BB uxrot otu£ en Jong, 7 <7

Het perpetuum mobile Een fantastische uitvindersdroom heeft eeuwenlang mensen laten zoeken naar het perpetuum mobile, de machine, die zonder bediening en zonder aandrijf kracht arbeid kon leveren. Zij putten zich uit om het onmogelijke te vinden, n.l. met een werktuig meerarbeid te verrichten dan het krachtens de natuurwetten kan. Reeds inde Oudheid probeerde men machines te bouwen, die ononderbroken op eigen kracht konden werken, maar hoe deze uitvindsels eruit hebben gezien weten we niet. De meeste uitvinders vernietigden hun tekeningen en vernielden hun machines. Alleen uit later tijden zijn tekeningen bewaard gebleven en hier en daar vindt men in musea voorbeelden van het perpetuum mobile, dat echter de droom van zijn constructeur nooit heeft verwezenlijkt. Bij vele van deze „uitvindingen” speelde het W'ater een grote rol. Doornaar beneden vallend of stromend water werd, aldus was de gedachte, een schoepenrad aan het draaien gebracht, dat op zijn beurt weer de pomp in beweging bracht, die het water naar boven moest voeren. Al deze bedenksels bleven bedenksels, ondanks de mooie tekeningen, welke de uitvinders er dikwijls bij maakten. We vinden er hier een vaneen Italiaan uit de 17e eeuw, die door naar beneden stromend Water een horizontaal waterrad laat drijven, dat bewerken moet, dat het water weer omhoog gezogen wordt. De uitvinder heeft het zich zelf met zijn tekening nogal gemakkelijk gemaakt. Be avonturier Orffyreus wist beter de schijn Van wetenschappelijkheid in achtte nemen.

Zijn tekening ziet er bijna vertrouwenwekkend uit. Ook hij wilde water oppompen met behulp vaneen rad, dat door het naar beneden stromende water in beweging werd gebracht. De landgraaf van Hessen-Kassel, wien deze machine in 1724 was getoond, was overtuigd van haar mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. Evenals de fantastische machine van Orffyreus stamt het perpetuum mobile van den Engelsman Ferguson

uit de 18e eeuw. Een rad moet in dezelfde richting draaien als de wijzers vaneen uurwerk. De aan de omtrek van het rad zich bevindende zware kogels worden aan draden meebewogen, zodat zij een vaart krijgen, die ze aan de andere kant weer in de hoogte drijft. Maar

dat gebeurt nu juist inde werkelijkheid niet. Sir William Congrave, ook een Engelsman, werkte in zijn perpetuum mobile met sponsen, die op hun weg naar beneden water aanzogen, zwaarder werden, daardoor arbeid verrichtten en rollen in beweging brachten, terwijl zij op hun schuine weg naar boven weer werden leeggeperst. Deze uitvinder heeft er geen rekening mee gehouden, dat de gewichten, waardoor de sponsen plat worden gedrukt, het arbeidsvermogen van het uitgedreven water volledig opheffen. Ook het perpetuum mobile van Partington berust op een dwaling. De kogels aan de omtrek van het rad draaien het inde richting van de pijl. Het rad zelf moet de kogels weer omhoogheffen. De uitvinder geeft zich aan de dwaling over, dat de kogels minder werkzaam zijn als ze naar het midden van het rad worden gedreven. Hij vergeet daarbij, dat de machine om ze daar te brengen meerarbeid moet leveren. Ook met magneten heeft men in deze machines, die een eeuwigdurende beweging zouden hebben, dikwijls gewerkt. Inde 17e eeuw wilde een uitvinder een kleine kogel dooreen magneet tegen een helling op laten trekken. Boven valt hij dooreen opening, waardoor hij weer onder aan de helling terecht komt, zodat het spel opnieuw kan beginnen. Het spel begon echter niet, omdat de uitvinder een paar dingen voorbij gezien had, inde eerste plaats de wrijving van de kogel op het schuine vlak.

