Procentelijk overzicht van de zegelverkoop over het eerste half jaar 1934. Toelichting: De achter de namen der Verschillende afdeelingen geplaatste cijfers geven het aantal aan dat van elke 100 zegels inde verschillende klassen betaald is. Boven aan de staat vindt men in ieder vakje de waarde der verschillende zegels aangegeven. PERCENTAGE. Nr. afdeelingen c« o o o o u u “ “ Q r-f rH rH rH rH rH rH r-, —j yio >o co tr- co en £3 1 Alphena/dßijn 44 44 3 9 17 16 21 2 Alkmaar 30 54 4 6 15 21 123 3 Almelo 37 24 412 24 114 2 4 Amerongen 17 8 17 31 225 5 Amersfoort ... 18 4 8 77 20 24 9 3 6 Ammerstol- B. 45 6 34 8 29 23 7 Amsterdam... 332 2 24 711 16 23 8 Apeldoorn.... 13 55 511 22 32 52 9 Appingedam.. 26 23 3 727 22 10 10 Arnhem 25 44 2 6 14 25 155 11 Assen 114 17 414 39 8 3 12 Baarn 28 43 37 1522 144 13 Barendrecht ..65 13 20 11 14 Bergen op Z. . 34 3 211 35 14 1 15 Beverwijk .... 23 21 13 11 30 17 12 16 Bilt, de 43 117 1211 29 20 3 17 Borne 37 4 6 8 31 122 18 8reda........ 24 3 8 3 8 29 16 54 19 Brummen 9 24 2 2 9 34 16 4 20 Bussum 24 3 411 16 14 23 5 21 Cap. a.d. IJssel 54 212 21 7 4 22 Culemborg ... 43 17 13 10 1111 4 23 Delft 37 2 24 711 2211 4 24 Delfzijl 44 2 8 10 28 8 25 Deventer 40 44 5 10 20 151 1 26 Dieren ....... 19 6 45 21 40 5 27 Doesburg 17 3 3 327 47 28 Doetinchem .. 37 41 14 38 31 2 29 Dordrecht .... 333 44 6 22 21 6 1 30 Driebergen ... 15 52 14 30 29 32 31 Ede 10 21 11 24 21 274 32 Eindhoven.... 23 1 13 5 9 16 25 17 33 Enkhuizen.... 46 9 24 4 26 72 34 Enschedé 38 42 37 24 19 3 35 Geertruiden- 39 2 2 6 11 23 152 berg 36 Geleen—Sittard 15 1 5 32 27 20 37 Goor 25 3 3 8 14 16 9 18 4 38 Gorinchem ... 26 42 3 8 34 19 4 39 Gouda 40 1 23 3 19 26 42 40 Gouderak ....45 8 47 41 Groningen.... 32 44 411 16 13 124 42 Grouw 3 54 1533 25 15 43 Haag, den .... 31 23 35 712 16 21 44 Haarlem 43 23 34 13 15 9 8 45 Hardinxveld .. 47 1 53 2715 1 1 46 Harlingen .... 51 3 31 18 20 4 47 Heerehveen. . . 13 6 8 3 20 41 9 —- 48 Heerlen 37 51 17 13 23 3 10 49 Helder, den .. 31 9 6 4 10 6 23 10 1 50 Helmond 39 1 1 233 127 5 51 H.ldoAmbacht 41 1 25 44 ‘7 52 Henge10....... 20 13 4 6 30 29 43 53’s-Hertogenb.. 55 2 26 14 3 54 Hilversum.... 25 3 3 37 13 22 21 3 55 Hoogezand-S. .45 1 1 4 19 25 4 1 56 Hoorn 14 9 51 3 10 53 5 57 Kinderdijk.... 69 34 17 42 1 58 Krimp, a/d Lek 68 21 2 18 522 59 Krimp.a/dlJssel 67 21 1 2 13 941 60 Krommenie... 13 6 54 4 9 42 16 1 61 Leeuwarden .. 15 8 7 6 10 19 25 8 2 62 Leiden 35 3 3 35 16 20 123 63 Lelckerkerk ...69 2 19 8 1 64 Lemmer..... . 59 21 4 17 17 65 Maassluis 44 4 5 8 2214 3 66 Maastricht.... 28 112 31 15 10 3 67 Meppel 17 35 711 51 6 68 Middelburg... 36 55 3 6 20 10 114 69 Muiden 32 314 35 8 21 122 70 Nw.Lekkerland 52 4 6 6 28 4 71 Nieuwleusen. .20 4 8 5 30 26 7 —• 72 Nijmegen 24 54 7 20 31 72 73 Oude Pekela. .40 8 23 30 512 74 Oudewater.... 53 514 28 75 gapendrecht .. 66 1 2 2 212 141 76 Pernis. 29 44 9 20 18 8 8 77 Ridderkerk... 67 13 3 9 13 31 78 Rotterdam.... 58 1 21 35 1212 6 79 Schiedam.-.. . 60 21 34 1511 4 80 Schoonhoven .44 45 34 13 81 Sliedrecht .... 64 2 \1 17 21 31 82 Sneek 24 113 2 8 19 26 6 1 83 Soest 25 3 327 32 10 – 84 Stadskanaal... 42 43 2 20 20 9 85 Terborg-G... . 34 1 13 9 51 1 86 Tiel 30 5 9 8 13 23 10 2 87 Ti burg 19 1 21 10 41 19 43 88 Utrecht 332 34 6 17 20 114 89 Vaassen 6 5 9 7 37 26 8 2 90 Veendam. ... . 25 8 2 17 29 19 91 Velp 29 2 6 2 6 20 16 13 6 92 Venlo 38 2 2 2 29 14 8 5 93 Vlaardingen . .46 13 3 8 21 153 94 Vlissingen .... 