dus meer gekregen, dan waarop jullie recht hadden, (V rolij k h ei d.) De rayonvergadering is besproken. Het was een vermelding, meer niet, van wat daar is geschied. De stemming over de loodgietersactie is niet gepubliceerd. Dat gebeurt meer: bij de „Statendam” is het ook niet gebeurd. De oorzaak is, de weinige belangstelling, die de leden aan de dag leggen in dit soort zaken. Schiedam klaagde over wat voor de groot-industrie is gedaan. Op onderdelen van acties kan in dit verslag niet worden ingegaan. De grote afdelingen memoreren die inde afdelingsverslagen. Dat kan niet anders, want, deden wij het wel, het verslag zou onleesbaar worden. Dat er te weinig actie inde groot-industrie zou zijn gevoerd ontkent spr. krachtig. Dat is absoluut onjuist (Een stem: Dat heb ik niet beweerd.) Oosterhoorn voortgaande: Het verslag over Krommenie is juist: wat na 1935 is gebeurd, staat niet in het verslag. En juist wat daarna geschied is, is hier gecritiseerd. In het verslag kan. spr. daarover niet spreken. Haar het komt in Krommenie wel in orde. Bij het compliment aan Van Wingerden sluit spr, zich aan. Ook De Vries te Hengelo volgde de cursus met succes, Van Wingerden wees er reeds op. De vrije Zaterdagmiddag zou zijn verdwenen en daaraan was niet voldoende aandacht geschonken, werd gezegd. Dat is niet juist; de aandacht van de Metaalbond is er op gevestigd. Maar daarmee is het nog niet in orde. Uit ervaring weet spr. hoe moeilijk het is, zoiets door te voeren. Laten wij er onze leden nadrukkelijk op wijzen, dat zij hier allereerst zelf een taak hebben Borsboom: Er is geen manifest over verspreid. Oosterhoorn: Dat kan nog gebeuren. (Vreugde.) De samenwerking in Rotterdam en Schiedam is goed. De vertrouwensmannen vergaderen dikwijls samen. Maarde samenwerking moet van beide kanten komen Als het niet in orde is, hebben de leidende bestuurders geen schuld, zij hebben er zelf de meeste last van. De bijdrage voor de ziekteverzekering is hier besproken. Danz heeft altijd vastgehouden en scherp verdedigd, dat de ontstane mogelijkheden uitgebuit moesten worden om verbeteringen door te voeren en niet voor contrbutieverlaging. Maar van de werkgevers kwam hevig verzet en tenslotte hebben wij er ons mee moeten verenigen. Zwalf uit IJmuiden merkte op, dat strijd vermeden wordt, omdat werkloosheid er het gevolg van is. Als werkloosheid werkelijk uit strijd zou ontstaan, raden wij strijd af. Dat is onze plicht. Daarom moeten wij dikwijls verlagingen accepteren, als het gaat om werk in het land te houden of te krijgen. Maar als wij ons verzetten willen, denken de arbeiders er soms heel anders over. Dat Zwalf critiek oefende op de aanwezigheid van werkgevers op de receptie is van zijn standpunt begrijpelijk. Inde verhoudingen brengt dat echter geen wijziging. De machtsontwikkeling inde industrie is vaneen aard, dat het bondsbestuur meende, dat deze keer deze uitnodiging moest worden verzonden. Dat daardoor de strijd zou worden omzeild is natuurlijk onjuist. leder der partijen blijft op zijn standpunt staan. De D.R.U.-regeling is die van Diepenbrock en Reigers te Ulft. Het ontbreken van de regeling van de jongeren bij de burgersmeden is een onwillekeurig verzuim. Aan de matrassen-industrie in het Noorden zal aandacht worden geschonken. Laat Folkeringa zich maar eens met Segaar in verbinding stellen. De arbeiders zullen af en toe tegenwerken, dat de arbeidstijd wordt ingekort, vooral waar lage lonen worden betaald. * Tenslotte wijst spr. nogmaals op de noodzakelijkheid van de houding, door het bondsbestuur aangenomen om de bouw van de tweede „Statendam” in ons land te houden. (Applaus.) Van den Born (bondspenningmeester) zegt, dat op het financieel verslag geen aanmerking is gemaakt. Er zijn echter enige andere opmerkingen gemaakt, die spr. aanleiding gaven het woord te nemen. Aan de gedachte van Rotterdam inzake het uniformiteitsrapport is de hand gehouden. Het denkbeeld-Rotterdam Is steeds naar voren gebracht. Maar het vond nergens steun. De uniformiteit ging voor