mm® ?$. uitziek

Straatverlichting met kwitcdamplampen Het toenemende verkeer inde steden en op de buitenwegen, waarbij we in het bijzonder aan het snelverkeer denken, heeft de laatste tijd sterk de aandacht gevestigd op het feit, dat uiteen oogpunt van veiligheid een goede wegverlichting geen luxe meer genoemd mag worden, maar noodzakelijk is. Voorlopig echter laat dit in vele gevallen nog te wensen over, vooral inde kleinere gemeenten, waar de straatverlichting dikwijls nog onvoldoende is. De reden hiervan is niet ver te zoeken en is gelegen in het feit, dat een goede straatverlichting een betrekkelijk dure geschiedenis is, waarbij we niet alleen denken aan de aanschaffingskosten, maar ook aan het onderhoud en niet het minst aan de stroomkosten. Laatstgenoemde kosten aan electriciteit, welke we kortweg de stroomkosten hebben genoemd, zijn met het oog op de grote oppervlakten welke verlicht moeten worden en het aantal branduren, niet gering, vooral in gevallen waar men geen eigen centrale heeft. Wel tracht men dikwijls te bezuinigen, door op een bepaald tijdstip, wanneer het verkeer belangrijk vermindert. de verlichting door middel vaneen schakelklok geheel of gedeeltelijk uitte schakelen, maar ideaal is deze oplossing toch in het algemeen niet. Een gebeurtenis op het gebied van de straatverlichting was het verschijnen van de nu reeds bekende natriumlamp, welke, bij eenzelfde lichtproductie, een aanmerkelijk lager stroomverbruik heeft. Alhoewel de kleur van het natriumlicht niet bepaald aangenaam aandoet, is het voordeel aan het gebruik verbonden, zo groot, dat op het ogenblik reeds op grote schaal van natriumlampen voor wegverlichting gebruik wordt gemaakt. Het verschil met de normale gloeilamp is hierin gelegen, dat de lichtstroom niet uitgaat vaneen gloeilichaam (gloeidraad), maar vaneen gloeiend gas, zoals dat b.v. ook bij het bekende neonlicht het geval is. Een minder bekende lamp, berustende op hetzelfde principe als de natriumlamp, is de kwikdamplamp. welke we hier kortweg kwiklamp zullen noemen. Het kwiklicht heeft ook de aantrekkelijke eigenschap, dat we bij eenzelfde wattverbruik een veel grotere hoeveelheid licht krijgen dan van de gloeilamp, zodat het de moeite waardwas, te beproeven, het kwiklicht voor straatverlichting dienstbaar te maken. De moeilijkheid, die men te overwinnen had, bestond hieruit, dat het kwiklicht in dusdanige mate van het zonlicht verschilt.

fabrikaat j Gioeilamp 1 Kwikdamp. MenS‘ Totaie Kandem 220 V. lamp 220 V. verhouding ]jcht ornament gloeilamp: v T , ... stroom No- Watt Lumen Watt Lu men kwik lamp: 1036/150 300 5250 150 5500 rond 1; 1 10750 300 5250 „1:2 16250 1036/275 280 11000 500 9500 „ 1:1 20500 300 5250 „ 1:4 27250 1036/540 500 9500 475 22000 „ 1:2,5 31500 1000 21000 „ 1:1 43000 60 805 „ 1:7 6305 SOOHgEd 100 1510 150 5500 „ 1:3,5 7010 200 3220 „ 1;,1,7 8720

Een deel van de Noorder Amstellaan te Amsterdam wordt verlicht met natriumlampen. Men ziet op de foto hoe gelijkmatig verdeeld en helder dit licht is dat een sterke kleurafwijking van de beschenen voorwerpen er het gevolg van is. Bij ontleding van het kwiklicht blijkt, dat de lichtstroom hoofdzakelijk is samengesteld uit blauwe en groene stralen. De rode stralen ontbreken bij deze lamp geheel. De huidskleur van de mens lijkt daardoor grauw en vaal. Kleurige stoffen, vooral die waarin rood overweegt, ondergaan onder invloed van het kwiklicht zodanige verandering, dat een goede kleurbeoordeling niet meer mogelijk is. Om deze reden is een verlichting met kwiklampen, zelfs in combinatie met gloeilicht, voor warenhuizen en dergelijke niet te gebruiken. Voor andere doeleinden, zoals straatverlichting, waar een zekere graad van kleurverandering wel toegestaan kan worden, heeft men

goede resultaten bereikt, door het kwiklicht te vermengen met het licht van normale gloeilampen, waardoor het nadeel aan het kwiklicht verbonden in zekere mate wordt opgeheven. Een mengverhouding van I—l (lichtstroom in Lumen) blijkt goede resultaten te geven. Bij verhoudingen van b.v. I—4 is de uitkomst direct veel ongunstiger, Het beste is echter om voor