39 23 24 10 1414 12 95 Voorburg 19 42 51 6 15 28 20 96 Wageningen .. 147 212 28 32 5 97 Weesp 26 23 4 6 19 29 6 5 98 Westerbroek. .63 23 24 8 99 Wieringen.... 31 10 38 19 2 100 Winschoten... 32 35 6 18 26 10 101 Winterswijk .. 6 124 20 48 9 1 102 Wormerveer .. 14 10 44 54 24 24 11 103 Ijlst 4 9 1 8 548 15 10 104 IJmuiden 38 2 2 23 7 19 19 8 105 IJsselmonde... 67 1 1 23 8 124 2 106 Zaandam 34 41 34 8 1422 10 107 Zaandijk 152 41 6 10 24 32 6 108 Zaltbommel... 49 41 3 26 11 6 109 Zeist 24 24 37 24 25 6 5 110 Zutphen 19 117 414 22 19 31 111 Zwolle 18 32 414 38 19 1 1 112 Verspr. leden .23 2 24 18 25 16 73 Totaal 39 23 3 6 13 1511 8 Overzicht van de zegelverkoop gedurende het eerste halfjaar 1934. (Bij de staat.) Tot voor kort was het gewoonte dat wij tweemaal per jaar van de penningmeester een overzicht van de gemiddelde zegeljverkoop in onze Bond ontvingen.

Deze overzichten, die dan telkens betrekking hadden ’t zij op de maand Februari dan wel op de maand Augustus, vertoonden toch een zekere leemte bij ’t gebruik voor onderlinge vergelijking. Want Februari is steeds een maand die zich door seizoen-werkloosheid kenmerkt, zulks in tegenstelling met Augustus. Daarom is besloten hierin verandering te brengen en voortaan overzichten te publiceeren die het gemiddelde vaneen halfjaar weergeven. De hiernevens afgedrukte staat geeft de toestand gedurende het eerste halfjaar van 1934. Een vergelijking met voorheen gepubliceerde cijfers is nu niet goed mogelijk en zullen wij derhalve achterwege laten. Uit de totaalcijfers, onder aan de staat opgenomen, blijkt, dat het aantal E-zegels dat uitgereikt is, 39 pCt. van het totale aantal uitgereikte zegels bedroeg, hetgeen nog steeds op een zeer groóte werkloosheid wijst. Het bedraagt zelfs 2 pCt. meer dan het cijfer over Augustus 1933. Voor het overige blijkt de onderlinge verhouding der percentages met betrekking tot de verschillende zegelwaarden, vrijwel gelijk te zijn gebleven. Slechts 8 procent van de leden betaalt inde hoogste contributieklasse. Dat is, vergeleken bij de toestand over Aug. 1921, toen nog 25 pCt. inde hoogste klasse betaalde, een enorme achteruitgang, die ons een beeld geeft van de daling der loonen sedert dat jaar. Maar dit is al reeds lang verleden tijd. Elk afdeelingsbestuur zal intusschen goed doen door goed nota te nemen van de cijfers die op de eigen afdeeling betrekking hebben. Men vergelijke met die van afdeelingen welke voor vergelijking in aanmerking komen, om aldus na te gaan of de toestand wel normaal is. Vooral de afdeelingspenningmeesters moeten het als hun taak beschouwen nauwlettend toe te zien dat de leden volgens hun weekinkomen betalen. Zij zullen daarmede voorkomen, dat bij gevallen, waarin de leden om uitkeering komen, teleurstellingen worden ondervonden. Dat elk lid tot plicht heeft zelf na te gaan of hij wel inde juiste klasse betaalt, ontheft de afdeelingsbesturen niet van de plicht om de leden op eventueele nalatigheid te wijzen. Nogmaals: Hoe wij het zien. De bestrijding van ons artikel door onze redacteur, geeft ons gelegenheid onze bedoeling nader toe te lichten. De hoofdvraag; hoe komt het gros der werkloozen weer aan arbeid, laat hij onbesproken. Onze vriend v.d. Houven is dus blijkbaar minder optimistisch dan de leiders genoemd in mijn artikel.') Het normale werk der vakbeweging, opvoering van het peil der arbeidsvoorwaarden, alleen mogelijk bij een bloeiend economisch leven, onderschrijven