderne arbeidersbeweging voor de positie van de arbeiders-omroep inde komende jaren van groote beteekenis. Een ieder op 1 Juli naar Birkhoven te Amersfoort! Naar het V.A.R.A.-zomerfeest! Veel werk in Denemarken. Aan het „Algemeen Handelsblad’*, ochtendblad van Zaterdag 5 Mei, ontleenen wij het volgende bericht omtrent de toestand op de Deensche scheepswerven: „Het meerendeel der Deensche scheepswerven is op het oogenblik goed van werk voorzien zoowel wat reparaties als nieuwe bouw betreft, naar „Berlingske Tidende” meldt. Er schijnt inde wereldscheepvaart een neiging te zijn èm nieuwe schepen te laten bouwen. Er zijn althans in Denemarken verschillende informaties op dit gebied ingewonnen, die in eenige gevallen tot bestellingen geleid hebben. Bij Burmeister & Waln werken thans ongeveer 4000 man, bij de werf voor stalen schepen te Odense 1000. Eerstgenoemde werf heeft onlangs, zooals wij meldden, een Noorsche bestelling gekregen voor een tankschip van 14.500 t De werf te Odense heeft een bestelling gekregen voor twee motor-tankschepen van elk 14.200 t., eveneens voor Noorsche rekening.” CORRESPONDENTIE ~ Luistervink te KI. Doorgezonden aan onze bestuurder van uw omgeving. Publicatie in ons blad heeft niet de minste beteekenis. P. G. te D. Neen, ik zal uw goedbedoeld briefje heusch niet verkeerd opvatten, maar kan toch onmogelijk aan uw wensch voldoen. Woorden als door u aangehaald, zijn gemeengoed, komen o.m. voor in onze statuten en reglementen. Die er werkelijk belang in stelt zorgt wel dat hij de beteekenis leert begrijpen. Bijzonder vreemde uitdrukkingen worden steeds door ons verduidelijkt. Indien wij aan uw verzoek ten volle voldeden, zouden wij stellig ingezonden stukken krijgen waarin ons de vraag gesteld werd of wijde lezers voor een stelletje ezels aanzagen. Die van oordeel is dat men 44.000 menschen allen kan bevredigen, is een benijdenswaardig optimist. Red.

AFDEELING HAARLEM. Ledenvergadering in „De Centrale”, Spaarne 94, Haarlem, op Donderdag 31 Mei, ’s avonds 8 uur. Agenda: Opening; notulen; mededeelingen; financieel verslag Iste kwartaal; benoeming afgevaardigden naar het congres; behandeling van de beschrijvingsbrief; rondvraag en sluiting. Het bestuur.

i de dagproductie van bladzink aan het eind ! van Juni, September en December + > 15 pCt. grooter dan aan het eind van Maart i en stak zij ook gunstig af bij verleden jaar. ; De omstandigheden hebben er toe geleid i dat de invoer van bladzink sinds 1 Juni door contingenteering aan banden werd gelegd (was inde Iste helftvanl933 52pCt. ; grooter, doch inde 2de helft 30 pCt. kleiner dan in dezelfde tijdvakken van 1932). De i totale personeelsterkte bij de fabricage van bladzink in twee ondernemingen (welke na , Mei, vooral door toeneming in één dezer, ■ gaandeweg is gestegen) was op 1 Januari 1934 niet onbelangrijk grooter dan op die datum van 1933 en vrijwel even groot als op 1 Januari 1932 in dezelfde ondernemingen en nog een derde bedrijf (dat sinds Maart 1932 stilligt) tezamen. Blijkens de handelsstatistiek was de export van bladzink in 1933 in totaal wel wat grooter dan in 1932, maar voor de maanden na Augustus waren de cijfers niet onbelangrijk lager. (Eigen doe. bur.). Japansche rijwielen. In „De Telegraaf” van 13 April j.l. troffen wij onder de titel „Japan, zooals het werkt” een artikel aan dat interessante gegevens verschaft over de loonen en werktijden inde tegenwoordige Japansche nijverheid. Wij ontleenen aan dit artikel een gedeelte betreffende de Japansche rijwielindustrie, dat in verband met de invoer van Japansche rijwielen in Nederland niet van belang ontbloot is. „Eén der meest bekende, in elk geval één der grootste fietsenfabrieken in Tokio fabriceert per maand 3000 fietsen. De kosten per fiets inde verkoopafdeeling dezer firma bedragen 30 yen (1 yen = plm. 45 ets.) en het publiek in Japan kan deze koopen tegen de prijs van 50 tot 55 yen. Het grootste gedeelte van de productie wordt echter uitgevoerd en de prijs welke de buitenlandsche firma voor deze fietsen betaalt, is 35 yen, geleverd aan boord. Hierin is niet begrepen de vracht en douanerechten. Hier volgen eenige cijfers betreffende deze fabriek, voor de waarheid waarvan ik kan instaan: arbeidsloonen 20 pet., materialen 60 pet., productiekosten 10 pet. en winst 10 pet. Inde productiekosten zijn begrepen huur, electrisch liéht en kracht, afschrijving machinerieën en belasting voor land en gebouwen. De inkomstenbelasting wordt betaald door de verkoopafdeeling. Van de winst wordt een zeker percentage verdeeld onder de arbeiders. Aan werkloonen worden per maand minstens uitbetaald 15.000 yen, terwijl de volgende cijfers een beeld geven van de ongeveer-kosten: Loonen 15.000 yen Materialen 45.000 yen Productiekosten 7.500 yen Winst 7.500 yen 75.000 yen De 3000 fietsen welke per maand worden gefabriceerd vertegenwoordigen echter een waarde van 90.000 yen. De binnen- en buitenbanden kosten de fabriek per stel 3,50 yen. De rest wordt besteed aan zadels, welke buitenaf worden aangemaakt, een aandeel inde winst en niet te vergeten het salaris en de uitgaven van de fabrikant. Deze firma werkt met een kapitaal van 8.000.000 yen; er werken 200 arbeiders. Van het werk wordt 70 pet. machinaal verricht en 30 pet. is handwerk. De fabrikant maakt tegenwoordig zijn eigen machinerieën en heeft de ondervinding opgedaan dat 70 pet. en 30 pet. een economische verhouding van arbeid is. Dat is eender geheime nvan Japan’s succes: de combinatie van machinerie en arbeid, waardoor uit beide het meeste wordt gehaald.” Tot zoover de journalist van „De Telegraaf”. Wij willen hier nog aan toevoegen, dat blijkens de officieele maandstatistiek van de in-, uit- en doorvoer in het jaar 1933, 881 Japansche fietsen in Nederland zijn geïmporteerd. Alhoewel dit nog geen groot gevaar voor onze rijwielindustrie beteekent, zal men in verband met bovenstaande gegevens het er wel over eens zijn dat Japan voor onze rij wielnij verheid toch wel een concurrent van beteekens zou kunnen worden. (Eigen doe. bur.)