De wereldtaal zal Esperanto zijn (I) IJ zult reeds hebben begrepen, dat eender levende talen nimmer de wereldtaal zal worden. Nationale trots en de onderlinge gevoeligheden blijven de slagbomen, de hinderpalen, ook al zou een bestaande taal de kwaliteiten voor een internationale taal bezitten, wat echter niet het geval is. Ik zei u reeds eerder; regels zonder uitzonderingen, logica dus, zult ge in natuurlijk gegroeide talen tevergeefs zoeken. Ter nadere illustratie kan niet beter dienen dan het versje, dat reeds eerder in De Jonge Metaalbewerker werd afgedrukt en dat onze grillige Nederlandse taal belicht. In Frans, Duits en Engels enz. is het niet anders en niet beter. „Wie gisteren ging vliegen, zegt heden: ik vloog. Dus zegt u misschien ook van wiegen: ik woog? Nee, pardon. Want ik woog is afkomstig van wegen. Maar is nu; ik voog een vervoeging van vegen? En dan het woord zoeken vervoegt men: ik zocht, En dus hoort bij vloeken misschien ook; ik vlocht? Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten. Maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten. Bij roepen hoort: riep, maar bij snoepen geen sniep. Bij lopen hoort: liep, maar bij kopen geen kiep. En evenmin hoort er bij slopen: ik sliep, Want dit is afkomstig van ’t schone woord slapen. Maar zet nu weer niet: ik riep bij ’t woord rapen. Want dat komt van roepen en u ziet terstond: Zo draaien we vrolijk ineen cirkeltje rond. Van raden komt ried, maar van baden geen bied. Dit komt van bieden (ik hoop, dat u ’t ziet!) Ook komt hiervan: bood, maar van wieden geen wood. U ziet: de verwarring is akelig groot! Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven, Want gaf hoort bij geven, maar lof niet bij leven! Men spreekt van: wij drinken, wij hebben gedronken, Maar niet van; wij hinken en hebben gehonken! ’t Is: ik eet en ik at, niet: ik weet en ik wat, Maar ik weet en ik wist, zó vervoegt men dat. Maar schrijft u nu niet bij vergeten: vergist! Dat is een vergissing! Ja, moeilijk is ’t! Het volgend geval, dat is bijna tè bont! Bij slaan hoort; ik sloeg, niet: ik sling of: ik slond. Bij gaan hoort: ik ging, niet: ik gong of: ik gond. Bij staan niet: ik stoeg of: ik sting, maar: ik stond! Zo kan ik wel doorgaan tot volgende week, Maar dierbare lezer, ik maak u van streek Met al deze onzin, die toch gewis Van onvervalst Hollandse oorsprong is.” In zijn jongelingsjaren meende de auteur van Esperanto, dr. Zamenhof, dat Latijn voor gemeenschappelijk gebruik inde wereld gebezigd zou kunnen worden en in zijn dromen zag hij zich reeds als een apostel voor dit doel de wereld doortrekken. Al spoedig begon hij echter te merken, dat de dode talen als Latijn en Grieks toch een te moeilijke grammatica met veel te veel uitzonderingen hebben, terwijl ze bovendien niet op de hoogte van de tijd zijn, omdat sinds eeuwen de ontwikkeling er van stilstaat. Nee, de wereldtaal zal een taal moeten zijn, neutraal, d.w.z. niemands eigendom, terwijl ze moet zijn logisch en niet te moeilijk om te leren. Voor iemand met normale geestelijke vermogens moet het leren er van niet te veel inspanning kosten. Aan deze eisen voldoet Esperanto. In 1922 werd namens de Volkenbond officieel verklaard, eveneens na uitvoerig deskundig onderzoek, dat Esperanto 8 a 10 maal zo gemakkelijk is te leren dan een andere taal. Ofschoon deze conclusie mij te optimistisch lijkt, onomstotelijk staat vast, dat Esperanto veel en veel gemakkelijker is dan enige levende taal. In enige volgende artikelen hoop ik nog nader te verduidelijken, waarom de wereldtaal Esperanto zal zijn. C. K.

Sponsenmachine van Congrave (18e eeuw)

Kogelmachine van Partington

Boven: perpetuum mobile van Orffyreus (18e eeuw) 'Jnder: kogelmachine van Ferguson (18e eeuwJ