42ste JAARGANG No. 45 ZATERDAG 9 NOVEMBER 1935 OPLAAG 41650

l = mMumm JALG^NEN^^M^bERLANDSEINEIJAL^^^^^E^^^SDI mii'pon; ■ hemom/laam amsterdami B Ss“°fTn,"’ p"',9“ 'SS I

Onze V.A.R.A. jubileert. ’t Is alweer bijna een maand geleden, dat wij van het bestuur van de Vereniging van Arbeiders-Radio-Amateurs, kortweg de „V.A.R.A.” genoemd, een uitnodiging ontvingen om, ’t zij voor de eerste maal dan wel bij herhaling, een bezoek te brengen aan het Studio-gebouw, gelegen aan de Heuvellaan te Hilversum. ’t Was geenszins wegens gebrek aan belangstelling, dat wijde vriendelijke uitnodiging van de hand moesten wijzen. Zij gold voor de 19e October en juist op die dag hield onze Bond een belangrijke bondsraadsvergadering. Deswege moesten wij onze V.A.R.A.-vrienden teleurstellen en ...ons zelf ook. De redacteuren van alle vakbladen van de bij het N.V.V. aangesloten vakbonden zijn die Zaterdagmiddag van de partij geweest; de collega van „De Metaalbewerker” ontbrak. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om toch het een en ander over onze V.A.R.A. te zeggen. Zij herdacht op 1 November j.l. haar 10-jarig bestaan en de uitnodiging voo» de samenkomst op 19 October hield met dat toen nog aanstaande jubileum verband. Wij hebben geen kans gezien om vóór 1 November daarover te schrijven en daarom willen wij het nu doen. Een aansporing om over de V.A.R.A. te schrijven hadden wij overigens niet nodig; hoogstens mocht ’t een herinnering zijn inde geest van: zeg, denk nu nog eens aan onze arbeiders-radio-omroep; vergeet niet wat de beweging, vergeet vooral ook niet wat de Metaalbewerkersbond haar verschuldigd is. Neen zeker niet; dat mogen en dat willen wij niet vergeten. Wij brengen onszelf in herinnering, hoe wij op 29 Januari 1927 voor de eerste maal voor de V.A.R.A.-microfoon traden naar aanleiding van de herdenking van het 40- jarig bestaan van onze Bond. De V.A.R.A. bestond toen nog slechts een goed jaar en bezat nog geen eigen studio. En omdat zij evenmin overeen eigen muziekgezelschap beschikten, waren wij met al onze makkers van „Kunst en Strijd” van Amsterdam naar Hilversum getogen. Nóg zien wij ze zitten, daar inde primitieve studio van de N.S.F. en nóg horen wij in onze gedachte hun eerste nummer: „Le Drapeau-Marche” opklinken. Dumont trad er op en Boris Lensky; de gehele uitzending was door onze Bond gefinancierd. Toen wij onze speech voor het „gaasje” uitspraken, stond Lebon die was er toen ook al ons op een afstand gade te slaan ’t Duurde hem, geloven wij, ietwat te lang. Maar voor ons was ’t een sensatie, dat wij, sprekende, daar in die allereerste Nederlandse studio, door vele duizenden van onze bondsmakkers gehoord werden. En nu willen wij bij gelegenheid van dit jubileum van onze V.A.R.A. zeker niet vergeten, dat wij het aan het initiatief van een aantal jonge mensen met vooruitziende blik te danken hadden, dat wij toenmaals ons propagandistisch woord door de aether konden zenden. Uit de vereniging van amateurs op radiogebied is de instelling gegroeid, die wij nu kennen en die zich een plaats en zelfs een zeer voorname, in ons land heeft veroverd. Op 1 November 1925 werd zij opgericht en telde een maand later rond 500 leden. Eenmaal per 14 dagen verzorgde zij op Zaterdagavond een uitzending; later werd

dat tot een wekelijkse uitzending uitgebreid. Van de aanvang af is er naar gestreefd, de V.A.R.A. een deel te laten zijn van de moderne arbeidersbeweging en dat streven is men steeds trouw gebleven. Op 1/ Januari 1935 telde zij rond 121.000 leden, verdeeld over 480 afdelingen en zij beschikt thans over ongeveer 25 pet. van de zendtijd. Zij is een organisatie van betekenis en grote omvang geworden. De gevolgen van de crisis zijn haar niet bespaard gebleven. Ware het anders, haar ledental zou stellig een 25.000 méér bedragen dan nu het geval is. Maarde V.A.R.A. recruteert haar leden voornamelijk uit de rijen der arbeiders, d.w.z. uit de financieel minst draagkrachtigen. Vele getrouwen moesten door de grote nood gedreven, hun lidmaatschap opzeggen. Daarom doen wij een heel ernstig beroep op al onze leden, om te doen wat hun hand te doen vindt en daarmede onze V.A.R.A, te steunen.