wij ten volle. Wij willen daar nog aan toevoegen de kwestie van vraag en aanbod. De economische crisis kan verdwijnen, de rationalisatie en de gevolgen daarvan blijven, dus steeds meer aanbod dan vraag. Op het congres van het N.V.V. in 1929 te Rotterdam gehouden, toen de gevolgen der crisis in ons land nog niet, de gevolgen der rationalisatie en mechanisatie wél zichtbaar waren, werd door Dr. Th. v.d. Waerden betoogd, dat de rationalisatie meerdere behoeften onder de menschen zou brengen en dat arbeiders werkloos geworden, emplooy zouden vinden inde als gevolg, daarvan ontstane nieuwe bedrijven. Het eenigst merkbare in deze is, dat de cactus de plaats heeft ingenomen van de geranium en de foksia. Dit is nu vijf jaar geleden. De werkloosheid neemt nog steeds toe. De hoop van het vorig jaar dat deze zou verminderen, is niet vervuld. Vandaar onze „zwartgalligheid” ten opzichte van de taak der vakbeweging. 2) Dat het er voor de arbeidende klasse veel beroerder zou uitzien wanneer wij geen sterke vakbeweging hadden, willen wij gaarne onderschrijven. Wij doen voor niemand onder in waardeering voor het nut der vakbeweging in deze tijd. Toch zullen wij het op de duur niet bolwerken, maar langzaam en zeker worden teruggedrongen. Daarover verder te twisten, heeft geen zin. De tijd moet het leeren. Wij zien inderdaad maar één uitkomst en wel het socialisme. Het is er nog niet. Ook in onze kringen zijn er die meenen, dat het verder verwijderd is dan ooit, terwijl anderen van oordeel zijn dat het dichterbij is dan het lijkt, gezien de anti-kapitalistische maatregelen die genomen worden om het kapitalisme op de been te houden. Dat de groei van het socialisme in ons land alleen nog niet zou beteekenen de invoering daarvan, is een waarheid als een koe en onderschrijven wij ten volle. Toch , mag ons dit niet beletten de groei met alle

hebben vertrouwen in hen, die zij op politiek terrein bestrijden. Zij moeten zich losmaken van hun politieke partijen in het belang van hen zelf, in het belang van het socialisme. Ten slotte nog een enkel woord aan onze jonge vriend v. Wingerden, die o.i. niet erg gelukkig geweest is. Wij kunnen hem direct geruststellen. Ten opzichte der arbeidersbeweging zijn wij nog steeds optimistisch. Ten opzichte van de taak der ua/cbeweging denken wij er anders over. Hij zal het met ons eens zijn, dat alles betrekkelijk is. Het is ontstaan, worstelen, opkomen, bloei, hoogtepunt en neergang. Deze neergang kan door onze vakbeweging voorkomen worden door een andere taak. Het woord „zwartgallig”, dit geldt ook voor onze redacteur, kan ineen discussie beter niet gebruikt worden. Over het door het congres aangenomen Dordtsche voorstel spreken wij elkaar nog wel eens. Ons voorstel is door het afdeelingsbestuur in hoofdzaak bestreden uit angst voor samenwerking. Otter politieke actie is noch in het voorstel, noch inde toelichting iets te vinden. Het voorstel is intusschen overbodig geworden, door de directe strijd der vakbeweging voor het socialisme en de oproep onzer beweging tot de geloovige arbeiders voor deelname aan onze betooging op 16 September. Dat het bij deze oproep niet zal blijven, maar dat er door de vakbeweging in samenwerking met de partij een intensieve en principieele propaganda onder hen gevolgd zal worden, staat voor ons vast. Het lidmaatschap na drie jaar werkloosheid is een gunst, wat v. W. niet zal tegenspreken. Dwang van buiten kan aan die