alles, ook bij Rotterdam, hoewel deze afdeling meende, dat een buitengewoon congres beslissen moest. Beter ware geweest een andere redactie in het verslag. Gesproken is over de toeneming van de weerstandskas. Wij zijn er niet verheugd over, omdat er geen strijd is gevoerd, maar wel, omdat wij, gedurende de gehele crisis in staat waren voor de weerstand te reserveren. Als er werkelijk strijd moet worden gevoerd, zult gij aan ons geen moeilijke partuur hebben. De belegging der gelden bij bankiers dient voor de dagelijkse behoeften. Het is betrekkelijk weinig wat op deze wijze wordt belegd, zoals spr. met cijfers uit het verslag bewijst. Dat zijn vlottende middelen, die het bondsbestuur steeds ter beschikking moet hebben. Van de 3J millioen is het goed ƒ20.000.—! Ik zou mij haast schamen. (Vreugde.) In het verslag trouwens staat hoe het geld is belegd: niet bij industriële ondernemingen maar meest in overheidslenlngen. Imperatief voorschrijven wat Van Wingerden wil is niet mogelijk. Er zal getracht worden een weg te vinden om de leden te herinneren aan de bestaande mogelijkheden. De aftrek van contributie van jongeren van de steun der ouders is onbillijk. Het N.V.V. is in dit opzicht paraat. Voor de lof van Bank is spr. dankbaar. Anders dan gehandeld is, kon niet geschieden. Wat over Krommenie is gezegd door Van Duyn was onjuist. Vander Houven (vakblad-redacteur) zegt, dat er op zijn beleid geen critiek is geoefend. Met het verzoek, aandacht te willen schenken aan de vervolgingen van vroegere bestuurders in Duitsland en elders, zal rekening worden gehouden. Aan het verzoek van Van Wingerden zal worden voldaan. De voorzitter zegt, dat wat over de Internationale is gezegd, in hoofdzaak juist is. Wij, zegt spr., zijn het eens met wat Zorge opmerkte. Reeds tien jaar lang poogt spr verandering te bereiken, tot nu toe zonder resultaat. Aan den internationalen secretaris of aan Engeland ligt het niet alléén. Er zijn zwakke organisaties, die verhoging van de bijdragen steeds tegenhouden. Er zou veel meer activiteit ontwikkeld kunnen worden en spr. zal inde laatste vergadering, die hij nog bijwoont, deze zaak nog eens ter sprake brengen. Dat er drie afgevaardigden zijn benoemd en dat voor vier moest worden betaald, vindt zijn oorzaak in het feit, dat een lid van het personeel als tolk meeging, aangezien de delegatie Inlichtingen moest inwinnen over de industriële verhoudingen in Engeland Wat de lonen der jongeren betreft, zolang zij

buiten de industrie staan, kan voor hen moeilijk loonsverhoging worden bereikt. Wat er kan gebeuren, gebeurt. De rechtspositie komt morgen aan de orde bij het voorstel wachtgeldregeling. Zwalf sprak over „men” inde inleiding van het verslag. De bedoeling ervan is, dat werkgevers en werknemers beide belang hebben bij het houden van werk in het land Altijd wordt eerst naar een compromis gezocht. De werkgevers weten, dat wij de strijd als stok achter de deur houden en houden daar rekening mee. Dat is in het belang der arbeiders en der industrie. Het geld van de weerstandskas moet worden gebruikt als het noodzakelijk is. Wij schromen de strijd niet, maar willen er wat mee bereiken en als het zonder strijd mogelijk is, is ons dat liever. De „Statendam” is door Oosterhoorn uitvoerig besproken. Als aanvaarding der 2i pet. was afgewezen, waren wij nog niet klaar geweest. Wij hebben er het omlaag gaan der lonen mee voorkomen. Hier moesten door alle partijen, door werkgevers, regering, scheepvaartmaatschappij en arbeiders, offers worden gebracht om dit werk in het land te houden. Alleen als er weer werk is, kunnen -de lonen onder handen worden genomen. Replieken worden niet gehouden Het verslag wordt daarna, evenals het beleid van het bondsbestuur, met algemene stemmen goedgekeurd en de vergadering verdaagd tot Zondagmorgen negen uur. TWEEDE DAG Verkiezing van het bondsbestuur. Zondagmorgen werd het congres voortgezet. Aan de orde was de verkiezing van het bondsbestuur. De voorzitter leidt deze verkiezing met de volgende woorden in: Zo gij weet moet ik wegens het bereiken van de 60-jarige leeftijd aan het einde van dit jaar ‘uit