De meeste leden zullen wel lid zijn, maar wij twijfelen er niet aan, dat een kleiner of groter aantal niet bij haar is aangesloten. Buiten de rijen van onze V.A.R.A. te blijven staan en steun te verlenen aan de burgerlijke omroep, is niet alleen ondankbaar maar ook uitermate onverstandig. De V.A.R.A. is de enige omroepvereniging, die onze moderne arbeidersbeweging en dus ook onze Bond bij haar strijd van iedere dag de onmisbare steun verleent. Alleen reeds uit dien hoofde heeft de V.A.R.A. recht op onze steun. Makkers, laten wij daarom er alle tezamen voor zorgen, dat onze arbeidersradio-omroep versterkt wordt, opdat zij haar heilzame arbeid kan voortzetten op de wijze, zoals de tijdsomstandigheden dat nodig maken. Het bestuur van de V.A.R.A. bieden wij onze allerbeste wensen aan voor nu en de toekomst en wij zeggen onze kameraden van de Heuvellaan, dat zij nooit tever-geefs een beroep zullen doen op onze hulp en medewerking. Gij, leden van onze Bond, die tot nog toe de V.A.R.A. ontrouw waart, neemt een kloek besluit en meldt u aan voor het lidmaatschap. Want de V.A.R.A behoort bij u, zoals u bij de V.A.R.A. behoort,

Naar het congres van de Franse metaalbewerkersbond in Parijs. 11. (Slot.) (v. Z.) Zondag 22 September, ’s morgens 9 uur, zou het congres van onze Franse zusterorganisatie, die de melodieuse naam draagt van „Fédération des Ouvriers des Métaux et Similaires de France”, aanvangen. Het werd gehouden in het gebouw der Coöperatieve Vereniging op de Boulevard du Temple. Gelijkstraats bevindt zich daarin een groot café-restaurant, dat geëxploiteerd wordt door de coöperatie en waar dan ook dooreen groot deel der congresgangers het middagmaal gebruikt werd. De aankleding van het congreszaaltje was al zeer sober. Van enigerlei versiering was geen sprake. De pl.m. 15,0 afgevaardigden waren geplaatst aan lange tafels, bestaande uit planken op schragen, welke in hoefijzervorm tegen de bestuurstafel waren gezet, die op dezelfde wijze was geconstrueerd. Dan volgde de tafel waaraan de buitenlandse gasten hadden plaatsgenomen en daarachter weer bevond zich een verhoogd platformpje, waarop de congresleiding zetelde. De organisatorische verhoudingen zijn daar n.l. iets anders dan bij ons. Het bondsvoorzitterschap is meer een erebaantje en de voorzitter was tengevolge van andere „besognes” niet op het congres aanwezig. De leiding van de bond echter berust bij drie secretarissen, de kameraden Chevalme, Galantues en Bouyer en zij zijn het dan ook, die op het congres steeds namens de bondsleiding het woord voeren over alle aangelegenheden, welke zich de afgelopen periode voordeden en de inleidingen houden over de onderwerpen welke op de agenda geplaatst zijn. De congressen worden evenals bij ons om de 2 jaar gehouden en nu is het de gewoonte, voortvloeiende uit juistgenoemde verhoudingen, dat de congresleiding berust bij een voor elke morgen- en middagzitting nieuw te kiezen voorzitter met 2 bijzitters, die dan achter de tafel op bovengenoemd schavotje plaatsnemen en voor een ordelijke en regelmatige gang van zaken hebben te zorgen. Het congres duurde 2 dagen en we hebben gedurende die tijd dus 4 verschillende voorzitters gehad, die echter, dit tussen haakjes, stuk voor stuk uitstekend voor hun taak berekend bleken, ondanks het malheur aan de tafelbel, die hardnekkig weigerde geluid te leveren. Trouwens, al te strak worden de lijntjes niet aangetrokken, want hoewel elke spreker om het woord te krijgen een briefje op de tafel van de congresleiding moest deponeren, kregen of namen er meer het woord zonder dan met een briefje. Zonder hiermede ook maar enigszins te bedoelen dat het er minder ordelijk toeging, want en het congres en de leiding namen daar als regel heel gemoedelijk genoegen mede. Maar praten, lezers, praten, dat kunnen de Fransen en ook de afgevaardigden van de metaalbewerkers. Zo’n half uur, drie kwartier, vlot achter elkander het woord te voeren, als regel zo maar voor de vuist weg, zonder enige aantekening te raadplegen, is geen bijzonderheid en een groot aantal der congresbezoekers, eenvoudige kerels, zo van de bank of het vuur weggelopen als ’t ware, hebben zich daaraan bezondigd. En ze doen het uitstekend. Maar het kost tijd, want de eerste dag eindigde het congres ’s avonds omstreeks kwart over zeven, de tweede dag omstreeks tien uur. Waarbij dan om de agenda afgewerkt te krijgen, nog een aantal zaken commissoriaal waren gesteld. Als men dan bedenkt dat, met onderbreking van één a anderhalf uur voor het middagmaal, de zittingen onafgebroken voortduurden, dan begrijpt men dat in die tijd aardig wat is verteld enaange&pojd.