gunst een einde maken.5) In liefde en waardeering voor de S.D.A.P. doen wij voor niemand onder. De uitslag der verkiezing in Enschedé heeft o.i. duidelijk uitgewezen, dat er naar andere wegen gezocht moet worden. De partij heeft daar een ongekende actie gevoerd, met hetzelfde resultaat als in 1933: een nederlaag! Eén lichtpunt daar was, dat de prot. chr. arbeiders zich beginnen los te maken van de politieke partijen. Die losmaking kan en zal door de vakbeweging gevorderd worden. Het is onze vaste overtuiging, dat wanneer inde ons omringende landen de vakbeweging dit ten doel had gesteld, zij niet zou verdwenen zijn. Wij hopen het hierbij te kunnen laten.tt) Dordrecht. a. PONSEN. Eenige noten van de redacteur. Wij zijn zeker niet optimistisch. Alleen herstel van de wereldhandel, van de internationale goederenruil, kan het levenspeil opheffen. Al het andere is gedwongen maakwerk. ’) En toch onderschrijven wij v.d. Waerden’s oordeel voor 100 pCt. De meening, dat men tot herstel ook binnen onze eigen landsgrenzen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zou kunnen komen door terugkeer tot mindere of zelfs afschaffing van mechanisatie, is ons te kinderlijk. Het terugkeeren hier en daar tot handwerk is slechts een goedkoop middel om tot lagere loonen te komen. De machthebbers stemmen er in toe ...met een knipoogje, weet je! Rationalisatie is op zichzelf gezien ook geen oorzaak van de crisis. s) Inderdaad, de candidaatstelling en het verkiezingswerk laten wij aan de partij over. P. zou willen dat .de vakbeweging zich daar ook mee bemoeide. En dan aanvaardt hij natuurlijk ook dat de partij zich bemoeit met het werk der vakvereenigingen, met acties en stakingen! Gelijke monniken, gelijke kappen, nietwaar? Aan ons lijf geen polonaise, Arie! 4) P. verliest hier een kleinigheidje uit het oog, n.l. dat de vakbeweging door haar financieele deelname de stichting van de „Arbeiderspers” mogelijk heeft gemaakt. Wat doen wij als redactie al niet om op gezette tijden de leden aan te sporen tot lezing van één der bladen van. de „Arbeiderspers”! Zijn wij middels het N.V.V. niet vertegenwoordigd in het Instituut ten einde de menschen meer ontwikkeling bij te brengen? En de partijleden die er voor de socialistische propaganda op uittrekken, zijn dat niet tevens de leden van onze vakbonden? Ja, dat komt ervan als men maar steeds uitsluitend naar het bosch kijkt. De boomen ziet men dan niet meer. *) Alles is betrekkelijk, zegt P. Goed, maar dan dit ook, waarde vriend. ‘) Wij ook.

Het staatsbestel, waarbij de door de massa door middel van het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht gekozen leiding verantwoording schuldig blijft aan de massa, aan het volk, prefereeren wij boven de dictatuur vaneen enkele. Wij wenschen en kunnen niet aanvaarden een systeem, waarbij één man, die zichzelf tot leider uitroept of daarvoor liet uitroepen, een volk, zoowel op staatkundig als economisch gebied, bestuurt naar zijn inzichten zonder verantwoording aan iemand schuldig te zijn. Dictatuur leidt tot geweld, onderdrukking, terreur en knechting. Wij wenschen geen volk van slaven te zijn, wij wenschen geen volk te zijn, geregeerd volgens de beginselen van het fascisme. Wij willen als cultuurvolk ons zelf zijn en blijven en daarvoor is noodig, dat de arbeidersklasse van Nederland blijft pal staan voor de leuzen, door de moderne arbeidersbeweging gesteld: VÓÓR SOCIALISME, VÓÓR DEMOCRATIE!