bondsdienst treden. Artikel 7 van de rechtspositie begint aldus: „In het jaar dat een bezoldigd bestuurder de 60-jarige leeftijd heeft bereikt, eindigt zijn dienstbetrekking en vervallen zijn eventuele oondsfuncties”. „De datum van vertrek uit de bondsdienst wordt door het bondsbestuur in overleg met den betrokkene vastgesteld.” Het is de bedoeling dat de nieuwe voorzitter in functie treedt op het tijdstip dat de oude de dienst verlaat. Het zal gewenst zijn dat de nieuwe penningmeester reeds enige weken vóórdien in functie treedt, ten einde enigszins Ingewijd te zijn als het tijdstip van overname is aangebroken. Het congres zal wel goedvinden dat een en ander in deze geest door het bondsbestuur wordt geregeld. Indien zulks het geval is, kunnen wij tot candidaatbespreklng overgaan. Allereerst is dus aap de orde de verkiezing van een bondsvoorzitter. Het bondsbestuur en de afdelingen Rotterdam en Schiedam stellen voor den bondspenningmeester H. J. van den Born tot bondsvoorzitter te verkiezen. Andere candidaten zijn niet gesteld, zodat, zegt de voorzitter, Van den Born zonder tegencandidaat, bij acclamatie tot voorzitter van de Bond kan worden gekozen. Van den Born is in 1916 in dienst van de Bond gekomen. In 1922 werd hij in het bondsbestuur gekozen en hij werd in 1930 bondspenningmeester. Wij weten uit ervaring, wat wij aan hem hebben en nu wij hem benoemden, zal de Bond in hem een goeden voorzitter hebben. Spr. wenst Van den Born geluk met deze eenstemmige benoeming en hoopt, dat het hem mag gelukken, de Bond verder door de moeilijkheden van thans heen te brengen en dat hij aan zijn verdere groei zijn beste krachten zal besteden. (Applaus.) Van den Born heeft na deze belangrijke beslissing enkele woorden te zeggen. „Voorzitter, Naar aanleiding van de zo juist gevallen beslissing terzake mijn benoeming tot voorzitter is het

mij een behoefte daarover enige woorden te spreken. Laat mij beginnen, voorzitter, met u te danken voor de vriendelijke woorden, door u aan mijn benoeming gewijd. Dat ik de uitverkorene zou zijn om uw opvolger te worden, daarvan is de mogelijkheid eerst de laatste paar jaar tot mij doorgedrongen. Toen u uw 25-jarig ambtsjubileum herdacht, is bij de bespreking van de herdenking daarvan o.m. ook aan de orde gekomen daar u het 60ste levensjaar naderde de vraag: „wie uw opvolger zou moeten worden”. Naar aanleiding vaneen samenspraak tussen Oosterhoorn en Vander Houven over deze aangelegenheid, deelde Vander Houven mij mede, dat hij tot het inzicht was gekomen, dat het bondsbelang gediend zou worden, als niet hij tot voorzitter zou worden verkozen. Er moest, zo was hun beider oordeel, een jongere bestuurder voor geplaatst worden. Verder deelde hij mij mede, dat zij beiden mij t.z.t. candidaat wensten te stellen. Toen de tijd aanbrak, dat de candidaatstelling in het dagelijks bestuur aan de orde kwam, bleek ook u, voorzitter, voorstander er van te zijn, dat ik uw opvolger zou worden. Naast het volledige bondsbestuur, heeft zich later ook de bondsraad met algemene stemmen voor mijn candidatuur uitgesproken. Ook door de afdelingen zijn geen tegencandidaten gesteld. Ik mag dus wel de conclussie trekken, dat er ten aanzien van de vraag: „wie bondsvoorzitter moest worden”, grote eenstemmigheid bestond. Voor dit bewijs van vertrouwen, is het mij een behoefte u allen hartelijk te danken. Zie ik het goed, dan komen na de moeilijke jaren van de crisis, nieuwe moeilijke jaren, die de opleving met zich zal medebrengen. Er is opleving in ’t zicht. Hoe deze precies zal uitpakken, valt nog moeilijk te zeggen. Zullen de werkgevers dan nog verder gaan met de eis tot ver-