OFFICIËLE MEDEDELINGEN Over de week van 11 tot en met 16 November 1935 wordt het contributiezegel op de 46e week in het bondsboekje geplakt. Als buitenlandse afgevaardigden waren aanwezig Gailly en Jeuniaux uit België, Krier uit Luxemburg, Dalgleisch en House uit Engeland, Perner uit Tsjecho-Slowakije en schrijver dezes, terwijl kameraad lig, de secretaris van de Internationale Metaalbewerkersbond, als de vertegenwoordiger van dit lichaam aanwezig was. Deze heeft op verzoek van de congresleiding namens alle buitenlandse afgevaardigden de begroetingsspeech gehouden, waarin hij in energieke bewoordingen aandrong op het voeren van krachtige, eensgezinde strijd tegen het fascisme, daarbij wijzende op de gevaren die de arbeidersklasse van die zijde bedreigen. Twee hoofdpunten op de agenda beheersten de congresdiscussies, n.l. het Plan van de Arbeid van het Franse vakverbond, de C.G.T. en de samensmelting van C.G.T. en G.G.T.U., het moderne en communistische vakverbond. Wat betreft het eerste, het is daar als bij ons. Moge de vos zijn haren verliezen, zijn streken behoudt hij en slechts enkele dagen voor het congres, waar de C.G.T.U. besloot tot wederaansluiting bij de C.G.T., fabriekten de communisten nog even gauw een eigen Plan van de Arbeid, ondanks de wetenschap dat daaraan sinds maanden was gewerkt door de C.G.T. en haar Plan kant en klaar lag. De gewone doorkruisingspolitiek. Na langdurige besprekingen, waarbij de betekenis van het Plan ook voor de metaalindustrie mede als uitgangspunt werd genomen, werd een commissie uit het congres opgedragen een resolutie samen te stellen, weergevende de mening van het congres. In deze resolutie werd verklaard, dat de middelen door het Plan van de C.G.T. aangegeven ook voor de metaalindustrie van grote betekenis waren en zouden bijdragen tot vermindering der noden van de metaalbewerkers. Na enkele punten uit het Plante hebben geresumeerd, bevat de resolutie een opwekking tot energieke medewerking aan de uitvoering daarvan, ter bezwering van het fascistisch gevaar en tot bevordering van de vrijmaking der arbeidersklasse. Tenslotte wordt nog eens nadrukkelijk bevestigd, dat de uitvoering van het Plan niet betekent, dat men zijn onafhankelijkheid prijsgeeft tegenover enigerlei politieke partij of regering, terwijl tevens wordt verklaard dat men zich, ter uitvoering van de taak welke de C.G.T. zich gesteld heeft, verzoent met deelname aan een regeringsformatie. Hiermede is een oud strijdpunt inde Franse vakbeweging overwonnen en werd dus de C.G.T. gemachtigd tot eventuele aanvaarding vaneen ministerzetel. Uiteraard was ook voor het punt „eenheid inde vakbeweging” grote belangstelling. De Fransen zijn van ouds syndicalisten en steeds, tot op vandaag, was eender grondslagen van de Franse vakbeweging onafhankelijkheid tegenover elke politieke partij. In 1921 kwam er na langdurig communistisch gewroet inde vakbeweging een splitsing. De communisten scheidden zich af en stichtten afzonderlijke communistische vakbonden verenigd inde C.G.T.U., welke zich aansloot bij de „Rode vakverenigingsinternationale”. Zij hadden daardoor tevens hun onafhankelijkheid prijsgegeven en waren handlangers geworden van Moskou. Deze handeling heeft de Franse arbeidersbeweging ontzaggelijk veel schade be-

Het studio-gebouw van de V.A.R.A. te Hilversum.