een bepaald geval de mengverhouding proefondervindelijk vast te stellen, omdat etalage-verlichting en dergelijke, invloed op het resultaat hebben. Alhoewel uit de aard der zaak met dit gemengde licht een geringere stroombesparing wordt verkregen dan met zuiver kwiklicht, kan de toepassing ervan toch in vele gevallen een belangrijke bezuiniging betekenen. Er zijn voorbeelden van straatverlichting met gemengd licht, waar men naar de belangrijkheid der straten, armaturen heeft toegepast met 300 Watt gloeilampen en 280 Watt of 150 Watt kwiklampen. In het eerste geval hebben we een mengverhouding van I—-2 en in het tweede geval van I—l (zie tabel). De afstand tussen twee lichtpunten is daarbij 50 meter; de lichtpunthoogte 8 meter boven de straat. Voor verlichting met kleinere lichtpuntafstand is een kleiner type armatuur inde handel voor gloeilampen tot 200 Watt en een kwiklamp tot 150 Watt. Het is evenwel mogelijk, voor verlichting met gemengd licht, van normale armaturen gebruik te maken, mits ze voorzien zijn van 2 lamphouders. De lamphouder voor de kwiklamp moet van het z.g. goliathtype zijn. Inde toevoerleiding van de kwiklamp wordt een smoorspoel geschakeld, welke eventueel ineen schakelkast of mastvoet gemonteerd kan worden. Bij verlichtingsornamenten speciaal voor dit doel geconstrueerd, is de smoorspoel ingebouwd. Het aansluiten geschiedt dan op dezelfde wijze als bij een armatuur voor twee gloeilampen. De aansluitklemmen voor de kwiklamp zijn ter onderscheiding blauw gekleurd (fabr. Kandem Korting-Mathiesen A.G. Leipzig). De ingebouwde smoorspoel is voor een netspanning van 220 volt. De tabel laat zien op welke wijze het licht In verschillende typen armaturen vermengd wordt en tevens de besparing, welke we in elk van deze gevallen verkrijgen. J. S,

VRAGENBUS VRAAG 13: Kunt u mij enige recepten geven voor het chemisch zwarten van koper en messing. Misschien heeft u ook recepten voor het witten van aluminium. ANTWOORD: Ziehier de gevraagde recepten: Koper zwart beitsen. Een dompelbad; vergiftig. In 1 liter water 40 gram geconcentreerde zwavelzuur, 160 gram zoutzuur en 80 gram arsenicum. Beter het volgende: Koper en koperlegeringen zwart beitsen. In glazen vat brengt men 5 proc. oplossing van natronloog tot een temperatuur van 100 ° C. Men neemt 1 proc. van deze gewichtshoeveelheid vloeistofbad als gewicht voor kaliumpersulfaat en voegt dit bij de hete natronloogoplossing. Het voorwerp wordt aan een koperdraad in dit hete bad heen en weer bewogen, tot dat de gewenste zwarting is ontstaan. Op een voorwerp ontstaat zuurstofontwikkeling. Is het bad uitgewerkt, dan blijft dit achterwege. Dan voegt men weer kaliumpersulfaat in fijne poeder toe. Goed afspoelen en met een doek droog wrijven. Messing, tombak, koper, enz. zwartbranden. Voorwerpen, welke met tin gesoldeerd zijn, kunnen niet op deze wijze behandeld worden, daar de temperatuur te hoog wordt. 100 gram kopernitraat in poedervorm wordt in 200 gram absolute alcohol opgelost. De voorwerpen worden aan een messingdraad hierin gedompeld en dan boven een vlam'gehouden. Niet te snel de temperatuur van het voorwerp hoog maken, daar er dan blaasjes ontstaan van koperoxyde. Het voorwerp moet eerst zeer gelijkmatig een groene kleur verkrijgen. Bij door verhitten wordt dit zwart. Dit doet men een paar maal. Na afkoeling moet het werk met een harde borstel geschuierd worden. Aluminium blank beitsen. In 10% natronloog met wat keukenzout er in dompelt men het aluminium. Om een matzilverachtig oppervlak te verkrijgen, moet dit bad warm gebruikt worden. Dit doet men 15 tot 20 seconden. Daarna droogt men het en borstelt het af. Dan dompelt men het voorwerp weer in het bad. Dit herhaalt men, totdat de kleur overal op het oppervlak hetzelfde is. Practische wenken Het verwijderen vaneen afgebroken houtschroef kan geschieden met een boor zonder lepel, waarvan de straal wat groter is dan die van de schroef. Met deze boor kan men een ringvormig gat om de schroef boren. Er blijft dan in het centrum een cilindervormig stukje hout staan, waarin de afgebroken schroef zit. Dit stukje breekt gewoonlijk onder het einde van de afgebroken schroef af en kan dus gemakkelijk worden verwijderd. In het gat wordt een houten propje gelijmd, waarin men opnieuw een schroef kan draaien. Een zekere methode om van glazen buizen of flessen een bepaald deel af te laten springen is de volgende. Met een scherpe driekantige vijl maakt men inde omtrek van het glas een doorlopende kras. Dan neemt men een ijzerdraad van 5 a 6 mm. dikte en buigt die aan het ene einde tot een halve cirkel, ongeveer van de diameter der glasbuis óf fles. Men maakt nu het omgebogen deel van de ijzerdraad roodgloeiend, legt er de glazen buis op de kras in en draait langzaam de buis voortdurend in dezelfde richting rond. Het glas springt na korte tijd eerst plaatselijk en na verder draaien langs de gehele omtrek in. v.d. Z.