laging van de lonen? Te verwachten is dit wel. Onder de arbeiders zal echter als natuurlijke reactie de drang komen om terug te vorderen, datgene, wat reeds ontnomen is. Wij zullen dan, dat staat nu reeds vast, al het mogelijke moeten doen, wat maar even economisch te verantwoorden is, ten bate van de arbeidsvoorwaarden. Bij voorbaat roep ik u echter nu reeds op, inde komende winter, waarvoor u nader de plannen zullen worden voorgelegd, krachtig mede te werken aan de uitbouw van onze organisatie. Voorzitter, tot u, die thans zijt voorzitter in liquidatie, heb ik in opdracht van het bondsbestuur nog een en ander te zeggen, maar ik zie dit gaarne uitgesteld, mede om u niet al te vroeg inde sfeer van de scheiding te brengen, tot meer aan het einde van deze algemene vergadering. Dankbaar voor het vertrouwen in mij gesteld, spreek ik de wens uit, dat het mij zal mogen gelukken het in mij gestelde vertrouwen waardig te blijken. Collega’s, afdelingsbestuurders en leden van onze Bond, ik reken op uw voortdurend krachtige steun. Een organisatie, waar het onderlinge vertrouwen in orde is, is daardoor reeds krachtig naar buiten. Eendracht maakt macht! (Luid applaus.) Tot secretaris wordt bij acclamatie C. Oosterhoorn herkozen. Voor de functie van bondspenningmeester zijn twee candidaten gesteld: J. Landman te Rotterdam en G. Visser te Schiedam. Het bondsbestuur, zegt de voorzitter, beveelt als zodanig J. Landman aan, een jongere, die getoond heeft de capaciteiten te bezitten, nodig om deze functie goed te vervullen. Daarnaast kan hij als jeugdleider optreden en dat is, vooral thans, van zeer groot belang. Daarom beveelt spr. de verkiezing van Landman warm aan. Van ’t Hart (Delft) beveelt G. Visser aan. De afdeling heeft gezocht naar een jongere kracht. Van Landman weet spr. niets en kwaad zal er van hem wel niet zijn te vertellen, gezien de candidatuur, door het bondsbestuur gesteld. Visser kennen spr. en zijn afdeling echter wél. Wij weten wat hij kan en hebben ervaring van hem uit meerdere cursusvergaderingen, waar hij is op-

getreden. Administratief is hij goed onderlegd en hij heeft de capaciteiten om in het land op te treden. Ook zal hij in staat zijnde belangen van de werklozenkas bij de regering op behoorlijke wijze te bepleiten. Spr. hoopt, dat het congres Visser zal steunen. Van Kralingen (Vlaardingen) zegt het advies van het bondsbestuur in het algemeen te hebben begrepen. De afdeling was het er voor 100 pot. mee eens, dat Van den Born bondsvoorzitter moest worden. Bij de verkiezing van den bondspenningmeester wijkt de afdeling echter van dit advies af. Als er maatregelen moeten worden genomen in het belang van de Bond, als deze geconsolideerd moet worden, moet het raderwerk der organisatie in orde zijn. Dat dit door de benoeming van Landman verhinderd zou worden, kan en wil spr. niet zeggen. Maar het lijkt spr. beter Landman in Rotterdam te laten, dat hem broodnodig heeft, en Visser uit zijn isolement in Schiedam te halen. Visser is een goed spreker en tevens een goed schrijver. Dat zijn eigenschappen, bij de consolidatie van de Bond van groot belang. Visser beheerst ook enkele talen. Voor de internationale verbindingen lijkt spr. dit noodzakelijk. Wat in het bondsbestuur tegen Visser bestaat weet spr. niet. Maar het lijkt er op, dat er wat zit, meent spr. Tenslotte beveelt spr. Visser warm bij het congres aan. Spr. vond voorzitter’s verdediging van de candidatuur-Landman zwak. Van Drie 1 (Rotterdam) verdedigt Landman. De afdeling stelde hem candidaat. Hij is nog jong en nog kort in dienst van de Bond. Visser kent men reeds wat langer, ook in het land. Maar spr. meent, dat Schiedam Visser moeilijk kan missen en spr. begrijpt niet, dat Schiedam Visser candidaat stelde. Een kracht om zijn werk over te nemen is in Schiédam niet aanwezig. In Rotterdam is het anders. Wij willen Landman niet gaarne missen, maar bij ons blijven wel krachten over om hem te vervangen en dan gaat het bondsbelang vóór, De voorzitter zegt, dat men zijn verdediging van Landman wat zwak heeft genoemd. Ja, spr. was sober in zijn aanbeveling. Dat komt, omdat er aan deze besprekingen andere inde bondsraad vooraf'zijn gegaan. Uit het verslag daarvan weet men, wat is gezegd. Van Landman hebben wij het vertrouwen, dat hij zich goed zal