middelen te bevorderen. Wanneer in 1933 de uitslag der verkiezingen was geweest, dat niet de heer Colijn, maar een tegenovergesteld persoon belast was met het vormen vaneen ministerie, zou de versobering niet .inde eerste plaats gezocht worden bij de arbeidende klasse. Niet ten onrechte wordt ons voortdurend verwezen naar Denemarken. De geloovige arbeiders hebben het optreden van de heer Colijn mogelijk gemaakt. Zij hebben zich daarvoor het vuur uit de sloffen geloopen. Wanneer zij nu dan ook mopperen tegen steun- en loonsverlaging, wanneer zij adresseeren voor herstel of verbetering, is dat larie. Zij wisten dat het zou zijn een ministerie van versobering en zij en mét hen de andere arbeiders moesten bloeden. Wij zijn niet van meening en hebben dat ook nooit beweerd, dat de vakbeweging de taak der politieke partij moet overnemen. Maar wij vinden het idioot, zooals de zaak nu is. Vakbeweging en partij zijn in zeer nauwe samenwerking. Zij strijden voor één doel; het socialisme. Zij demonstreeren en adresseeren. Bij interpellaties in het parlement betreffende de arbeid zijn het de voortkomende uit de vakbeweging, die deze houden. Voorstellen betreffende de arbeid worden door hen verdedigd of bestreden. Zij missen iedere macht die hen in staat zou stellen met succes werkzaam te zijn. Economisch kunnen zij door de omstandigheden niets doen en de politieke macht, veroverd door het algemeen kiesrecht, wordt ongebruikt gelaten. De samenwerking houdt op bij de candidaatstelling ’)• De driemaal sterkere vakbeweging wordt, op het oogenblik dat er strijd gevoerd moet worden over de gansche linie en in het gansche land, op nonactiviteit gesteld, met als gevolg stilstand of nederlaag. Waarom bepleiten wij het deelnemen der vakbeweging of steun aan de verkiezingen? Eén voorbeeld: In onze buurt wonen pl.m. vijftig gezinnen. Vier daarvan lezen het blad der „Arbeiderspers”, terwijl de „neutrale” pers huis aan huis bezorgd wordt. Voor zoover deze menschen geen lid zijn der moderne vakbeweging, hooren zij maar weinig goeds over het socialisme in het algemeen en over de S.D.A.P. in het bijzonder. Integendeel! Deze menschen maken alleen kennis met de idee socialisme tijdens de verkiezingen, wat dat van zeer weinig invloed is omdat het dan op een gruwelijke wijze bestreden wordt. Het is onze groote grief, dat de vakbeweging alles heeft gedaan om het kiesrecht te veroveren en niets om de arbeiders te leeren dit machtige wapen te gebruiken. 4) De partij alleen is daar niet toe in staat. Dat het inde toekomst zal en moet gebeuren, staat, gezien de veranderde structuur der vakbeweging, voor ons vast. De confessioneele vakbeweging is opgericht tegenover de door de socialisten gestichte. De .oprichting geschiedde van hooger hand. De geloovige arbeiders werden lid voor lotsverbetering en gaan er „zoo noodig” voor in strijd. Wanneer die lotsverbetering uitblijft, of wanneer hun toestand slechter wordt, zullen zij omzien naar andere middelen. Zij zullen tot de ontdekking komen, dat een andere productiewijze niet in strijd behoeft te zijn met hun geloof. Eenheid van vakbeweging zien wij vooreerst niet. Daarvoor zijnde verschillende deelen te sterk gegroeid. Eenheid van gedachte omtrent de productiewijze is wel mogelijk. Onze vakbeweging kan dat bevorderen dooreen principieele en intensieve propaganda. De geloovige arbeiders staan met ons in één gelid op economisch terrein; zij staan tegenover ons op politiek terrein en