ontwikkelen. Daartoe had hij tot nu toe nog geen gelegenheid in zijn drukke werkkring te Rotterdam. De verhoudingen in het bondsbestuur zijn normaal. Wij hebben echter ook rekening te houden met de leeftijden der bondsbestuurders. Landman is jonger dan Visser waardoor de leeftijdsverhoudingen in het bondsbestuur met het oog op vertrek van de andere leden beter worden. Tegen Visser persoonlijk hebben wij niets, maar wij geven Landman de voorkeur, aangezien bondsbestuurders dikwijls zelfstandig moeten optreden. Wij achten Landman mede daarom geschikter dan Visser. Van ’t Hart (Delft) wil op de nieuwe argumenten van den voorzitter even kort ingaan. Het bondsbestuur acht Visser niet zelfstandig genoeg. Vroeger heeft hij wel eens afwisselend verschillende houdingen aangenomen, dat is zo, maar daarbij moet worden aangemerkt, dat als hij bondsbestuurder is, hij zich aan dein het bondsbestuur vastgestelde lijn moet en ook zal weten te houden. Er wordt nu gestemd. In het stembureau wijst de voorzitter Gastel uit Vlissingen en Weber en Zorge van de afdelingen Amsterdam en Den Haag aan. De voorstellen aan de orde Samensmelting der uitgaven. Aan de orde komt een voorstel van het bondsbestuur, dat aldus luidt: „De algemene vergadering verlene het bondsbestuur machtiging in overleg en met goedkeuring van de bondsraad wijziging te brengen in aard, samenstelling en wijze van verschijning van de publicatie-organen van de Bond; „De Metaalbewerker”, „De Jonge Metaalbewerker” en „Onze Gids”. In verband hiermede wordt de bondsraad gemachtigd desbetreffende artikelen van het huishoudelijk reglement, o.a. de artikelen 71 en 73, zódanig te doen wijzigen, dat zij in overeenstemming zijn met de nieuwe toestand.” Hierop is door de afdeling Hilversum het volgende amendement ingediend: Aan de eerste alinea toe te voegen; met dien verstande, dat de wekelijkse uitgave van „De Metaalbewerker” gewaarborgd blijft.” De voorzitter zegt, dat de redacteur Van der Houven dit voorstel nader toe zal lichten. Vander Houven (redacteur) zegt, dat dit voorstel voortgesproten is uit de overweging, dat regeren is vooruitzien. Wij menen, dat wij met onze pers een andere richting uit moeten. Inde afgelopen twee jaar is reeds geprobeerd het blad wat aantrekkelijker te maken. De nieuwe tijd stelt nieuwe eisen. Overal moet aan de nieuwe richting worden tegemoetgekomen. Het bondsbestuur stelt zich voor, dat in het nieuwe blad o.a. een familierubriek, een technische rubriek en een voor actuele bondszaken zullen worden opgenomen. Het grote ledental maakt een grote oplaag nodig. Daarvoor is uitvoering van het blad in rotatiedruk nodig. De „Vakbeweging” van het N.V.V. is vlakdruk. Maar onze oplaag is zoveel groter en daarom kunnen wij geen vlakdruk gebruiken. Spr. is met „De Arbeiderspers” reeds in onderhandeling getreden. Daarbij blijkt, dat bij vlakdruk de kopy zoveel vroeger binnen moet zijn en dat is een grote moeilijkheid. Een beslissing kan het congres in deze moeilijk nemen. Daarvoor moet ineen kleinere kring, spr. noemt de bondsraad, nader overleg worden gepleegd. Bezuiniging is ons doel met deze maatregel niet. Wat wij nu besteden, willen wij desnoods ook inde toekomst uitgeven. Maar ons omvangrijk plan is niet uitte voeren als het amendement van Hilversum wordt aangenomen.

Overzicht van lopende invaliditeits-, ouderdoms-, weduwen- en wezenrenten en van de toegestane geneeskundige behandeling of verpleging krachtens de invaliditeitswet. STAND OP 1 APRIL 1936. RADEN VAN Invaliditeitsrenten Ouderdomsrenten Weduwenrenten Wezenrenten Geneeskundige behandeling ARBEID Aantol Totaalbedrag . Totaalbedrag . . , Totaalbedrag Totaalbedrag Aantal gevallen waarin behandeling A ma‘ per jaar n nmi per jaar /ianidl per jaar Aanl£U per jaar of verplet werd toegaan Fk FL " FL ° FL \msterdam 5699 797.882.51 13600 2.065.812.32 4467 710.362.50 1405 192.695.07 10043 Voor het gehele land 50392 7.037.279.17114693 17.364.103.12 32798 5.240.760.17 13874 1.990.854.07 56774

De afgevaardigden op weg naar de zaal.